11 maart 2021 – Nieuwe DBFM-projecten

Een grote verdienste van vragensteller Arnout Coel hier was dat hij kort en krachtig zijn vragen inleidde en ze vervolgens stelde. Een navolgingswaardig voorbeeld voor andere onderwijscommissarissen. Zijn vraag om uitleg was dan anderzijds wel weer wat voorbarig, waardoor ze weinig nieuws opleverde, maar goed, een parlementslid is toch het best enigszins proactief waakzaam ten aanzien van (een stuk van) het beleid in plaats van alleen maar telkens te reageren op details van de waan van de politieke dag. Schoolgebouwen en DBFM dus, want daarover ging het. Wat was het tijdpad voor het nieuwe DBFM-programma? Had minister Weyts, zoals aangekondigd, al onderzocht hoe de beschikbare spaargelden daarbij zouden kunnen worden gemobiliseerd? En hoe wilde hij de problemen inzake het openstellen van schoolinfrastructuur vermijden bij de toekomstige DBFM-projecten?

Het was nog te vroeg voor de oproep, laat staan de selectie, van nieuwe projecten in deze volgende fase van het DBFM-programma: eerst was er nog een nieuw decreet ter zake nodig, waaraan nu gewerkt werd en waarvan de tekst nog dit jaar naar het Vlaams Parlement zou komen, aldus minister Weyts. Voor de kwestie van de (particuliere) spaargelden verwees hij naar zijn Masterplan Scholenbouw 2.0: aan de toekomstige, nieuwe DBFM-vennootschappen (N.B. Meervoud blijkbaar in tegenstelling tot de vorige periode waarin één DBFM-vennootschap gecreëerd werd in een kader dat nog door toenmalig onderwijsminister Frank Vandenbroucke geïnitieerd was.) zou gevraagd worden om een deel van hun kapitaal open te stellen voor de particuliere belegger. Als dat een beetje onder goede voorwaarden zou kunnen, zou dat voor velen onder ons met wat slapend spaargeld weleens een niet oninteressante optie kunnen zijn. Afwachten. Voor de openstelling van de bestaande schoolinfrastructuur en van de toekomstige DBFM-schoolgebouwen leek het mij vooral om herhaling te gaan van zaken die daarover al gezegd waren in de voorgaande periode: de uitgetrokken 10 miljoen euro voor het eerste en het 30 jaar lange onderhoud tegen een vaste prijs bij het tweede kwamen mij alleszins erg bekend voor.

Vragensteller Coel keerde vervolgens nog even terug naar het DBFM-verleden en dito heden, het zgn. DBFM-programma “Scholen van Morgen”, waarvan recent het 182e (nwvr: laatste?) aannemerscontract ondertekend was. Voor de toekomstige DBFM-projecten wilde hij nog wat verduidelijking: zou ervoor gezorgd worden dat de scholen de kwestie van het onderhoud en van de daarmee gepaard gaande, licht hogere kostprijs zouden kunnen doorrekenen aan de externe gebruikers van die schoolinfrastructuur? Interveniënt Jo Brouns maakte van de gelegenheid gebruik om nogmaals (nwvr: hij had dat wel, zoals hij zei, niet een week eerder al eens gedaan, maar twee weken op 25 februari 2021; dat ook de parlementsleden zelf, te midden van hun talrijke vragen, al eens de tel kwijtraken, álle begrip daarvoor) erop aan te dringen om het Masterplan Scholenbouw 2.0 in de Onderwijscommissie te bespreken. Hij plaatste het thema ook in een breder ruimtelijkeordeningsdebat en een gemeenschapsvormende taak van scholen. Zijn heel concrete bijvraag dan nog: in welke mate kon de oproep van 8 maart 2021 ook bijdragen tot het meer openstellen van al gerealiseerde DBFM-schoolinfrastructuur?

Op die laatste vraag reageerde minister Weyts (buiten mijn beeld uiteraard) alvast non-verbaal instemmend en nadien ook nog verbaal. Hij noemde ook nog even de financiële cijfers in kwestie: voor de volgende golf van het DBFM-programma was dat 1 miljard euro bovenop de 3 miljard euro voor schoolinfrastructuur in de huidige regeerperiode. Vragensteller Coel toonde zich zeer tevreden over de hele aanpak van de minister, ofschoon hij geen antwoord op zijn bijkomende vraag ter verduidelijking gekregen had.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio