Tot 10 juli 2025 kan je een aanvraag indienen voor een eenmalig werkingsbudget als het aantal leerlingen type 2 in je school toeneemt met minstens 7. Het gaat om 19 824 euro voor leerlingen basisonderwijs en 26 432 euro voor leerlingen secundair onderwijs. Of je het gevraagde werkingsbudget ook effectief zal krijgen, hangt van diverse factoren af waar je niet altijd vat op hebt. Er is GEEN extra werkingsbudget voor type 3 (en andere types).
Het is onduidelijk of alleen de leerlingen met een IAC-verslag geteld moeten worden of ook de leerlingen met een verslag. Daarover hebben we een vraag gesteld aan AGODI. We hebben nog geen antwoord ontvangen. Zolang AGODI geen antwoord levert, is het aangewezen om de berekeningen twee keer te maken:
Dien de aanvraag in op basis van de meest gunstige berekening. Je kunt immers niet worden gestraft voor het feit dat je de toename overschat hebt. En anderzijds word je wel gestraft als je de toename onderschat: in dat geval kan je alleen werkingsbudget krijgen overeenkomstig de te laag ingeschatte toename en niet overeenkomstig de hogere werkelijke toename. Je kan alleen extra werkingsbudget krijgen wanneer het aantal leerlingen type 2 met minstens 7 leerlingen toeneemt ten overstaan van vorig schooljaar (teldatum februari 2026 versus teldatum februari 2025).
Voor scholen buitengewoon basisonderwijs:
Voor scholen gewoon basisonderwijs:
Voor scholen buitengewoon secundair onderwijs:
Voor scholen gewoon secundair onderwijs:
Om te bepalen of het aantal extra leerlingen minstens 7 bedraagt, moet je tellen per school. Een schoolbestuur met meer dan één school mag de groei van de leerlingenaantallen van de verschillende scholen niet samentellen. In een secundaire school mag wel worden gesommeerd over de twee opleidingsvormen van type 2 heen.
Je mag de middelen aanwenden voor personeels- en werkingskosten.
Scholen die omwille van een herstructurering tellen of hertellen op 1 oktober 2025 komen niet in aanmerking voor de subsidie.
Volgens de oproep tellen leerlingen die permanent onderwijs aan huis (POAH) krijgen niet mee. Hoe daarmee concreet wordt omgegaan wanneer een leerling voor het eerst POAH krijgt in de loop van een schooljaar is niet bekend. We hebben hierover een vraag gesteld aan AGODI. In afwachting van het antwoord van AGODI laten we die mogelijkheid buiten beschouwing: we gaan er vanuit dat er geen leerlingen in de loop van schooljaar 2025-2026 zullen overschakelen naar POAH.
Op de website van de Vlaamse Overheid vind je bijkomende toelichting, de projectoproep (helemaal onderaan de webpagina onder de hoofding ‘Extra informatie – Documenten: kies de onderste die betrekking heeft op 2025!) en de toegang tot het elektronisch aanvraagformulier.
In de projectoproep vind je de onderwijszones met capaciteitstekorten per onderwijsniveau (gerangschikt van zones met grote tekorten naar zones met kleine tekorten). De onderwijszones met grote capaciteitstekorten worden eerst bediend.
De toename van het aantal in aanmerking komende leerlingen wordt berekend per instellingsnummer.
Voorbeeld: wanneer school A van schoolbestuur X het aantal in aanmerking komende leerlingen van een bepaalde categorie ziet toenemen met 6 leerlingen en school B van datzelfde schoolbestuur X het aantal in aanmerking komende leerlingen van diezelfde categorie ziet toenemen met 5 leerlingen, dan zal geen subsidie worden ontvangen. Dat er in schoolbestuur X een toename is met 11 leerlingen doet er niet toe. Er wordt geteld per instellingsnummer. Geen van beide instellingsnummers heeft een toename van 7 leerlingen of meer.
Het bedrag van de subsidie lijkt op het eerste zicht aantrekkelijk maar je moet er wel rekening mee houden dat je school het bedrag maar één enkele keer ontvangt.
Voorbeeld: je school had al 12 leerlingen met een IAC-verslag type 2 basisonderwijs op de teldatum van februari 2025. Je verwacht dat er in schooljaar 2025-2026 20 leerlingen met een IAC-verslag type 2 basisonderwijs zullen inschrijven in je school en dat gebeurt ook echt. De 8 extra leerlingen starten allemaal in het eerste leerjaar. Als je een aanvraag hebt ingediend voor 8 leerlingen extra, dan ontvang je in schooljaar 2025-2026: 19 824 euro per extra leerling x 8 leerlingen = 158 592 euro subsidie. Wanneer deze leerlingen allemaal gedurende 6 schooljaren inschrijven in de school, dan moet je er voor zorgen dat de extra kosten van 6 schooljaren kunnen gedragen worden met de eenmalige subsidie van 158 592 euro. In de 5 volgende schooljaren krijg je voor deze leerlingen het gewone werkingsbudget en de gewone omkadering zoals je die ook krijgt voor de andere leerlingen van de school.
Dit extra werkingsbudget is met andere woorden bedoeld om al in werkingsbudget en omkadering te kunnen voorzien in het eerste schooljaar van de uitbreiding. Door dit extra werkingsbudget moet je niet wachten tot volgend schooljaar om werkingsbudget en omkadering te genereren wanneer het leerlingenaantal van de doelgroep sterk toeneemt.
Als er in de schooljaren na 2025-2026 opnieuw een oproep zou komen, dan zal het in de daaropvolgende schooljaren steeds moeilijker worden om daaruit extra werkingsbudget te verwerven. Als er telkens verder zou worden ingezet op dezelfde doelgroep, dan zal de school in ons voorbeeld in schooljaar 2026-2027 27 doelgroepleerlingen moeten hebben, in vervolgens in schooljaar 2027-2028 34 enzovoort. Bovendien is het mogelijk dat het capaciteitstekort van de onderwijszone verdwijnt waardoor de scholen van die onderwijszone niet langer in aanmerking komen voor extra werkingsbudget.
De subsidie wordt alleen toegekend als de onderwijszone waarin de school gelegen is een capaciteitstekort heeft voor het type en onderwijsniveau waarvoor je een aanvraag wil indienen. Als er nog middelen over zijn nadat alle aanvragen vanuit onderwijszones met een capaciteitstekort ingewilligd zijn, kunnen ook de naburige onderwijszones subsidie ontvangen.
Als er minder middelen kunnen verdeeld worden dan er aanvragen zijn, dan krijgen de onderwijszones met grotere capaciteitstekorten voorrang. De aanvragen uit onderwijszones met kleinere capaciteitstekorten worden dan niet ingewilligd.
Controleer of je onderwijszone een capaciteitstekort heeft voor het opleidingsniveau waarvoor je de subsidie wil aanvragen. Bijvoorbeeld: de onderwijszone Ieper heeft een capaciteitstekort voor basisonderwijs type 2 maar niet voor secundair onderwijs type 2.
Maar ook wanneer je onderwijszone geen capaciteitstekorten heeft, kan je toch een aanvraag indienen omdat het overblijvend budget (als dat er is) zal worden verdeeld over de onderwijszones zonder capaciteitstekorten.
Als de werkelijke toename van het aantal in aanmerking komende leerlingen groter is dan de geraamde toename, dan krijg je maar subsidie overeenkomstig de geraamde toename. Je raamt beter een wat te hoge toename dan een te lage.
Cijfervoorbeelden:
Wanneer er meer aanvragen zijn dan middelen, dan zullen de scholen binnen de onderwijszone worden gerangschikt worden in functie van de geraamde toename van de betrokken leerlingengroep.
Voor minder dan 7 extra leerlingen krijg je geen subsidie tenzij er sprake zou zijn van overmacht. Onder welke omstandigheden je overmacht kunt inroepen, is niet gespecificeerd.
Cijfervoorbeeld: een school heeft een subsidieaanvraag ingediend. In werkelijkheid bedraagt de toename slechts 6 leerlingen. In dat geval krijgt de school geen subsidie. Het maakt in dat geval niet uit welke toename de school vermeld had in de aanvraag. Als de school in de aanvraag 7 extra leerlingen had vermeld, dan zal de subsidie nul euro bedragen. Als de school in de aanvraag 10 extra leerlingen had vermeld, dan zal de subsidie eveneens nul euro bedragen.
We weten niet wanneer AGODI zal verwittigen of je een subsidie zal ontvangen.
Word je gunstig gerangschikt? Dan krijg je het extra werkingsbudget in 2 schijven:
Als op de teldag van februari 2026 blijkt dat je toch niet in aanmerking kwam voor het extra werkingsbudget zal er teruggevorderd worden.
Als op de teldag van februari 2026 blijkt dat je recht hebt op een lager bedrag dan berekend op basis van de raming bij je aanvraag, zal krijg je een lagere afrekening of eventueel een gedeeltelijke terugvordering.