Effectieve didactiek ‘Lessen met effect’ – controle van begrip in de lessen wiskunde

Controle van begrip (CVB) betekent: ‘De leraar controleert of de leerlingen de leerstof begrijpen en stemt het vervolg van de les hierop af'.

Controle van begrip – snappen de leerlingen mijn uitleg?

sla link op in klembord

Kopieer

De meest essentiële taak van lesgeven is het onderscheid maken tussen ‘ik heb het behandeld’ en ‘ze hebben het geleerd’.
(Lemov, 2015)


Rosenshine (2015) legt het uit als volgt:’De effectiefste leraren checken regelmatig of leerlingen iets opsteken bij het behandelen van nieuwe stof. Deze checks dragen eraan bij dat nieuwe stof in het langetermijngeheugen wordt opgeslagen. Deze checks zijn ook bedoeld om te zien of leerlingen misvattingen ontwikkelen.’

Controle van begrip (CVB) betekent: ‘De leraar controleert of de leerlingen de leerstof begrijpen en stemt het vervolg van de les hierop af'.

Doen we allemaal, toch?
Leraren vullen CVB echter heel verschillend in. Sommigen kijken het werk van de leerlingen op het einde van de les na. Leraren geven huiswerk. Anderen stellen vragen in hun les en duiden leerlingen aan die hun vinger opsteken. leraren geven schriftelijke toetsen om na te gaan of leerlingen de leerstof beheersen.

Effectieve CVB werkt echter preventief: alle leerlingen worden geholpen om het lesdoel te behalen in plaats van dat achteraf wordt vastgesteld of het wel of niet gelukt is. Je wacht dus niet tot het einde van de les of tot de toets maar ‘controleert’ tijdens de les voortdurend of de leerlingen tot leren komen. Het geeft je de mogelijkheid direct feedback te geven en misconcepties te detecteren. Fouten afleren is immers veel moeilijker dan het in één keer correct aanleren.

CVB betekent dus: uitleggen en vragen, uitleggen en vragen, uitleggen en vragen … en dit bij alle leerlingen. Monitoren of iedereen het begrijpt tijdens het lesgeven.

Controle van begrip - plaats in de visual 'Lessen met effect'

sla link op in klembord

Kopieer

In de visual ‘Lessen met effect’ worden CVB en feedback in een centraal tandwiel weergegeven, waarmee we aangeven dat CVB en feedback voortdurend terugkomen tijdens de les. Ze vormen de motor die de les op gang houdt en in de juiste richting stuurt.

Ik voorzie korte checks om na te gaan in hoeverre de leerlingen de lesdoelen of onderdelen van de les beheersen.

sla link op in klembord

Kopieer

  • Ik controleer gedurende de hele les in hoeverre de leerlingen mee zijn met de les en pas mijn les daarop aan.
  • Ik stel diagnostische vragen die mij inzicht geven over waar de leerlingen staan in het leren en observeer of leerlingen de lesdoelen behalen.
  • Ik kies werkvormen of digitale tools waarbij ik informatie kan verzamelen over de hele klas.

Een geschikte vraag en werkvorm voor controle van begrip

sla link op in klembord

Kopieer

Eerst uitleggen en dan controlevragen stellen lijkt een eenvoudige techniek, maar vaak zien we leraren deze stappen omdraaien waardoor het meer een quiz is dan een les. De leraar gaat immers op zoek naar leerlingen die het al weten in plaats van nieuwe leerstof toegankelijk te maken voor alle leerlingen. Het aanduiden van leerlingen die hun vinger opsteken versterkt dit nog.

Ook is niet iedere vraag geschikt om het begrip van leerlingen te controleren. Diagnostische vragen zijn vragen die nagaan of de kleine stappen in een leerproces begrepen worden. Ze gaan niet na of de lesdoelen in zijn geheel bereikt werden.

Wat is een diagnostische vraag?

sla link op in klembord

Kopieer

Een diagnostische vraag is een scharniervraag omdat tijdens de instructiefase van de les het verdere verloop afhangt van het begrip dat leerlingen op dat moment kunnen laten zien. Omwille van de voortgang in de les dient een goede diagnostische vraag aan een aantal criteria te voldoen:

  • De leerling mag met een foute redenering niet op het juiste antwoord kunnen komen.

De linkervraag is geen goede diagnostische vraag omdat een leerling vanuit de misvatting ‘hoe groter de noemer, des te kleiner de breuk’ het juiste antwoord kan kiezen. Door een breuk toe te voegen die hier niet aan voldoet wordt het al beter.

  • Een diagnostische vraag moet snel beantwoord kunnen worden.
    Bij voorkeur binnen 10 seconden. Herhaaldelijke CVB mag een vlot verloop van de les niet in de weg staan. Je kan werken met deelvragen.

  • Een diagnostische vraag in meerkeuzevorm laat je toe om misvattingen en veelgemaakte fouten te detecteren via de foutieve antwoorden.

A: 2 niet tot de macht verheven én bij x de exponenten optellen i.p.v. vermenigvuldigen

B: bij x de exponenten optellen i.p.v. vermenigvuldigen

C: 2 niet tot de macht verheven

D: Juist
 
Meerkeuze vragen hebben voor- en nadelen. Het zelf kunnen formuleren van een antwoord is een belangrijke vaardigheid en je krijgt met dit type van vragen niet altijd de volledige redenering te zien.

Werken met meerkeuze vragen is daarentegen snel en daarom geschikt voor CVB. Je zou kunnen werken met het laten opsteken van het aantal vingers voor de keuze of een vuist als de leerling het antwoord niet weet. Ook met wisbordjes kan je snel alle leerlingen activeren en controleren op begrip. (Zie inspirerend materiaal rond activeren van voorkennis)

Stappen voor het controleren van begrip

sla link op in klembord

Kopieer

Controle van begrip verloopt in zes stappen.

Enkele aandachtspunten:

  •  Vraag niet ‘heeft iedereen het begrepen?’. De leerlingen zullen antwoorden met ‘ja’ of ‘nee’ of helemaal niet antwoorden. Welke leerling steekt immers zijn vinger op als hij het niet weet of begrijpt? Stel altijd specifieke vragen en activeer alle leerlingen.
     
  • Tijdens lesobservaties zien we dat de meeste leraren het opsteken van vingers gebruiken om beurten te geven. Het valt op dat dit vaak dezelfde vingers zijn en dat er meestal correcte antwoorden worden gegeven. Je controleert het begrip van de slimste of actiefste leerlingen en dat is eigenlijk niet je bedoeling.
     
  • Duid zelf willekeurige beurten aan. Het gebruik van (digitale) wisbordjes en (digitale) beurtenbakjes zijn goede alternatieven. (Zie inspirerend materiaal over activeren van voorkennis)
    Of gebruik een digitale leerlingkiezer om een willekeurige leerling uit de namenlijst te kiezen. Voorbeeld digitale naamkiezer bij https://classroomscreen.com/
     
  • Als het bij meerdere aangeduide leerlingen niet lukt  om goede antwoorden te formuleren is de verleiding groot om toch maar die leerling te vragen die zijn vinger opsteekt. Weersta aan deze verleiding! Het is een duidelijk signaal om bijkomende instructie te geven want CVB draait niet om het verkrijgen van goede antwoorden maar wel om het verkrijgen van informatie over het leren van je klas. Door CVB worden alle leerlingen geactiveerd, zijn ze meer betrokken en leren ze meer. Gedragsproblemen nemen hierdoor af waardoor de beschikbare lestijd beter wordt benut.
     
  • Denktijd
    Nadat je een vraag hebt gesteld, geef je de leerlingen drie tot vijf seconden de tijd om na te denken. Dat geeft ook de bedachtzame of onzekere leerlingen de tijd om hun gedachten te kunnen formuleren. Antwoorden die volgen op denktijd, geven een representatiever beeld van wat de leerlingen echt weten.
 
  • Schrijftijd
    Geef de leerlingen de tijd om hun antwoorden te noteren voordat je één van hen uitnodigt om het antwoord te geven. Schrijftijd zorgt ervoor dat alle leerlingen bij de les betrokken worden door eerst hun gedachten te ordenen en dan de vraag te beantwoorden door ze eerst te noteren. De leerlingen kunnen hun antwoorden voorlezen en voelen zich dan minder te kijk gezet. Alle leerlingen kunnen hun antwoord nadien controleren.
 
  • Creëer een gevoel van veiligheid
    Bij CVB krijgen de leerlingen regelmatig het verzoek om van gedachten te wisselen en hun antwoorden uit te wisselen met hun klasgenoten. Om ervoor te zorgen dat de leerlingen zich veilig genoeg voelen om hun nek uit te steken en fouten te maken, stellen we best regels op en leggen we normen vast. Spreek je waardering uit als je ziet hoe uw leerlingen hun best doen. "Het is niet precies wat ik bedoel, maar ik waardeer je inzet". Spreek ook je goedkeuring uit voor antwoorden die bijna goed zijn: "Juist, de uitkomst is inderdaad 64 maar 8 noemen we de exponent i.p.v. de factor." Als een leerling een onjuist antwoord geeft, kan je hem in zijn waarde laten door alsnog de vraag te stellen die wel bij dat antwoord hoort. Het gebruiken van groeitaal is bij CVB essentieel, we geven je hieronder enkele voorbeelden van groeitaal.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio