Katholiek Onderwijs Vlaanderen schaart zich principieel achter de nieuwe minimumdoelen voor het kleuter- en lager onderwijs, maar vraagt blijvende aandacht voor de kwaliteit en praktische haalbaarheid van sommige van die doelen. De netwerkorganisatie vraagt ook aandacht voor nabije begeleiding voor alle leerkrachten en scholen. Dat blijkt uit de hoorzitting die het Vlaams Parlement daarover vandaag organiseerde.
“De ambities van een kennisrijk curriculum met deze set minimumdoelen zien we als een fundamentele bouwsteen voor het realiseren van onze onderwijsvisie, waarin gelijke onderwijskansen en brede vorming centraal staan”, zegt Bruno Vanobbergen, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. “We zullen er wel hard aan moeten werken om alle leerkrachten én scholen hier de komende jaren voldoende in te ondersteunen.”
De netwerkorganisatie stapte vanaf het begin bewust en doordacht in het traject, gedreven door drie motieven: de dalende onderwijskwaliteit, de vraag van leerkrachten naar duidelijke kapstokken inzake kennis en didactiek, en een diepe maatschappelijke verantwoordelijkheid voor elk kind en elke jongere als grootste onderwijsverstrekker.
Het ontwikkelproces beantwoordde voldoende aan de noodzaak aan erkenning voor de expertise van pedagogische begeleiders en de onderwijspraktijk, respect voor de leraar als professional, en een breed perspectief waarin de christelijke pedagogische traditie van persoonsvorming, kwalificatie en socialisatie hand in hand gaan. Het juridische vacuüm waarbinnen wordt gewerkt en de snelheid waarmee het traject wordt afgelegd zijn echter fundamentele knelpunten die het proces bemoeilijken.
"Het resultaat van het harde werk van velen is geen perfecte eindbestemming, maar een stevig vertrekpunt dat waardering verdient", vindt Vanobbergen.
De haalbaarheid van de doelen met voldoende ruimte voor het pedagogisch project van elke school blijft een fundamenteel knelpunt. Ondanks internationale benchmarking blijft het quasi onmogelijk om dit vandaag te objectiveren. Dat is ook wat de Raad van State besluit. Katholiek Onderwijs Vlaanderen vraagt daarom om een objectieve evaluatie van de onderwijstijd en bij te sturen indien nodig.
Haalbaarheid heeft ook met schoolorganisatie te maken. Een goede schoolorganisatie biedt leerlingen houvast in wat ze moeten kennen en kunnen en organiseert het werk op school waardoor leraren er minder alleen voor staan. Daarom kiezen sommige scholen ervoor om leraren in team in te zetten, bijvoorbeeld één team leraren voor het eerste en de tweede kleuterklas samen, of één team leraren voor de derde kleuterklas en het eerste leerjaar samen. Enerzijds worden de leerlingen van het lagere jaar sneller omhoog getild omdat er reeds leerstof van het volgende jaar wordt aangeboden, anderzijds hebben zwakkere leerlingen binnen dezelfde groep iets meer tijd. Dat zijn legitieme keuzes. Nu de minimumdoelen vastliggen voor de derde kleuterklas en het vierde en vijfde leerjaar, stelt zich de vraag wat de impact hiervan is op de pedagogische vrijheid van de school om zich te organiseren.
“Scholen die werken met leerkrachtenteams over meerdere leerjaren heen, laten leerlingen groeien in eigen tempo. We hopen dat dergelijke vormen niet beknot worden in hun pedagogische vrijheid,” vindt Vanobbergen.
Sommige minimumdoelen zijn geformuleerd alsof ze in hun geheel door alle leerlingen moeten worden bereikt terwijl dat niet zo is. Katholiek Onderwijs Vlaanderen vindt het belangrijk dat alle leerlingen een stevige basis hebben in wiskunde en Nederlands, maar benadrukt dat leren soms meer tijd en ondersteuning vraagt. We pleiten ervoor om hoge verwachtingen te blijven koesteren, maar ook rekening te houden met verschillen tussen leerlingen en het vertrouwen in het professionele oordeel van leerkrachten te bevestigen.
Na een reeks adviezen schrapte de Vlaamse Regering verschillende minimumdoelen. Nieuwe bezorgdheden duiken daarbij op. Deze schijnbaar technische herformuleringen maken het noodzakelijk om de hele set opnieuw te controleren op coherentie en op fouten. Katholiek Onderwijs Vlaanderen wil met de kerncommissie grondig de doelenset te bekijken.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen zet haar schouders onder het kennisrijk curriculum. De onderwijsverstrekker is volop bezig met de ontwikkeling van een nieuw leerplan voor het basisonderwijs, het uittekenen van diverse leerroutes en de concrete invulling van allerlei professionaliseringsinitiatieven. De bijkomende financiële middelen worden vooral ingezet om zo snel mogelijk alle 1.600 basisscholen mee in bad te nemen. Conform het nieuwe beleidsplan van de netwerkorganisatie zullen leerkrachten en schoolteams daarbij systematisch van elkaar leren.
Een duurzame implementatie van de nieuwe minimumdoelen hangt af van meerdere voorwaarden. Het werken met inspiratiescholen mag niet leiden tot een onderscheid tussen A-scholen (sterk en intensief begeleid en dus met een grote garantie op succes) en B-scholen (die in de implementatie voortdurend achterop hinken).
Leerkrachten hebben tijd en ruimte nodig om zich te professionaliseren in effectieve didactiek, klasmanagement en vakdidactische inhouden. Een progressieve implementatie van de minimumdoelen en een gedoogperiode van de onderwijsinspectie van drie jaar moeten die ruimte bieden. Schooldirecteurs spelen een cruciale rol in dat implementatieproces. Ook zij verwachten hierbij ondersteuning.
Om werk te maken van inclusief onderwijs vindt Katholiek Onderwijs Vlaanderen het uiterst belangrijk om het kennisrijk curriculum te verweven met de beweging richting Scholen voor Iedereen. De netwerkorganisatie pleit voor een nauwe verbondenheid tussen de inspiratiescholen en de pioniersscholen Scholen voor Iedereen. Ook binnen Scholen voor Iedereen is het kennisrijk curriculum een belangrijke pijler.