21 april 2022 – Inschrijvingsrecht in buitengewoon onderwijs

Recent had het Vlaams Parlement de wijzigingen aan de inschrijvingsprocedures in het gewoon basis- en secundair onderwijs aangenomen via drie decretale teksten. Voor het buitengewoon onderwijs was dat nog niet gedaan. Het gevolg daarvan was dat momenteel gewerkt werd met de inschrijvingsregelgeving van 2012, aangezien de wijzigingen daaraan van 2019 door de huidige Vlaamse regering (tijdelijk) on hold gezet waren, zo legde vragensteller Arnout Coel accuraat uit. Vanuit het onderwijsveld kwamen signalen om die nog niet in voege zijnde regelgeving van 2019 aan te passen. Zou minister Weyts daarin meegaan en wat was de timing voor een inschrijvingsregeling in het buitengewoon onderwijs?

Om diverse redenen, zo zei de minister, was het niet wenselijk om de regeling van 2019 ongewijzigd in werking te laten treden. Ook de onderwijskoepels en het Gemeenschapsonderwijs vonden dat, volgens de minister. Hij wilde tegelijk focussen op de capaciteit en had dat al gedaan via diverse maatregelen. Scholen voor buitengewoon onderwijs konden voortwerken met de regelgeving van 2012 voor de komende schooljaren, maar de minister wilde nog deze legislatuur wel de nodige stappen zetten om het inschrijvingsrecht buitengewoon onderwijs, zoals gepland, aan te passen aan de (nieuwe) context waarin het buitengewoon onderwijs zich bevond.

Vragensteller Coel was het eens met de minister (voor de inschrijvingsproblematiek) en blij met de extra capaciteit (want net daarin lag de remedie voor de inschrijvingsproblematiek), maar zag tegelijk wel de legistieke complexiteit van een nieuw uitstel voor het gedeelte “buitengewoon onderwijs”. Wanneer zou dat legistieke werk klaar zijn, zo vroeg hij bijkomend, en wat met de toenemende druk op het buitengewoon onderwijs op korte termijn? En nog fundamenteler: welke timing had de minister voor ogen om voor het buitengewoon onderwijs de nieuwe inschrijvingsregels te laten ingaan?

Twee interveniënten, één uit de oppositie en één uit de meerderheid, namen vervolgens het woord. Steve Vandenberghe schetste concreet het plaatsgebrek in het buitengewoon onderwijs en wees op het leerrecht van élk kind. Hij had dezelfde vraag naar timing van een nieuw Inschrijvingsdecreet buo als vragensteller Coel, maar vroeg ook specifiek of een leerling die overging van het buitengewoon lager onderwijs naar het buitengewoon secundair onderwijs op dezelfde campus zou kunnen blijven. Loes Vandromme haakte in op de bovenvermelde uitstelkwestie: ze pleitte ervoor om de regeling van 2019 niet zomaar uit te stellen, maar wel creatief bij te sturen. Ze herhaalde ook haar bezorgdheid over het toegenomen aantal kinderen in het buitengewoon (kleuter)onderwijs.

Minister Weyts bevestigde de toename van die cijfers en zag daarvoor als remedie zijn toekomstige decreet Leersteun. De inzet van modulaire units voor extra capaciteit zou maximaal gefaciliteerd worden. Hij gaf ook al enkele voorbeelden van de legistieke complexiteit, wat nodige aanpassingen aan de regeling van 2019 betrof. Maar hij herhaalde zijn conclusie, mee gedragen door de onderwijskoepels en het Gemeenschapsonderwijs: focussen op de creatie van extra capaciteit en nu nog niets decretaal wijzigen. Als timing voor een nieuwe regeling sprak de minister van de inschrijvingen voor het schooljaar 2025-2026, wat dus impliceerde, zoals vragensteller Coel nadien alweer juist opmerkte, dat dat nieuwe Inschrijvingsdecreet buo dan in werking zou moeten treden op 1 september 2024. In de wetenschap dat de “productie” van een decreet wel enige tijd in beslag nam, zou men in de volgende periode niet te veel tijd moeten verliezen om die timing te halen, leek mij.

Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over het inschrijvingsrecht in het buitengewoon onderwijs van Arnout Coel” aan minister Ben Weyts.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio