Digitalisering (in coronacontext en daarbuiten) en corona zijn blijkbaar twee thema’s die hoe langer hoe meer iets gemeenschappelijks hebben in de Onderwijscommissie, namelijk: een erg hoge mate van herhaling. We hadden diezelfde ochtend nog maar net na een eerdere gedachtewisseling over de Digisprong een uitvoerige gedachtewisseling over de Edusprong en het Voorsprongfonds gehad of deze namiddag werd afgetrapt met drie geclusterde vragen die over digitalisering handelden: goed voor 51 minuten bespreking... De eerste vraag (van Karolien Grosemans) betrof de verdeling van de middelen in het kader van de Digisprong. Op 26 maart 2021 namelijk had de Vlaamse regering een besluit (BVR) ter zake goedgekeurd en voor advies naar de Raad van State gestuurd. De kwestie van de raamovereenkomsten daarbij maakte het wel nog een ietsje interessanter (cf. infra). De tweede vraag dan (van Roosmarijn Beckers) hadden we al in de krant kunnen lezen, wat het deel over de toegenomen cyberaanvallen betrof (cf. ook de vraag om uitleg van Jo Brouns op 25 februari 2021), en het deel over het geplande statuut van de ICT-coördinator (met een waslijst aan vragen) kwam eigenlijk te vroeg. Jo Brouns ten slotte hernam zijn interesse voor de BYOD-kwestie (van 25 maart 2021) en vroeg opheldering over blijkbaar een onduidelijkheid in de communicatie daarover op de website van het Departement Onderwijs. Een onduidelijkheid die minister Weyts overigens heel snel uit de wereld hielp.
Hoeft het nog gezegd te worden dat in het algemeen de minister gedwongen werd veel te herhalen van wat hij al bij eerdere gelegenheden gezegd had? Uiteraard had hij het ook over dat vermelde BVR, waarvoor hij intussen het advies van de Raad van State ontvangen had. De drie belangrijke basisprincipes daarbij waren duidelijk en vormden meteen een antwoord op enkele van de gestelde vragen, ook wat de BYOD-onduidelijkheid betrof. Inzake ondersteuning van scholen in het hele verhaal was er heel wat actie, van de overheid én van de onderwijsverstrekkers. Een voorontwerp van besluit met daarin enkele elementen van de ICT-coördinatie was in opmaak. De bescherming tegen cyberaanvallen werd opgenomen in de nieuwe telecomraamovereenkomst en de minister toonde zich positief over de contacten met premier De Croo: wetgeving om hackerswebsites te blokkeren was immers een federale bevoegdheid.
Zoals gezegd, in de replieken van met name twee interveniënten werd het een ietsje interessanter. Björn Rzoska had in deze context signalen gekregen over problemen met raamcontracten van…onderwijskoepels: met name over de vrijheid van scholen bij raamcontracten. Wellicht bedoelde hij de raamovereenkomsten “netwerkcomponenten en personal computers” van Katholiek Onderwijs Vlaanderen in de context van de Digisprong, want die van het Gemeenschapsonderwijs stond naar eigen zeggen nog in de steigers. Ook Koen Daniëls was wel heel snel om er in de insinuaties nog een schep bovenop te doen, niet gehinderd door een gebrek aan kennis ter zake: “Ik hoor op bepaalde gremia heel dikwijls zwaaien met vrijheid, vrijheid, vrijheid. Vrijheid is vrijheid. En dan neem ik aan dat ook die scholen de vrijheid hebben om al dan niet in het ene of andere raamcontract in te stappen, en dat de voordelen van dat raamcontract, collega’s, minister, dan ook voor de school zijn, voor de leerlingen. Dan neem ik aan dat er niet ergens onderweg dingen blijven plakken, zoals commissies (…)”. De twee interveniënten wisten duidelijk niet dat de raamovereenkomsten in de Digisprongcontext zgn. open raamovereenkomsten waren: de scholen zijn vrij om daaraan wel of niet deel te nemen. In Katholiek Onderwijs Vlaanderen wordt anderzijds soms (eerder uitzonderlijk) gewerkt met zgn. gesloten raamovereenkomsten, maar in dat geval hebben de schoolbesturen zelf voorafgaand een mandaat gegeven en dan nemen ze de verplichting op om hun aankopen uit die raamovereenkomst af te nemen. Dat is in het verleden al gedaan voor andere thema’s, wanneer uit de marktverkenning bleek dat het volume voor de markt doorslaggevend was om een scherpe offerte in te dienen. Die raamovereenkomsten hebben trouwens altijd duidelijke voordelen voor de scholen én natuurlijk, there’s no such thing as a free lunch, maar de hele operatie berust op een transparante regeling met marginale kosten én vele voordelen voor de scholen. En voor de Digisprong ging het dus om open raamovereenkomsten, laat dat duidelijk zijn.
De minister zelf bevestigde die vrijheid van de scholen trouwens ook nadien, naast nog enige toelichting over de ondersteuning vanuit de overheid inzake raamcontracten. De ook gevraagde monitoring van de besteding van de middelen zou later gebeuren door AGODI. De omzendbrief in kwestie was in opmaak.
De meeste van de vele vragen waren beantwoord. Misschien wel het meest pertinente, inhoudelijke punt, naast het accent op fysiek onderwijs (Grosemans) en het belang van ICT-coördinatoren (Beckers), hoorde ik in het slotwoord van Jo Brouns, zoals dat ook eerder in de bespreking aan bod gekomen was: “Het is belangrijk dat de scholen een eigen beleid (nwvr: bedoeld was een “ICT-beleid”) ontwikkelen dat dan in een pedagogisch project wordt geïntegreerd.” (nwvr: mijn cursivering). Voeg aan dat laatste nog toe: voldoende ondersteuning van de leraren en duidelijkheid over de ruimte voor de BYOD-aanpak. En daarmee was het plaatje dan helemaal rond.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de verdeling van de middelen voor Digisprong van Karolien Grosemans, over cyberaanvallen op scholen van Roosmarijn Beckers en over de mogelijkheid tot het behoud van het 'Bring Your Own Device'-principe in de Digisprong van Jo Brouns” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen