De dag na deze commissievergadering zou er nóg een dossier op de Vlaamse regering komen, waarover nu al een vraag om uitleg gesteld werd door Karolien Grosemans én op deze dag een bericht in onze eigen nieuwsbrief stond (N.B. Haast een week eerder was er blijkbaar al een omzendbrief over verschenen.). Een (voorlopig tijdelijk) verlofstelsel c.q. systeem voor een meelooptraject voor aspirant-schooldirecteurs van binnen en buiten onderwijs dus. Om te kunnen starten op 1 maart moesten kandidaten wel heel snel zijn met het indienen van hun aanvraagformulier, maar dat terzijde. Vragensteller Grosemans had een hele reeks vragen over de praktische modaliteiten. De vraag over een eventuele structurele verankering van het systeem later leek me wel wat voorbarig.
Minister Weyts schetste de context van de zaak. De job van directeur was nog meer een knelpuntfunctie dan die van leraar. De minister ging vervolgens in op de praktische modaliteiten en voorwaarden, zowel voor geïnteresseerde c.q. effectieve kandidaat-directeurs als voor zijinstromers (zelfs mét salaris). De kortlopende onderzoeksopdracht in dit verband was intussen ook toegekend aan de Karel de Grote Hogeschool, die een inspiratiegids zou moeten opleveren binnen vier maand. Logischerwijs ging de minister nog niet vooruitlopen op eventuele conclusies ter zake.
Vragensteller Grosemans legde in haar repliek een verband tussen sterk schoolleiderschap en minder klachten over planlast. Dus minder klachten over planlast, maar daarom nog niet minder planlast blijkbaar, maar dat laatste was wel Grosemans’ doel. Terecht. Zij liet niet voor het eerst haar interesse blijken voor dat thema. Via haar verwijzing naar het rapport van de Antwerp Management School van 2013: ‘Kom op tegen planlast’ gaf ze nog een duidelijke pluim aan minister Weyts, dus ruim op tijd voor de Complimentendag van 1 maart. Nu moesten nog de andere planlastactoren hun bijdrage aan de oplossing leveren. Hoeveel kandidaten zouden er kunnen zijn voor het eerste meeloopproefproject?
Hoe werden de schooldirecteurs-“stagebegeleiders” geselecteerd en welke andere beleidsmaatregelen of proefprojecten om het ambt van directeur aantrekkelijker te maken zouden nog gepland worden, wilde interveniënt Johan Danen vernemen. Interveniënt Jo Brouns legde het verband tussen sterke schooldirecteurs en onderwijskwaliteit. Hij herhaalde zijn eerdere interesse in een competentieprofiel van directeur en had nog een praktische vraag over de timing van het proefproject. Interveniënt Jan Laeremans ten slotte was ook blij met het initiatief en voegde nog een reeks vragen over concrete modaliteiten toe.
De minister had een budget van vier miljoen euro (cf. ook relancemiddelen), was zich bewust van mogelijke misbruiken en er zouden nog initiatieven ter ondersteuning van directeurs volgen, maar die waren voorwerp van sociaal overleg. Vragensteller Grosemans had de patisseriemetafoor van de minister onthouden, -- het was weer eens wat anders dan de traditionele sportmetaforen --, en hoopte ook dat het ‘pateeke’ zou smaken voor heel wat kandidaten.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over meelooptrajecten voor aspirant-directeurs van Karolien Grosemans” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen