Extra-murosactiviteiten en sport en spel vormen één van de luiken van het domein arbeidsveiligheid.
Als je als school onderwijsactiviteiten buiten de muren van de school organiseert, dan praten we over extra-murosactiviteiten. Dat kan gaan over binnen- of buitenlandse schooluitstappen van één of meerdere dagen. Dergelijke activiteiten vragen een goede voorbereiding van de school of werkgever om mogelijke ongevallen te voorkomen.
Ook sport- en spelactiviteiten binnen of buiten de schoolmuren kunnen risico’s met zich meebrengen. Als organiserende school moet je ook voor die activiteiten de nodige voorzorgen nemen.
Er is een verschil in definitie van extra-murosactiviteiten naargelang het gaat om basisonderwijs of secundair onderwijs.
In de omzendbrief (BaO/2001/13) voor het basisonderwijs omschrijft Onderwijs Vlaanderen ze als ‘activiteiten (…) die plaatsvinden buiten de schoolmuren en georganiseerd worden voor één of meer leerlingengroepen. Activiteiten die volledig buiten de schooluren vallen, vallen hier niet onder’.
In de omzendbrief (SO/2004/06) voor het secundair onderwijs omschrijft Onderwijs Vlaanderen ze als ‘activiteiten (…) die plaatsvinden buiten de schoolmuren en georganiseerd worden voor één of meer leerlingengroepen. De beperking ‘volledig buiten de schooluren’, zoals in het basisonderwijs, valt weg. De activiteiten zijn in twee categorieën onderverdeeld.
Gemeenschappelijk is dat alle extramurosactiviteiten door de schoolpolis moeten zijn gedekt. Onder het begrip ‘school’ moet voor het deeltijds beroeps- secundair onderwijs het ‘centrum’ worden verstaan.
Voor meerdaagse extra-murosactiviteiten maak je als school telkens een voorbereidings- en evaluatieverslag. De bevoegde inspectie kan die verslagen opvragen.
Voor buitenlandse extra-murosactiviteiten gelden nog extra regels.
Voor het basisonderwijs wordt aanbevolen om per kind een ‘kids-ID’ mee te nemen. Indien je ervoor kiest om een schriftelijke toelating van de ouders of voogd mee te nemen, dan wordt deze best ‘voor echt verklaard’ op de gemeente. Bijkomende informatie vind je op de website van diplomatie Belgium.
Voor het secundair onderwijs vind je meer informatie in de omzendbrief Extra-murosactiviteiten in het secundair onderwijs. Zo moet je onder andere vooraf aan iedere individuele begeleider de contactgegevens van de ambassade of het consulaat ter plekke bezorgen.
Heel wat interessante informatie, waaronder een plan van aanpak en verschillende modelformulieren, vind je op de website van Welzijn op School.
Bestelling autocar
Als je op stap gaat met een autocar dan moet je deze op voorhand bestellen. Er zijn een aantal minimumeisen bij de bestelling van een autocar. Maak op voorhand goede afspraken.
Actieve ontspanningsevenementen zijn een vorm van extra-murosactiviteiten. Het gaat om activiteiten zoals muurklimmen, karting, speleologie, hoogteparcours … Door de relatief hoge graad van risico die er mee gepaard gaat, vallen ze onder een aparte regelgeving.
De overheid beschrijft ze op haar website als ‘een dienst waarbij een activiteit wordt aangeboden aan één of meer consumenten ter vermaak en/of ter ontspanning waarbij:
Als je als school een dergelijk evenement organiseert voor je leerlingen of personeelsleden, moet je rekening houden met verschillende wet- en regelgevingen.
Elke organisator heeft dus de wettelijke verplichting om veilige activiteiten te organiseren. Daarnaast is er uiteraard ook de morele verplichting om veilig te werken en dit met een professionele ingesteldheid aan te pakken.
Bovenop de verplichtingen van het wetboek gelden ook een aantal eisen opgelegd door verschillende Koninklijke Besluiten:
In de meeste gevallen heb je als school te maken met het KB over actieve ontspanningsevenementen. Dit is van toepassing als de activiteit aan zeven voorwaarden tegelijkertijd voldoet:
Als de activiteit aan alle voorwaarden tegelijkertijd voldoet, dan kun je als volgt tewerk gaan:
Documenten die je als school kunnen helpen om aan alle verplichtingen te voldoen, zijn
Meer algemene informatie over risicoanalyses vind je in de brochure risicoanalyse.
“Elk kind heeft recht op een blauwe plek.” Een uitspraak die kan tellen. Er bestaat niet zoiets als absolute veiligheid en al zeker niet bij spelende kinderen. Een speelterrein moet voldoende uitdagingen bevatten. Anders zal het al snel als ‘saai’ ervaren worden.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we de kinderen onnodige risico’s laten lopen. We willen vermijden dat de kinderen letsels en zeker ernstige letsels oplopen. Daarom moet je als werkgever op zoek gaan naar mogelijke risico’s en de nodige maatregelen nemen.
Als school beschik je vast en zeker over een turnzaal met allerlei sport- en gymtoestellen. Het is belangrijk dat je een correcte inschatting maakt van de risico’s die verbonden zijn aan de verschillende toestellen. Je kunt hiervoor gebruik maken van het risicoanalysemodel voor sporttoestellen. Bovendien bestaan er voor die toestellen speciale sport-veiligheidsnormen.
Je moet de sport- en gymtoestellen regelmatig laten controleren door een bevoegd persoon. Je kunt hiervoor een externe firma inschakelen of een beroep doen op de expertise van eigen personeel die je hiervoor een schriftelijke bevoegdheid geeft. In ieder geval zul je moeten kunnen aantonen dat de controles jaarlijks uitgevoerd worden.
Je kunt de relevante informatie vinden op de site welzijn op school.
Als basisschool heb je naast een turnzaal waarschijnlijk ook speeltuigen op de speelplaats staan. Je bent verplicht om ze goed te onderhouden. Je zorgt er ook voor dat de kinderen geen risico’s lopen bij het gebruik van die speeltuigen.
Het KB speeltoestel neemt de noemer ‘speeltoestellen’ vrij ruim: niet alleen een schommel, een glijbaan, een zandbak, een wipplank, maar ook een ballenbad, gocarts, minipedalo's, een springkasteel, skateboardtoestellen of glijbanen in zwembaden kunnen eraan beantwoorden.
Om nu te bepalen of een speeltoestel al dan niet moet beantwoorden aan de bepalingen van het KB, moet het aan de volgende definitie beantwoorden:
Toestellen voor volwassenen vallen dus niet onder deze definitie en zijn dus geen speeltoestellen.
Speelterreinen hebben een bepaalde status. Zodra een speeltoestel zich op een speelterrein bevindt, hoef je niet meer naar de definitie te kijken. Het volledige speelterrein met alle toestellen erop moet dan beantwoorden aan de bepalingen van het KB uitbating van 28 maart 2001.
Een sporttoestel is een sporttoestel als het voldoet aan de eigen norm voor sporttoestellen. In sommige gevallen kan een sporttoestel echter als een speeltoestel beschouwd worden. Het moet dan aan de bepalingen van het KB uitbating van 28 maart 2001 voldoen.
Sporttoestellen die op een speelterrein geplaatst zijn, kunnen in sommige gevallen als speeltoestel beschouwd worden. Ze zijn dan onderhevig aan de bepaling van het KB betreffende veilige speelterreinen en speeltoestellen.
Dit doet zich voor als het toestel:
Een sporttoestel kan dus wel op een speelterrein staan en ook als sporttoestel worden beschouwd als het toestel:
Observatie kan je helpen om dit toch wel wazige onderscheid te maken. Op welke manier gebruiken kinderen het speelterrein? Gebruiken zij de voor sport bedoelde toestellen eigenlijk als speeltoestel?
Als de kinderen het sporttoestel inderdaad gebruiken als speeltoestel, dan heeft de uitbater twee keuzes:
Meer informatie vind je op de site van FOD Economie Veiligheid van speelterreinen en speeltoestellen en op de site Welzijn op School. Ga ook eens kijken op de Kennisbank.
Heb je plannen om je speelplaats opnieuw in te richten of aan te leggen? Ga dan zeker eens kijken op de website Pimp je speelplaats. Je vindt er heel wat inspiratie om van jouw speelplaats een uitdagende speelplaats te maken.