Inspirerende voorbeelden voor de onderzoekscompetentie

De onderzoekscompetentie in de studierichting Sportwetenschappen kan worden gerealiseerd met inhouden van het leerplan Sport die gerelateerd zijn aan specifieke minimumdoelen. Hier kan je wat inspirerende voorbeelden vinden.

Aandachtspunten

sla link op in klembord

Kopieer

De focus van de onderzoekscompetentie ligt op de ontwikkeling van een onderzoekende houding door middel van het doorlopen van een onderzoekscyclus. Die onderzoekende houding wordt concreet in kritisch willen zijn, willen begrijpen, nauwkeurigheid, objectief waarnemen, planmatig werken. Het stringent doorlopen van een gefaseerd onderzoeksproces en het behalen van onderzoeksresultaten is geen doel op zich. Voor de realisatie van het specifiek minimumdoel is het wel essentieel dat leerlingen éénmaal een volledige onderzoekscyclus doorlopen:

  • focusbepaling;

  • selectie en beoordeling van bronnen op hun wetenschappelijk karakter;

  • selectie van een onderzoeksmethode;

  • interpretatie van het resultaat in relatie tot de initiële focus;

  • formulering van een conclusie.

Het is vooral belangrijk dat leerlingen begrijpen wat onderzoek inhoudt, eventueel verschillende manieren van wetenschappelijk onderzoek leren kennen en over de waarde van onderzoek nadenken. Leerlingen zetten (al dan niet reeds “verworven”) kennis en vaardigheden in een onderzoekscontext in en reflecteren over het belang ervan.

Daarnaast wordt van leerlingen verwacht dat ze ervaring opdoen in het onderzoeken. De bedoeling daarvan is niet dat ze volkomen zelfstandig aan wetenschappelijk onderzoek doen, maar wel dat ze kunnen proeven van wetenschappelijk onderzoek en dat ze de mogelijkheden ervan ervaren.

Anatomie

sla link op in klembord

Kopieer

  1. Waarom hebben bepaalde sporten af te rekenen met welbepaalde blessures?
  2. Waarom mogen bepaalde sportactiviteiten nog uitgevoerd worden bij welbepaald sportletsel (bv. fietsen met knieletsel)?

Inspanningsfysiologie

sla link op in klembord

Kopieer

  1. Onderzoeken van de energiebehoefte bij verschillende activiteiten en in verschillende
    situaties.
    Vanuit een concreet onderzoeksprobleem kan er onderzocht worden hoeveel energie er
    nodig is, hoeveel energie er wordt verbruikt, hoeveel energie en op welke wijze er energie
    moet aangevuld worden na of tijdens de inspanning (MET).
    Men kan bijvoorbeeld vertrekken van de energiebehoefte bij duurloop van 1 uur.
  2. Waarom kunnen we een maximale inspanning maar een beperkte tijd volhouden? Welke
    mechanismen spelen hierbij een rol?
  3. Is er een verband tussen het bereiken van de Steady State-grens en de cardiorespiratoire fitheid bij duursporters? Deze onderzoeksvraag richt zich op de relatie tussen het bereiken van de Steady State-grens tijdens duursportactiviteiten, zoals hardlopen of fietsen, en de cardiorespiratoire fitheid van de atleten. Door deze vraag te onderzoeken, zou men kunnen onderzoeken of het vermogen om de Steady State-grens te bereiken en te handhaven een indicatie kan zijn van de algemene cardiovasculaire conditie en efficiëntie van een individu tijdens duursporten.
  4. Waarom hijgen we soms na een inspanning? Hoe kunnen we dit beïnvloeden door training?
  5. Wat is het effect van verschillende warming-up protocollen op de prestaties bij sprinten bij jonge atleten? Het doel is om te onderzoeken welke warming-up protocollen het meest effectief zijn in het verbeteren van de sprinttijden en het maximaliseren van de prestaties.
  6. Hoe beïnvloedt het luisteren naar verschillende muziekgenres tijdens het trainen de subjectieve inspanning en de prestaties van middelbare scholieren? Het doel is om te begrijpen hoe muziekkeuze de motivatie, focus en prestaties kan beïnvloeden tijdens fysieke activiteiten.
  7. Wat is het verband tussen de mate van lichamelijke activiteit en schoolse prestaties bij middelbare scholieren? Het doel is om te bepalen of er een verband bestaat tussen regelmatige lichamelijke activiteit en verbeterde cognitieve functies en schoolse resultaten.
  8. Onderzoek naar de relatie tussen de aerobe en anaerobe drempelwaarden, gemeten via hartslag en lactaatmetingen, en de prestaties bij duursportactiviteiten bij jongeren van 17-18 jaar. Het doel is om te begrijpen hoe deze drempelwaarden de prestaties kunnen beïnvloeden en of er een correlatie bestaat tussen de gemeten drempelwaarden en de duursportprestaties bij jongeren in deze leeftijdsgroep.
  9. Onderzoek naar de relatie tussen BMI-waarde en de hip-waist ratio en de invloed ervan op de lichamelijke gezondheid. Het doel is om te begrijpen hoe deze twee metingen van lichaamssamenstelling en lichaamsvorm gerelateerd zijn en of ze een indicatie kunnen geven van de gezondheidsstatus.
  10. Onderzoek de validiteit van de Eurofittestbatterij als een meetinstrument voor de fysieke fitheid en gezondheidsstatus van jongeren van 17-18 jaar. Het doel is om te onderzoeken of de Eurofittestbatterij een betrouwbaar en valide meetinstrument is en of de resultaten ervan een goede indicatie geven van de fysieke fitheid en gezondheidsstatus van jongeren in deze leeftijdsgroep.

Biomechanica

sla link op in klembord

Kopieer

  1. Onderzoeken van het effect van de verandering van positie van het zwaartepunt van een lichaam in verschillende sport- of bewegingssituaties. Voorbeelden:
    • de ligging van het zwaartepunt bij een rechtstaande persoon
      • met gestrekte armen langs het lichaam;
      • met gespreide armen;
      • met opgestoken armen 

    • de ligging van het zwaartepunt bij voorovergebogen en liggende houding (bv. bij het schaatsen);
    • de ligging van het zwaartepunt t.o.v. het steunvlak in stabiele en onstabiele sport- of bewegingssituaties. Bv. hoe kan de stabiliteit verbeterd worden door verlaging van het zwaartepunt of door vergroting van het steunvlak?
    • Via eenvoudige proefjes kan je nagaan dat het zwaartepunt bij meisjes doorgaans lager ligt dan bij jongens.

Voeding

sla link op in klembord

Kopieer

  1. Wat is het effect van een gepersonaliseerd voedingsplan op de sportprestaties en het herstelvermogen van duursporters? Het doel is om te bepalen of een gepersonaliseerd voedingsplan leidt tot verbeterde sportprestaties, sneller herstel en betere algemene gezondheid van duursporters.
  2. Welke voedingsstrategieën kunnen de spieropbouw en het herstel optimaliseren bij krachtsporters? Het doel is om te onderzoeken, timing van maaltijden en supplementen het meest gunstig zijn voor het vergroten van de spiermassa en het bevorderen van een snel herstel na intensieve krachttraining.
  3. Wat is het effect van een koolhydraatarm dieet versus een koolhydraatrijk dieet op de prestaties van teamsporters?" Deze onderzoeksvraag richt zich op het vergelijken van de effecten van een koolhydraatarm dieet en een koolhydraatrijk dieet op de prestaties van teamsporters. Het doel is om te bepalen welk type dieet het meest geschikt is voor teamsporters in termen van energievoorziening, uithoudingsvermogen, herstel en algemene prestaties.
  4. Wat is de impact van vocht- en elektrolytenbalans op de prestaties en thermoregulatie van atleten in hete en vochtige omstandigheden? Deze onderzoeksvraag richt zich op het onderzoeken van de invloed van vocht- en elektrolytenbalans op de prestaties en de capaciteit van atleten om hun lichaamstemperatuur te reguleren in hete en vochtige omgevingen. Het doel is om te bepalen hoe de juiste hydratatie- en elektrolytenstrategieën kunnen bijdragen aan het verbeteren van de prestaties en het voorkomen van hittegerelateerde problemen tijdens inspanning.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio