Draagt het welbevinden van kinderen bij tot goed presteren of is het net andersom en draagt hun goed presteren bij tot hun welbevinden? Volgens Maarten Vansteenkiste versterken ze elkaar in beide richtingen en moet de hardnekkige discussie van de kip of het ei, in dit geval het welbevinden of het leren, die we al van oudsher voeren overstegen worden. Scholen moeten leerlingen willen die prima presteren én zich goed in hun vel voelen.[1] Dit betekent echter niet dat het welbevinden van kinderen en jongeren niet moet gemonitord worden. Ook één van de kwaliteitsverwachtingen uit het referentiekader voor onderwijskwaliteit stuurt daarop aan. Het is best oké om regelmatig te vragen hoe ze zich voelen en ze emotioneel te ondersteunen. Dit kan op verschillende manieren.
In basisschool De leeroase in Stelen (Geel) gebruikt men voor het tweede jaar op rij PXL Appwel[2] om het schoolwelbevinden systematisch op te volgen en te stimuleren. En ... ze zijn er fan van. We spraken hierover met Chantal Henderieckx (directeur), juf Inke (zorgcoördinator) en juf Kristine (zorgleraar).
PXL heeft een app ontwikkeld, PXL Appwel, die scholen helpt om het schoolwelbevinden van leerlingen systematisch op te volgen en te verhogen. Jullie gebruiken deze app. Waarom is dit schoolwelbevinden zo belangrijk voor jullie?
Inke: We geloven er heel sterk in dat leerlingen beter leren wanneer ze zich goed in hun vel voelen. Onze IDP’s, AVI-lezen, LVS’en, Vlaamse toetsen … laten zien dat de leerresultaten de afgelopen jaren verbeterd zijn. Voor ons is die verbetering van die resultaten onder andere toe te schrijven aan de aandacht die we schenken aan hun schoolwelbevinden.
Chantal: Toen ik hier als directeur begon, waren er veel conflicten op de speelplaats. Daarom zijn we meteen, met ondersteuning van Liesbeth De Ceulaer van de pedagogische begeleidingsdienst, intensief gaan werken rond sociale vaardigheden. De extra aandacht die we hieraan gaven, leidde uiteindelijke tot minder ruzies, een sterkere groepsbinding en een hoger schoolwelbevinden. Tegelijkertijd stelden we ook vast dat ook het leren van de leerlingen erop vooruitging. Dus ik ben, net zoals mijn collega, er stellig van overtuigd dat het schoolwelbevinden een impact heeft op het leren van leerlingen. Maarten Vansteenkiste bevestigt dit in zijn boek Het ABC van motivatie in het onderwijs.[3] Ook Leerpunt verwijst in de bijdrage over sociaal-emotioneel leren[4] naar 3 maanden leerwinst die je kan boeken door in te zetten op sociale vaardigheden.
Waarom hebben jullie voor PXL Appwel gekozen?
Inke: Op de eerste plaats omdat het gratis was en omdat de hogeschool ook opvolgt.
Chantal: Dit klopt maar de meerwaarde van de PXL Appwel zit voor mij onder andere ook in de bijhorende toolkit. Deze toolkit biedt scholen concrete ideeën en handvatten om met specifieke problemen om te gaan. De app stelt vragen over vier dimensies (klasklimaat en betrokkenheid, sociale relaties, tevredenheid en academisch zelfconcept) en maakt zichtbaar op welke dimensies leerlingen mogelijk uitvallen. Dankzij de toolkit kunnen we om specifieke uitdagingen aan te pakken, zowel op kind-, klas- en schoolniveau, gerichte activiteiten inzetten.
Zijn de ideeën van die schoolkit echt vernieuwend?
Kristine: De ideeën uit de toolkit zijn niet helemaal nieuw voor ons. Sommige zaken kennen en gebruiken we al, zoals bijvoorbeeld de emotiemeter en de kleurenmonsters. Daarnaast bevat de toolkit ook wel zaken waar we nog niet van gehoord hadden, zoals bijvoorbeeld het groeiboek. Kinderen stellen zichzelf voor en vertellen over de ontwikkeling die ze doormaken aan de hand van tekeningen. Het is voor hen ook gemakkelijker om op basis van wat ze getekend hebben uitdrukking te geven aan wat er goed en minder goed loopt.
Hoe werd vroeger het schoolwelbevinden in beeld gebracht?
Chantal: Vroeger werd een beperkte versie van het sociogram afgenomen. Maar het werken met het sociogram was heel arbeidsintensief. De verwerking van de resultaten kwam volledig bij de zorgcoördinator terecht. De resultaten werden tijdens personeelsvergaderingen besproken, maar in de praktijk werd er nauwelijks iets mee gedaan. Het bleef bij een meting zonder echte verbetering.
De resultaten werden tijdens personeelsvergaderingen besproken, maar in de praktijk werd er nauwelijks iets mee gedaan. Het bleef bij een meting zonder echte verbetering.” - Chantal Henderieckx -
De appwel is een bevraging voor kinderen van de lagere school? Is die even eenvoudig in te vullen door leerlingen van het eerste en tweede leerjaar dan door leerlingen uit hogere klassen?
Inke: Bij de kinderen van het eerste leerjaar komt een kind van een hogere klas de vragen voorlezen, soms worden ook voorbeelden aangereikt. In het tweede leerjaar gebeurt dit soms ook nog. Vanaf het derde leerjaar gaan de kinderen zelfstandig door de vragenlijst. En er is ook nog altijd de juf die de onduidelijkheden kan toelichten.
Hoe peil je bij de kleuters naar het schoolwelbevinden?
Inke: De kleuters krijgen twee vragen die ze beantwoorden met een smiley. Hoe voel je je op de speelplaats? Hoe voel je je in de klas? Voor wie de vragen niet volledig begrijpt, stelt de juf bijvragen.
Kan je het verloop schetsen vanaf de afname van de Appwel tot de evaluatie van de ondernomen acties?
Inke: De vragenlijst wordt drie keer per schooljaar afgenomen: in november, februari en juni. PXL Hasselt levert ons de resultaten aan die worden weergegeven op drie niveaus: kindniveau, klasniveau en schoolniveau. Juf Chantal en ik analyseren de gegevens. We koppelen ze op klas- en schoolniveau terug tijdens een personeelsvergadering. Elke leerkracht krijgt bovendien ook een foto van zijn/haar klas.
Chantal: De app is in de eerste plaats bedoeld om zowel leerkrachten als de school een duidelijk beeld te geven van het algemene klas- en schoolwelbevinden. Wanneer we merken dat bepaalde leerlingen echt uitvallen (lees: een score lager dan 12 op 20 op een of meerdere van de vier dimensies), brengen we de klasleerkracht hiervan op de hoogte. Die is vervolgens verantwoordelijk voor het nemen van gepaste acties. De toolkit biedt daarbij de nodige inspiratie.
Kristine: En we volgen ook alles nauwgezet op. Tijdens het MDO (multidisciplinair overleg) peilen we naar welke acties leraren ondernomen hebben en of deze acties daadwerkelijk effect hebben op het schoolwelbevinden van de leerlingen. En wanneer dit niet zo is, moet er bijgestuurd worden. We proberen dus constant die pdca-cirkel te draaien. Ook tijdens het oudercontact bespreken we relevante zaken.
We proberen dus constant die pdca-cirkel te draaien.” - Kristine Vansant -
Doet elk kind mee aan het onderzoek?
Chantal: Aan het begin van het schooljaar geven ouders toestemming of hun kinderen mogen deelnemen. Tot nu toe hebben alle ouders hun toestemming gegeven. (Nvdr: De school telt momenteel 103 leerlingen en is zeer divers met 17 verschillende thuistalen en 28 SES-uren.) Ouders moeten de toestemming geven omdat de resultaten worden gebruikt door PXL voor vergelijkend onderzoek. Vanaf volgend schooljaar kunnen de deelnemende scholen zien hoe ze scoren in vergelijking met andere scholen, een beetje vergelijkbaar met de Vlaamse toetsen.
Worden naast de ouders nog andere partijen bij het onderzoek betrokken?
Chantal: We betrekken indien nodig de CLB-medewerker. Ook leersteun is betrokken partij.
Kristine: We hebben in samenwerking met leersteun een fluisterhuisje geïnstalleerd en ingericht. Kinderen die het moeilijk hebben, angstig, gestrest of overprikkeld zijn, kunnen er zich afzonderen en tot rust komen.
PXL appwel heeft duidelijk heel wat voordelen voor jullie. Zie je ook verbeterpunten aan de app?
Chantal: We hebben drie keer per jaar een online moment met alle scholen die Appwel gebruiken. Op basis van onze opmerkingen worden er bijsturingen gedaan. Het eerste jaar dat we dit deden, zaten er heel veel niet-vragen in. Dit was heel verwarrend voor kinderen van een lagere school. Het jaar daarop zijn de niet-vragen eruit gehaald. Verbeterpunten zien we op dit moment niet. We zijn helemaal tevreden met dit instrument.
Zijn ook de leraren tevreden?
Chantal: Absoluut. Het eerste jaar dat we de app invoerden, wilden we hen niet te veel planlast bezorgen en deden we 2 in plaats van 3 afnames. Maar de leraren waren zelf nieuwsgierig naar de impact van de acties die ze uit de toolkit gehaald hadden. Dus nu doen we standaard 3 afnames in plaats van 2 op vraag van het team.
De leraren waren zelf nieuwsgierig naar de impact van de acties die ze uit de toolkit gehaald hadden.” - Chantal Henderieckx -
Hoe verrassend zijn de resultaten van het onderzoek voor de leraren?
Chantal: De resultaten liggen echt wel in de lijn van hun verwachtingen. Zij kennen hun leerlingen en weten doorgaans ook wel welk kind zich minder goed in zijn vel voelt.
Waarom een onderzoek als het resultaat eigenlijk al geweten is? Vinden leraren het gebruik van de app dan geen overbodige zaak?
Chantal: Voor leraren is het onderzoek belangrijk. Het bevestigt heel vaak hun vermoeden dat een bepaald kind zich niet goed in zijn velt voelt. Die bevestiging is belangrijk. En ze voelen zich ook gesteund door de ideeën die de toolkit aanreikt om deze problemen aan te pakken.
Jullie verwezen eerder al naar het gebruik van de Vlaamse toetsen, de AVI-testen, de IDP’s, parate kennis voor spelling … Data over schoolwelbevinden maakt dus deel uit van een breder dataverhaal. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen of belemmeringen van een datawijze school zoals die van jullie?
Inke: Alles vertrekt altijd vanuit het kernteam. Wij analyseren de resultaten. Tijdens de personeelsvergadering gebeurt de interpretatie ervan, proberen we er betekenis aan te geven. We sporen de collega’s aan om samen over concrete oplossingen na te denken
Chantal: Het vergt wel wat tijd om alles te bespreken. De besprekingen gebeuren tijdens personeelsvergaderingen waardoor er niet altijd snelheid in zit.
Kan de begeleiding nog iets betekenen voor jullie op het vlak van datageletterheid?
Chantal: Ja, we zouden graag met de pedagogische begeleiding de gewijzigde datawijzer bekijken en misschien op basis van de informatie die dit oplevert tot nieuwe prioriteiten komen. Binnenkort hebben we een afspraak met Wendy Vermeulen. We kijken ernaar uit.
Diane Van Hove (Dienst School- & kwaliteitsontwikkeling)
Dit interview maakt deel uit van de reeks ‘Datageletterde basisscholen’ waarin we onderzoeken hoe basisscholen data gebruiken om de onderwijspraktijk te versterken én dus ook het leren van de leerlingen te bevorderen. Met dank aan alle basisscholen die aan deze reeks hun medewerking verleenden.
Schoolteams die met vragen zitten over het gebruik van data, kunnen met deze vragen bij hun verbindingspersoon terecht.