De jaarlijkse leerlingentelling aan het begin van het schooljaar levert nieuwe inzichten op over leerlingenstromen in het katholiek onderwijs. Opvallend daarbij is de sterke groei in de B-stroom in het secundair onderwijs: het aantal leerlingen in het eerste jaar B stijgt met een vierde over de laatste vijf jaar.
“We leren uit de cijfers dat het aantal leerlingen in de B-stroom nooit eerder zo hoog lag. Ook onze scholen geven ons dit signaal”, zegt Bruno Vanobbergen, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. “Dit plaatst scholen voor een bijkomende uitdaging, maar elke leerling verdient het beste onderwijs. Daarom versterken we ons begeleidingsaanbod voor de leraren van deze leerlingen.”
De meeste leerlingen starten het secundair onderwijs in het eerste jaar A. Leerlingen die hun getuigschrift basisonderwijs niet hebben behaald, starten in het eerste jaar B. In 1B halen leerlingen op een aangepaste manier de leerstof in. In schooljaar 2019-20 volgden 4912 (9,15 % van 1ste jaar so) van onze leerlingen 1B, in 2024-25 gaat het om 6159 (11,32 %) leerlingen.
Om scholen in deze opdracht bij te staan, start Katholiek Onderwijs Vlaanderen met een specifiek aanbod, B-inspired. Dat levert op een vernieuwde en wetenschappelijk geïnformeerde manier maatwerk, samen met scholen, voor hun specifieke context. Zo’n begeleidingstraject vertrekt vanuit drie clusters (curriculum en didactiek, creatief samenwerken, omgaan met diversiteit en complexiteit) en duurt langer dan een schooljaar. De oprichting van een lerend netwerk moet daarnaast voorbeelden van goede praktijk vlotter doen circuleren.
“De B-stroom is voor scholen een boeiende, maar steeds complexere uitdaging”, zegt Raf Boelen, pedagogisch begeleider bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen. “De tomeloze inzet van leraren en beleidsteams creëert heel wat leer- en groeikansen voor jongeren die vaak kwetsbaar zijn. Maar factoren als groeiende diversiteit, capaciteitsproblemen en lerarentekort zetten de realisatie van het curriculum en de draagkracht van schoolteams onder druk.”
Bij stijgende leerlingenaantallen houden katholieke scholen doorgaans moeilijker gelijke tred, omdat zij voor nieuwe infrastructuur en capaciteitsuitbreiding een substantieel bedrag (30 % voor basisscholen, 40 % voor secundaire scholen) zelf moeten voorzien en het katholiek onderwijs minder sterk aanwezig is in de grootsteden, waar de sterke bevolkingstoename zich bevindt.
Toch groeit ook het katholiek onderwijs langzaam mee. 755 086 leerlingen startten het schooljaar op een katholieke school. Dat zijn 1065 leerlingen meer in vergelijking met vorig schooljaar of een groei met 0,14 %.
“We zijn erg trots dat we nog steeds het vertrouwen van zo veel leerlingen en hun ouders genieten”, zegt Bruno Vanobbergen. “Die cijfers zijn zeker een aanmoediging voor onze leraren, directeurs, bestuurders en iedereen die ons katholiek onderwijs dagelijks vormgeeft in uitdagende tijden.”