Er komen 2 zaken samen in dit leerplandoel: de ervaringsgebieden van het pedagogisch raamwerk (die vanuit de leerplandoelen nog niet aan bod gekomen zijn in de 2de graad) en de ontwikkelingsdomeinen waar de leerlingen reeds mee in contact gekomen zijn via de mijlpalen in de ontwikkeling (2de graad).

Het woord 'hoe' in het leerplandoel is hierbij belangrijk: hoe worden die ontwikkelingsdomeinen gestimuleerd binnen de ervaringsgebieden? Dit moeten de leerlingen kunnen toelichten door dit bv. uit te leggen, aan te tonen met voorbeelden ...

• Kinderen leren verschillen en gelijkenissen tussen mensen opmerken. Zo leren ze zichzelf beter kennen en hoe ze zich tot anderen verhouden. Waardering en erkenning van wie je bent draagt bij tot een positieve identiteit.
• Kinderen leren omgaan met hun eigen gevoelens en bouwen zelfvertrouwen op. Zo groeien ze in hun emotionele ontwikkeling.
• Door contacten met andere kinderen en volwassenen groeien kinderen in hun sociale ontwikkeling (bv. leren opkomen voor zichzelf, zich in anderen leren verplaatsen …).
• Kinderen leren door contacten met andere kinderen dat er bv. rekening met hen wordt gehouden, dat het fijn is om aangemoedigd te worden … Zo ervaren ze verbondenheid.
• Kinderen krijgen in de opvang ook kansen om hun zin voor initiatief aan te spreken. Ze krijgen voldoende vrijheid en mogelijkheid om zelf keuzes te maken.

• Kinderen communiceren met volwassenen en met andere kinderen. Op die manier leren ze heel wat taal en is er dus sprake van taalontwikkeling. Meertaligheid is bij steeds meer kinderen in Vlaanderen ook een realiteit. Er is in de kinderopvang respect voor diverse thuistalen van kinderen en meertaligheid wordt gewaardeerd.
• Kinderen uiten zich naast verbaal ook non-verbaal: houding, gezichtsuitdrukking …
• Kinderen uiten zich ook creatief. Ze fantaseren, tekenen, verven, genieten van dansen en muziek …

• Kinderen bewegen en ontdekken zo de mogelijkheden van hun lichaam.
• Ze gebruiken ook hun handen en vingers om naar iets te grijpen en iets met bv. het voorwerp te doen (manipuleren).

• Kinderen krijgen kansen om de fysieke wereld te verkennen (via hun zintuigen ontdekken hoe zaken in elkaar zitten).
• Ze ontwikkelen zich ook verstandelijk door de wereld te ontdekken en te leren begrijpen.
• Ze ontdekken ook de maatschappelijke wereld: de eigen groep waartoe ze behoren, de buurt … in al zijn diversiteit.