Deze vraag om uitleg van Loes Vandromme begon als een onschuldige vraag over preventieadviseurs in scholen, met trouwens een al veel oudere voorgeschiedenis (bijvoorbeeld: Kathleen Helsen in 2016 maar zelfs ook al in 2005), maar kreeg finaal nog wel een politiek delicater staartje, waarop ik als niet-Twitteraar niet precies de hand kon leggen. Vooral doordat er ook geen weerwerk kwam vanuit het door Vandromme anoniem geviseerde kamp. Goed, maar eerst de eigenlijke vragen. Er bestond namelijk geen apart ambt van preventieadviseur in het onderwijs. De coronacrisis had het belang van dat werk extra benadrukt en dus vroeg Vandromme onder andere of de minister een apart “mandaat” (nwvr: zo heette het ineens, maar ik verkies om goede redenen de aanvankelijk gebruikte term ambt) voor preventieadviseur overwoog.
Minister Weyts schetste in de coronacontext nog eens het belang van de preventieadviseur die twee rechten moest verzoenen met elkaar: het recht op leren van de leerling en het recht op een veilige leer/werkomgeving van de leerling en de leraar. Maar zeker ook los van de coronacrisis was de minister overtuigd van het belang van de preventieadviseur in het onderwijs. De vraag naar een apart statuut was begrijpelijk, maar niet bepaald evident, zo ging de minister voort. Hij verwees daarbij naar de lopende cao-onderhandelingen, maar op basis van mijn bron leek mij alvast daar geen sprake te zijn van een apart ambt, maar wel ‘slechts’ van een “mandaat”, inderdaad, van preventieadviseur. Wellicht bedoelde de minister dus dat die onderhandelingen ook gingen over een aantal (al of niet centraal te regelen) modaliteiten van het mandaat van preventieadviseur en dus niet over een afzonderlijk ambt van preventieadviseur.
Na nog kort gewezen te hebben op de noodzakelijke opleiding ter zake en op de federale en Vlaamse controle op de veiligheid op het werk, zei vragensteller Vandromme dan dat er haar nog iets van het hart moest… Hoe haar fractie in het verhaal van de CO2-meters op sociale media “door een aantal collega’s hier” behandeld was, vond ze not done en ze argumenteerde nauwgezet en uitvoerig. Zoals ik zei, kon ik dus niet volgen … alleen zaken vermoeden. De tussenkomst van Jan Laeremans kon mij niet ‘verlichten’, want die sprak vooral over hoe de federale bevoegdheid in dezen hem mateloos stoorde, waarvoor Vlaanderen wel betaalde. En voorts over de noodzaak van het afzonderlijke “mandaat”. Interveniënt Karolien Grosemans, die opnieuw van een apart ambt sprak, bracht mij evenmin meer helderheid over dat hartzeer van Vandromme en stelde over dat eerste overigens dat vooral naar de onderwijspartners geluisterd moest worden. Ook wel interessant om te noteren … Ook interveniënt Johan Danen movede niet over wat Vandromme over CO2/ventilatie-uitspraken van “een aantal collega’s hier” gezegd had en beperkte zich tot: wisten we of de preventieadviseurs zich opgewassen tegen hun taak voelden en was de minister bereid om te onderzoeken of de kwalificatievereiste voor een preventieadviseur verhoogd kon worden? Maar dan kwam interveniënt Koen Daniëls en die wist blijkbaar toch meer over wat Vandromme bedoeld had. Eerst was er nog wel een persoonlijke Donald Duck-anekdote, maar dan volgde, weliswaar anoniem, wat hij op Twitter, wat ik dus niet doe, allemaal gelezen had. Ik begreep die tussenkomst als een steun voor Vandromme. Alleen … ook Daniëls hield het slechts op “een partij [die] dan toch nog een poging wil doen om zich te profileren” … Het ging duidelijk over het recente voorstel van resolutie over ventilatie en CO2-meters van Groen, dat verworpen werd in de commissievergadering van 1 juli. Vooraf hadden dezelfde indieners overigens haast exact dezelfde tekst ingediend voor spoedbehandeling in de plenaire vergadering van 31 maart: die spoedbehandeling werd toen verworpen, op 1 juni werd het voorstel ingetrokken en diezelfde dag meteen weer ingediend voor behandeling in de Onderwijscommissie. Het politieke wel en wee van een voorstel van resolutie kan soms complex worden. Maar wie precies de bekritiseerde Twitteraars waren, dát bleef onduidelijk. Of kwam het toch vanuit PVDA-hoek?
Het tweede antwoord van minister Weyts en het slotwoord van vragensteller Vandromme brachten voorts geen bijkomend nieuws.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over preventieadviseurs in scholen van Loes Vandromme” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen