CNC in de 2de graad houttechnieken.
"De leerlingen maken een CNC-programma"
Duiding: in de tweede graad D/A houttechnieken leer je de basis van programmeren. Je past dit toe bij het werken met een CNC-machine.
Je kan volgende stappen volgen
In een salontafeltje komt er in het midden van het blad een uitfrezing.

Voorbereiding
- Laat leerlingen een 3D-tekening maken van zowel het volledige werkstuk als specifieke onderdelen.
- Stel vragen omtrent de functionele aspecten van hun ontwerp. bv: welke afmetingen zijn essentieel?
- Begeleid leerlingen in het omzetten van hun 3D-tekening naar een CAM-programma door gebruik te maken van een stappenplan waarbij de leerling de tussenstappen zelf evalueert.
- Zelfsturend materiaal:
- Ontwikkel een visueel stappenplan waarmee leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen. Dit kan aangevuld worden met vragen zoals: "Wat moet je controleren voordat je verder gaat?".
- Maak een bibliotheek van korte instructievideo’s en organiseer deze per onderwerp, zodat leerlingen kunnen kiezen wat ze nodig hebben.
- Interactieve oefenmomenten:
- Gebruik een zelfsturende cursus met opdrachten die oplopen in moeilijkheidsgraad. Start met eenvoudige simulaties en werk toe naar volledige programmeringen.
- Laat leerlingen zelfstandig aan opdrachten werken en reflecteren op wat goed ging of fout liep.
- Aanpassen aan niveauverschillen:
- Zorg voor verschillende moeilijkheidsgraden in oefeningen en geef leerlingen keuzevrijheid.
- Gebruik de zelfsturende filmpjes en cursussen om sneller werkende leerlingen uit te dagen, terwijl je meer begeleiding geeft aan degenen die het lastig vinden.
- Coaching:
- Richt je tijdens de les op leerlingen die meer hulp nodig hebben, terwijl anderen zelfstandig met het materiaal werken.
- Laat sterkere leerlingen als peer-coaches fungeren, zodat ze hun kennis delen en hun eigen vaardigheden versterken.
Feedback terwijl de leerling bezig is
- Gerichte vraagstelling:
- Stel reflectieve vragen om leerlingen zelf te laten nadenken, bijvoorbeeld "Hoe heb je deze freesbaan gekozen?"
- Moedig leerlingen aan hun eigen werk kritisch te evalueren, in plaats van directe antwoorden te geven.
- Begeleidend observeren:
- Loop rond en observeer actief zonder in te grijpen, tenzij leerlingen vastlopen.
- Geef positieve erkenning waar het goed gaat en bied subtiele hints bij twijfels.
- Mondelinge feedback:
- Bespreek samen met de leerling het bestand en focus op zowel sterktes als verbeterpunten.
- Gebruik feedback om het proces en resultaat te evalueren.
- Digitale ingesproken feedback:
- Geef via het CAM-programma feedback in audiovorm, zodat leerlingen deze kunnen beluisteren en direct toepassen.
- Neem een coachende houding aan om:
- Leerlingen te laten reflecteren op hun eigen werk.
- Differentiatie toe te passen.
- Het begeleiden van het leerproces.
Evaluatie
- Groeiproces centraal stellen:
- Laat leerlingen eerdere feedback verwerken en pas daarna evalueren.
- Beoordeel hoe ze verbeteringen hebben toegepast in plaats van alleen het eindresultaat.
- Meetbare criteria gebruiken:
- Maak duidelijke beoordelingscriteria, zoals:
- Klopt de freesbaan met het ontwerp?
- Zijn de maten en dieptes correct?
- Is het werkstuk vrij van fouten?
- Gebruik concrete voorbeelden om leerlingen inzicht te geven in de verwachtingen.
- Maak duidelijke beoordelingscriteria, zoals:
- Referentiemateriaal inzetten:
- Plaats fysieke voorbeelden in de klas.
- Laat leerlingen hun eigen werk vergelijken met deze referenties en verbeterpunten benoemen.
- Proces- en productevaluatie combineren:
- Bespreek zowel het proces als het eindresultaat.
- Stel reflectievragen, zoals bv:
- "Wat ging goed tijdens de uitvoering?"