29 oktober 2020 - Hoorzitting over het voorontwerp van decreet betreffende de onderwijsdoelen voor de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs: een persoonlijke impressie

De gedachtewisseling met AHOVOKS een week eerder noemde ik een ideale opwarming voor het serieuze werk. En “serieus” wás het, helemaal volgens mijn verwachting …

De sprekers van dienst waren nu:

  • Lieven Boeve (directeur-generaal, Katholiek Onderwijs Vlaanderen)
  • Cindy Lammens (teamverantwoordelijke secundair onderwijs, Dienst Curriculum & Vorming, Katholiek Onderwijs Vlaanderen)
  • Raymonda Verdyck (afgevaardigd bestuurder GO!)
  • Luc Vernaillen (hoofdadviseur PBD-GO!)
  • Griet Mathieu (directeur Provinciaal Onderwijs Vlaanderen)
  • Heidi Schreuders (vertegenwoordiger Provinciaal Onderwijs Vlaanderen)
  • Paul Buyck (vertegenwoordiger Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers)
  • Werner Govaerts (vertegenwoordiger Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers)
  • Patriek Delbaere (algemeen directeur, Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten)
  • Ellen Van Den Block (coördinator pedagogische begeleiding secundair onderwijs, OVSG)

Iets minder dan zes uur bespreking en debat, met enkele onderbrekingen. Het komt niet alle dagen voor in deze commissie, zeker niet over een fundamenteel thema als wat hier voorlag. Het is niet makkelijk om zo veel informatie en uitspraken te becommentariëren. Maar ik ga in dit stuk toch proberen wél commentaar te leveren. Wat ik niet ga doen, is publiek beschikbare informatie (in schriftelijke stukken) hier ook nog eens integraal opnemen. Wel zal ik af en toe naar zulke stukken verwijzen. Conform het doel van deze blog, zal ik, zoals altijd, enkele volgens mij belangrijke elementen belichten. Is dat selectief? Ja! Is dat subjectief? Uiteraard! Is dat onderbouwd? Oók! Samenvattend zal ik al meteen een tipje van mijn commentaarsluier oplichten: wat ik hier zag, was een perfect staaltje van een (te verwachten) fundamenteel meningsverschil tussen de betrokken actoren over een fundamentele onderwijskwestie. Sterker nog: de maskers, -- we leven dezer dagen weliswaar in gemaskerde tijden --, bij de twee hoofdrolspelers-politici vielen bij deze gelegenheid nu helemáál af, óók inzake toon en manier van spreken. Hun inhoud kende ik al langer. Bijwijlen leek het wel alsof bepaalde sprekers voor de tot de Franse tijd functionerende vierschaar …pardon, tweeschaar, moesten verschijnen.

Vooraf wijs ik voor een aantal belangrijke elementen naar enkele belangrijke documenten: onze eigen eindtermenkrant 1, eindtermenkrant 2, het dossier in kwestie op de Thomas-website, met daarbij bijzondere aandacht voor het stuk van prof. Kurt Willems (KU Leuven) in de Leuven Blog for Public Law en de niet-in-de-krant gepubliceerde opinie van onderwijscommissaris Jean-Jacques De Gucht.

De eigenlijke hoorzitting in het Vlaams Parlement dan.

Eén. Wat was het algemene beeld dat de onderwijsverstrekkers lieten zien? Met weliswaar nog enige ruimte voor nuance, toch knap duidelijk: Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers en Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten in het ene kamp, GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en Provinciaal Onderwijs Vlaanderen in het andere kamp. Enige nuance daarbij zat hem hierin: Katholiek Onderwijs Vlaanderen had ook oog voor enkele goede elementen in het voorliggende eindtermenverhaal; GO! en POV (zeker die laatste) zagen er toch ook een aantal problemen in.

Twee. Het algemene beeld bij de politici dan. Dat was even duidelijk. Koen Daniëls en Jean-Jacques De Gucht hadden het in woord en toon expliciet gemunt op Lieven Boeve (en deels ook op Cindy Lammens). De tussenkomsten van Steve Vandenberghe (sp.a) en Johan Danen (Groen) waren eerder kort, zakelijk en neutraal. Loes Vandromme ten slotte wilde verbinden in plaats van te zwartepieten en was opnieuw de enige die de grondwettelijke vrijheid van onderwijs ondubbelzinnig verdedigde. Gelet op wat ik in deze commissie vorige legislatuur gezien en gehoord had en ook deze legislatuur, was ik totaal niet verrast door dat politieke beeld.

Drie. Concreter dan wat de diverse onderwijsverstrekkers vroegen aan het Vlaams Parlement. Lieven Boeve vroeg, conform onze eerdere communicatie, de eindtermen niet goed te keuren en in te grijpen in de diverse problemen ervan, die omstandig toegelicht werden. Er waren dus wél antwoorden gekomen op de vragen van de politieke critici … ondanks hun bijwijlen theatrale optreden. Raymonda Verdyck vroeg daarentegen om de eindtermen zo snel mogelijk goed te keuren, wat ook zij onderbouwde met diverse argumenten, vooral op grond van de urgentie bij de verdere invoering van de modernisering secundair onderwijs. Patriek Delbaere deelde onze analyse, vroeg snel duidelijkheid, zag daarvoor mogelijkheden in het “compromis van 26 juni 2020” (cf. infra) en verzuchtte dat het verlopen proces kritisch benaderd zou worden zodat dezelfde fouten niet meer gemaakt zouden worden (lees: in de actuele werkzaamheden rond de eindtermen basisonderwijs). Griet Mathieu wilde, ondanks de problemen en het vroegtijdig “verlaten van de tafel” wegens die problemen, dat men zou voortdoen met de voorliggende eindtermen, mits rekening te houden met enkele kritieke randvoorwaarden. Werner Govaerts en Paul Buyck somden aan het einde van hun respectieve delen van hun presentatie, helemaal in de lijn van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, concreet op wat er voor hen moest veranderen, wat finaal neerkwam op een vraag naar een meer evenwichtige en meer nauwkeurige uitvoering van het kaderdecreet over onderwijsdoelen.

Vier. De politieke critici richtten hun pijlen exclusief op het tot nog toe verlopen eindtermenproces. En toch ook niet, want er werd zelfs méér gedaan: het debat zou au fond over macht gaan en het verpakken van de vrijheid voor de leraar om ook andere macht. Zijn gesproken taal leek mij toen niet echt accuraat, maar met dat laatste bedoelde Daniëls dat eventueel te schrappen eindtermen niet mochten terugkomen als leerplandoel. Daarbij ging het ook over de rol van AHOVOKS in dat proces. Ook daar tekende zich de tegenstelling af tussen de twee kampen van onderwijsverstrekkers, wat Koen Daniëls zich deed afvragen of ze wel in dezelfde ontwikkelcommissies gezeten hadden. Het kwam blijkbaar niet in hem op dat de sturing door AHOVOKS voor het GO! de facto misschien weleens minder tot geen probleem zou kunnen zijn, net omdat het GO! door zijn specifieke positie ten aanzien van eindtermen het eigenlijk eens was met de door AHOVOKS uitgetekende piste, zowel inhoudelijk als vormelijk. Bovendien stoorde het mij mateloos hoe Daniëls heel sceptisch was over het sturingsvermogen van de AHOVOKS-ambtenaren. Het kon toch niet dat die simpele ambtenaren zo’n impact konden hebben. Hij sleurde er totaal verontwaardigd zelfs hun salarisschaal bij om zijn stelling te “onderbouwen”. Wel, als er één ding is dat ik geleerd heb sinds ik op 1 maart 2002 in Brussel ben komen werken, midden in de échte paarsgroene tijden, dan is het wel de vooraanstaande rol van ambtenaren die in beleidsprocessen de pen vasthouden.

Vijf, nog meer over het proces. Het zgn. compromis van 26 juni 2020, waarnaar mogelijk nu in het verdere vervolg teruggegrepen zou worden. Nog een spijker waarop Koen Daniëls maar bleef kloppen. Had Katholiek Onderwijs Vlaanderen dat nu wél of niet mee ondertekend? Ja, was het antwoord, maar wel binnen het kader zoals het toen ontwikkeld was. Overigens kan men nu niet zeggen dat Lieven Boeve toen in juni niet expliciet kritisch gecommuniceerd (voor abonnees) zou hebben over dat compromis. Er bleven nu eenmaal ook toen al allerlei problemen, maar dat was voor sommige politici allemaal niet belangrijk blijkbaar. In zijn initiële presentatie had Lieven Boeve zich trouwens ook retorisch afgevraagd “of we niet te lang te constructief hadden meegewerkt”, wat later in de antwoordronde een expliciet zelfverwijt werd. Maar inderdaad, pas na 26 juni, toen het geheel klaar was en de benodigde onderwijstijd geraamd kon worden, werd de onhaalbaarheid pas echt duidelijk.

Zes. Voor de problemen met het product van het proces hadden de politieke critici veel minder oog. De haalbaarheid van het geheel van de eindtermen en raming van de nodige onderwijstijd, de taxonomie van Bloom, problemen met concrete eindtermen in de doorstroomrichtingen van tso en kso en in bso, eindtermen als minimumdoelen enz. Was het de techniciteit ervan? Of een andere reden? Zagen ze daarin minder of geen argumenten voor hun beschuldigingen? Gelukkig ging het af en toe toch ook over die problemen. Ik heb daar alvast wel heel wat antwoorden op de vragen gehoord. Er bleek alvast dat de op het eerste gezicht verschillende raming van de onderwijstijd door Katholiek Onderwijs Vlaanderen en het GO! niet zo verschillend was, maar hun posities zijn gewoon anders. De berekeningen (vak per vak) waren beschikbaar. Misschien konden de politici zich eerst eens daarin verdiepen, vooraleer ze moord en brand schreeuwden over de communicatie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen (cf. infra). Er was door alle betrokken onderwijsverstrekkers samen intussen een alternatief voor de didactische sturing van de taxonomie van Bloom voorgesteld in het kader van de algemene ontwikkelcommissie voor de eindtermen basisonderwijs. Ten tijde van het debat over de eindtermen eerste graad, toch ook volgens de Bloom-taxonomie zoals sommigen opwierpen, liet Katholiek Onderwijs Vlaanderen, aldus Lieven Boeve, dat wel nog passeren, omdat er toen nog het naïeve geloof was dat échte leerplannen mogelijk waren. De ervaring met onze leerplannen eerste graad heeft intussen geleerd dat zulks niet meer het geval is. Interpretaties van eindtermen konden vroeger wél, nu door het stringente optreden van de Onderwijsinspectie niet meer. Inzake de basisvorming in tso en bso wees Griet Mathieu op een duidelijk ideologische beslissing aan het begin van dit hele eindtermenverhaal, namelijk: de uren basisvorming daar moesten stijgen, punt… met alle gevolgen van dien nu.

Zeven. Met onze communicatie (twee eindtermenkranten, cf. supra) was het hek helemaal van de dam voor Daniëls & De Gucht. Hoe kon je zoiets (“Wie wil morgen nog leraar worden?”) de wereld in sturen, terwijl “ze” in het Vlaams Parlement nu net alle moeite deden om constructief te werken aan het lerarentekort? Naast corona kregen de leraren ook dát nu nog van u binnen! Dergelijke communicatie zag je soms alleen bij politici. De communicatie getuigde van … populisme. Soms zag je zo’n handelwijze bij regeringsonderhandelingen, net om zaken onmogelijk te maken. Iedereen opruien, opjutten tegen de minister, tegen de Vlaamse regering, tegen het Vlaams Parlement, dát was het! Dat de vraag “Wie wil er morgen nog leraar worden?” gelezen moest worden als een oprechte hartenkreet: om net de leraar als professional ook morgen nog mogelijk te maken, en dus niet als een negativistische, ontmoedigende uiting aan het adres van kandidaat-leraren, was niet opgekomen in de hoofden van de critici. Dat eindtermen minimumdoelen horen te zijn: daarover geen woord, tenzij om zomaar aan te nemen dat ze dat toch zijn zeker. Ons 70/30-model (cf. eindtermenkrant 1) én de bijkomende toelichting van Lieven Boeve dat ons doel is om 80% van de onderwijstijd in te vullen met het leerplan (incl. de eindtermen in kwestie) en 20% over te laten aan keuzes van de individuele school en haar leraren? Geen reactie …, tenzij dan de beschuldiging van de verpakte vrijheid voor de leraar (cf. supra). Tja, als je ervan uitgaat dat het héle Wat? bepaald wordt door de overheid en alleen het Hoe? de bevoegdheid van de school is, zoals sommige politici en zoals je eigenlijk ook kunt lezen in de presentatie van het GO!, ja, dan zeg je met zoveel woorden dat echte leerplannen niet meer kunnen. En als je het daarmee niet eens bent en je zaak, op grond van de grondwettelijke vrijheid van onderwijs verdedigt, dan word je verweten je te bezondigen aan een Donnez-nous de l’argent et taisez-vous! aan het adres van de vertegenwoordigers van het volk.

Acht. Het idee van de overkoepelende ontwikkelcommissie die er niet geweest was en die voor de eindtermen basisonderwijs nu wél geïnstalleerd was, hopelijk ook mét de nodige kwantitatieve systematieken om nu net wél de haalbaarheid in termen van beschikbare onderwijstijd effectief te kunnen monitoren. Aan zo’n “objectieve werkgroep” konden volgens Koen Daniëls de onderwijsverstrekkers niet deelnemen. Raar toch …, gelet op de regeling van de haalbaarheid van eindtermen in Onderwijsdecreet XXX, waarin net de bevoegdheid van de ontwikkelingscommissie van de eindtermen (niet: van de valideringscommissie) uitgebreid werd naar het bewaken van de haalbaarheid.

Na het “schouwspel” flitste nog een laatste beeld door mijn hoofd. Die Gedanken sind frei, nietwaar, beste lezer. En hoewel ze daar eigenlijk nog te jong voor zijn, maar mocht het “balkon” van de parlementaire Koepelzaal open geweest zijn, de politici-hoofdrolspelers van deze vergadering zouden van daar als Statler & Waldorf hun verwachte ding gedaan kunnen hebben. Met wel één verschil: het originele duo was grappig …

En wat nu? Prof. Willems zag aan het eind van de hoorzitting toch een zekere gelijkgestemdheid. Oké, maar over de concrete invulling van de derde trap die hij vermeldde, -- de weg tussen de minimumdoelen en de gestandaardiseerde toetsen van de overheid, die niet mocht dichtgetimmerd worden --, leek men toch niet zo gelijkgestemd, dacht ik.

Dixit et scripsit de hofnar van de Guimardstraat.

P.S. En nog met dank aan Werner Govaerts en Friedrich Nietzsche: Viele sind hartnäckig in Bezug auf den einmal eingeschlagenen Weg, Wenige in Bezug auf das Ziel.

Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio