Via dit leerlijnenoverzicht kan je nu zelf zien welke stukken van de lespakketten je in welke graad kan gebruiken. Dit kan in de gewone les, maar ook tijdens grotere projecten op school (week van het klimaat, onderzoeksprojecten, vakoverschrijdende projecten, …). Natuurlijk komen er ook heel wat doelen uit andere vakken en uit het gemeenschappelijk funderend leerplan aan bod in de lespakketten.
Aardrijkskunde 1ste graad - A-stroom
Aardrijkskunde - 3de graad - D/A-finaliteit
Aardrijkskunde - 3de graad - D-finaliteit
Aardrijkskunde - 2de graad - D-finaliteit
Aardrijkskunde B+S - 3de graad - D-finaliteit
Aardrijkskunde - 2de graad - D/A-finaliteit
Toeristische geografie B+S - 3de graad - D/A-finaliteit
Krachtlijn
Eerste graad: ruimtelijke effecten van veranderingen in landschappen met o.a. klimaatverandering
In de eerste graad kun je bij elk leerplandoel wel voorbeelden vinden die te maken hebben met klimaatverandering. In LPD 9+ leren de leerlingen de relatie CO2 -toename en temperaturen in LPD 10+ de gevolgen hiervan voor oceanen en ecosystemen.
LPD 1 de leerlingen beschrijven kenmerken van klimaat als landschapsvormende laag.
Wenk: kenmerken van de grote klimaatzones (warm, gematigd, koud in combinatie met droog en nat)
LPD2 de leerlingen beschrijven kenmerken van het landgebruik als landschapsvormende laag.
Wenk: een voorbeeld van landgebruik kan ook zijn: aanleg van overstromingsgebieden, herbebossingsprogramma’s, betonstop, …
LPD3 de leerlingen analyseren relaties in een landschap tussen of binnen landschapsvormende lagen: klimaat, vegetatie, reliëf, gesteenten en landgebruik.
Wenk: relaties kunnen zijn: invloed van temperatuur en neerslag op de plantengroei, de invloed van de vegetatie op de samenstelling van de lucht (minder co2, minder opwarming), de invloed van het klimaat op gesteenten (verwering) en landgebruik, ..
LPD5 de leerlingen illustreren ruimtelijke patronen op verschillende schaalniveaus.
Wenk: klimaat- en vegetatiezones zijn voorbeelden van ruimtelijke patronen (die door de klimaatverandering wel eens zouden kunnen verschuiven).
LPD6/7 de leerlingen illustreren dat landschappen evolueren op lange termijn onder invloed van fysischgeografische- en sociaalgeografische veranderingen.
Wenk: klimaatverandering kan leiden tot landschapsveranderingen, wijziging in biodiversiteit, nemen van maatregelen, ..
LPD8 de leerlingen analyseren gevolgen van veranderingen in landschappen op lokaal en regionaal niveau voor de mens en voor zijn leefomgeving.
Wenk: aanleg van overstromingsgebieden zorgt voor meer veiligheid, meer bossen zorgt voor minder CO2, toename van verkeer (en transportwegen) zorgt voor meer CO2 in de lucht, ontbossing voor grootschalige landbouw kan negatieve gevolgen hebben voor de biodiversiteit, koolstofopslag en lokale klimaatpatronen, ..
LPD9+ de leerlingen leggen het verband tussen de verbranding van fossiele brandstoffen en broeikasgassen in de atmosfeer.
Wenk: het volstaat om de relatie te leggen tussen toename CO2 en temperatuurstijging, link met industriële revolutie kan
LPD10+ de leerlingen leggen het verband tussen klimaatverandering en veranderingen in oceanen en ecosystemen.
Wenk: gevolgen voor oceanen: afsmelten van ijskappen + stijging zeepeil, impact op zeedieren, ..
Tweede graad (D en D&A): milieueffecten door economische en demografische processen met focus op versterkt broeikaseffect
LPD1 de leerlingen leggen de klimaatregulering uit als een interactie tussen de biosfeer, atmosfeer, geosfeer en hydrosfeer.
Wenk: natuurlijk broeikaseffect en koolstofcyclus
LPD2 de leerlingen verklaren/leggen het verband tussen fysische factoren die het systeem aarde biedt en de ruimtelijke spreiding van de mens.
Wenk: de leerlingen kunnen hier vaststellen dat er een verband is tussen klimaat(verandering) en de ruimtelijke spreiding van de mens.
LPD6 de leerlingen analyseren/lichten toe factoren die productie en consumptie beïnvloeden aan de hand van voorbeelden uit landbouw, industrie, ontginning van grondstoffen, energieproducten of diensten.
Wenk: klimaat(verandering) is een fysische factor en kan de productie beïnvloeden door bijvoorbeeld toegenomen droogte, overstromingen, plagen die leiden tot oogstverlies. Verandering in weerpatronen kunnen de productie van hernieuwbare energie beïnvloeden. Productiebeperkingen kunnen leiden tot hogere prijzen en minder consumptie.
LPD11 de leerlingen analyseren hoe menselijke activiteiten en socio-economische trends bepaalde planetaire grenzen overschrijden.
Wenk: opwarming van de aarde is een planetaire grens.
LPD12 de leerlingen analyseren/vergelijken de bijdrage van verschillende antropogene bronnen van broeikasgassen in verschillende regio’s tot het versterkte broeikaseffect.
LPD13 de leerlingen analyseren/illustreren aan de hand van positieve en negatieve feedbackmechanismen gevolgen van het versterkt broeikaseffect.
Wenk: gevolgen = stijging zeepeil, verschuiven van de klimaten en verspreidingsgebieden van planten en dieren, spreiding tropische ziektes, extreme weerfenomenen ... positieve feedback = smeltende ijskappen, ontdooiende permafrost ... negatieve feedback = toename vegetatie, verhoogde wolkenvorming ...
LPD14 de leerlingen illustreren de impact van mondialisering op demografische processen aan de hand van de ruimtelijke spreiding en drijfveren van migratiestromen.
Wenk: klimaatverandering en natuurrampen kunnen leiden tot gedwongen migratie.
LPD16+ de leerlingen tonen aan dat de duurzame ontwikkelingsdoelen een fundament kunnen zijn voor een transitie naar een duurzame wereld.
De verbanden tussen ‘klimaatactie’, ‘betaalbare en duurzame energie, ‘duurzame steden en gemeenschappen’, ‘verantwoorde consumptie en productie’, ‘leven in water en op het land’, ‘partnerschap’ tonen ook voor klimaatverandering een fundament en een krachtig instrument aan voor een transitie naar een duurzame wereld.
LPD17+ de leerlingen beoordelen/lichten toe vanuit actuele thema’s de rol van de technologie in de transitie naar een duurzame wereld.
Wenk: technologie speelt ook een belangrijke rol in bestrijden van klimaatverandering. Denk maar aan hernieuwbare energiebronnen, energieopslag, elektrische voertuigen, circulaire economie, slimme gebouwen, klimaatmonitoring, adaptatie- en mitigatie technologieën ...
Derde graad: klimaatveranderingen in verschillende periodes en maatregelen met betrekking tot klimaatverandering
D (wet) / D&A
LPD6 (11) / 7 de leerlingen verklaren hoe verschillen in zonne-instraling resulteren in warmtecirculatie via winden en zeestromen in het oceaan-atmosfeersysteem / hoe temperatuurverschillen het warmtetransport aansturen via winden in de atmosfeer en zeestromen in de oceaan.
Wenk: het oceaan-atmosfeersysteem is een belangrijk systeem voor klimaatverandering.
LPD12 (17) / 5+ de leerlingen plaatsen evoluties in de sferen van het systeem aarde in de geologische tijdschaal / lichten het ontstaan en de evolutie van de sferen op aarde doorheen de geologische tijd toe.
Wenk: het ontstaan en de evolutie van de atmosfeer is voor klimaatverandering belangrijk, alsook de interactie met de andere sferen.
LPD13 (18) de leerlingen verklaren klimaatveranderingen in geologische perspectief en vergelijken ze met oorzaken van de huidige klimaatverandering.
LPD16 (25) / 13 de leerlingen reflecteren over de duurzaamheid van mogelijke maatregelen met betrekking tot klimaatverandering (en biodiversiteitsverlies).
LPD17 (26) / 14 de leerlingen evalueren de inrichting van een gebied in het Vlaams Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op basis van principes van duurzame ontwikkeling.
Wenk: hierbij kunnen leerlingen nagaan in welke mate er rekening gehouden wordt met klimaatverandering.