In VBS Spring in’t Veld (Pepingen) laat Gilke Vandersteen haar leerlingen kennismaken met choreograaf Akram Khan. De leerlingen laten zich inspireren door de richting van de wind om een dansende groepsopdracht te realiseren.
De leerlingen beschouwen samen een fragment van een dansvoorstelling van Akram Khan. Akram Khan is een danser en choreograaf. Hij heeft een heel unieke en expressie bewegingstaal, een dans die hij ‘Kathak’ (verhaal) noemt. De leerlingen bespreken wat ze zien/horen/voelen/… .
A.d.h.v. een windroos activeert de leraar de voorkennis rond de windrichtingen. Er worden verbanden gezocht tussen windrichtingen en de bouwsteen van dans: ruimte (vloerpatronen, richtingen, plaats, ruimtelagen).
De leerlingen gaan expressief bewegen met hun lichaam. Ze bedenken verschillende bewegingen bij elke windrichting: noord, oost, zuid en west. Ze laten zich inspireren door Akram Khan en het leergesprek dat ze tijdens de beschouwingsfase hadden.
De klas wordt in willekeurige groepjes verdeeld. Elk groepje krijgt een dobbelsteen met daarop de 4 windrichtingen.
Als de dobbelsteen op windrichting N komt, moeten de leerlingen bewegen richting het noorden. De leraar bepaalt de ruimtelaag en wisselt regelmatig. De leraar geeft ook als opdracht dat ze telkens met een verschillend lichaamsdeel de windrichting moeten aanduiden (knie, neus, arm, voet,…). Ze doen dat voor alle windrichtingen meerdere keren.
Na deze inoefening maken ze een choreografie van 4 bewegingen (elke beweging met een ander lichaamsdeel en verschillende ruimtelaag). Van deze 4 bewegingen maken ze een choreografie (geïnspireerd op Akram Khan).
MUge2: De muzische bouwstenen beleven, herkennen, onderzoeken en hanteren.
MUva1: Tot kwaliteitsvol muzisch samenspel komen.
SErv3: Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel.