Deze vragen om uitleg waren eerder geagendeerd, maar toen door omstandigheden uitgesteld. Wel een thema dat rechtstreeks met onderwijskwaliteit te maken had, dus erg belangrijk. Brecht Warnez en Jan Laeremans waren de vragenstellers. Warnez schetste de schrijnende situatie: zowel wat het aantal studenten in talenopleidingen van het hoger onderwijs betrof, als wat de diploma’s van taalleraren in het onderwijsveld aanging. De cijfers deden me erg denken aan wat we zien voor bv. wiskunde en natuurkunde. Warnez verwees terecht naar de hoorzitting met het zgn. Talenplatform in de Onderwijscommissie van 30 januari 2020 en voegde bij zijn ingediende vraag nog het actuele feit toe van een nieuwe onderwijskwalificatie “moderne talen” (derde graad, secundair onderwijs). Vragensteller Laeremans voegde daaraan nog enkele zaken toe m.b.t. oude talen, inderdaad ook de parallellie met de STEM-situatie en de verbanden met de zgn. Kwaliteitsalliantie en Digisprong, maar mocht misschien toch beter iets beknopter zijn in de ingediende vraag: te veel vragen die dan bijna allemaal ook nog eens een heel exposé vergden. Maar goed, het probleem was bekend en zeker belangrijk genoeg. Wat kon er vanuit het onderwijsbeleid aan gedaan worden?
Het grote belang van taal, met name Nederlands, bleek ook uit het antwoord van minister Weyts en dat niet voor het eerst. Terecht! Hij lijstte nog eens diverse initiatieven op, verwees daarbij naar het recente rapport van de commissie-Brinckman (cf. ook: Onderwijscommissie van 16 december a.s.) en ook naar de meeste andere elementen die al vermeld waren bij de vraagstelling, maar bijvoorbeeld ook naar de bestaande flexibiliteit voor mensen met al een lerarendiploma die een extra onderwijsbevoegdheid wilden behalen in een hogeschool. Stuk voor stuk interessante zaken (cf. het generieke dossier van het lerarentekort, waarbij we nu na de Vlaamse regering van 3 december 2021 ook beschikken over een ware conceptnota ter zake; terwijl ik deze regels typ, lopen de reacties binnen op de berichten over die conceptnota op deze ochtend in de media), daar niet van, maar ik vroeg me echt af of zulke initiatieven de lage inschrijvingscijfers in met name de universitaire talenopleidingen zouden kunnen opkrikken. Ik heb ook geen oplossing, maar vrees dat net zoals voor de universitaire opleidingen wiskunde en natuurkunde trouwens we hier met een veel diepgaander probleem te maken hebben dat zeker niet zomaar eventjes snel oplosbaar is. En inderdaad, niet iedereen (ook niet wie eens een vak wiskunde ergens in het begin van de hogeronderwijsstudie kreeg) kan “wiskunde geven”, maar net zomin kan iedereen zomaar automatisch “Nederlands geven”, omdat een of andere variant van het Nederlands je moedertaal is…
Des te interessanter was wel, analoog aan de flexibiliteit in de lerarenopleidingen van de hogescholen, de vermelding door minister Weyts van eventuele bijkomende mogelijkheden bij de educatieve masteropleidingen ten behoeve van talen. Voor verdere concrete acties op basis van de suggesties van het Talenplatform, waar de minister 1 vte subsidieerde, moest nog even geduld geoefend worden. Of de toekomstige opleiding Moderne talen in de derde graad van het algemeen secundair onderwijs soelaas kon brengen voor de huidige lage inschrijvingscijfers in de universitaire talenopleidingen viel af te wachten, leek mij.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over het dalende aantal studenten in taalrichtingen
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen