Omdat werken aan elektrisch aangedreven voertuigen risico's inhoudt moeten maatregelen genomen worden.
Deze pagina gaat in op procedures, regels en aanbevelingen voor interventies aan elektrisch aangedreven voertuigen op school en op werkplekleren.
Autotechnieken B+S - 3de graad - D/A-finaliteit
Brom- en motorfietsinstallaties S - 3de graad - A-finaliteit
Koetswerk S - 3de graad - A-finaliteit
Onderhoudsmechanica auto S - 3de graad - A-finaliteit
Voertuigtechnieken B+S - 2de graad - D/A-finaliteit
Vliegtuigtechnieken B + S - 3de graad - D/A-finaliteit
Onderhoudsmecanicien zware bedrijfsvoertuigen - 7de leerjaar
Spuiter carrosserie - 7de leerjaar
Polyvalent technieker havenvoertuigen - 7de leerjaar
Polyvalent mecanicien zware bedrijfsvoertuigen - 7de leerjaar
Polyvalent mecanicien personenwagens en lichte bedrijfsvoertuigen - 7de leerjaar
Vliegtuigtechnieker B2 - 7de leerjaar
Vliegtuigtechnieker B1 - 7de leerjaar
Mecanicien tuin-, park- en bosmachines - 7de leerjaar
In elke werkplaats waar werkzaamheden aan elektrisch aangedreven voertuigen (EAV) worden uitgevoerd, of het nu om werkplaatsen in ondernemingen of scholen gaat, zorgt elektriciteit voor potentiële risico’s waaraan werknemers, leraren of leerlingen kunnen blootgesteld worden.
De school draagt verantwoordelijkheid om met deze risico's om te gaan:
Om werknemers, leerkrachten, leerlingen, ... te beschermen tegen de risico's verbonden aan werkzaamheden aan een EAV, moet een dynamisch risicobeheersingssysteem uitgerold worden.
Daarvoor moeten de nodige opleiding en instructies om risico's te ondervangen worden voorzien en dienen technici bevoegd verklaard te worden voor de interventie die ze zullen uitvoeren.
Een leraar moet voldoende expertise hebben om leerlingen te begeleiden bij het realiseren van leerplandoelen. Voor wat betreft veiligheid bij het werken aan elektrisch aangedreven voertuigen moet elke leraar die werkzaamheden uitvoert aan EAV of leerlingen hierin opleidt minimaal hetzelfde opleidingsniveau hebben als waarop de leerlingen worden opgeleid. Daarnaast moet in elke school minimaal 1 leraar zijn die zijn niveau aantoonbaar heeft verhoogd wat betreft het technisch-inhoudelijke, maar vooral wat betreft preventie.
Om het risicobeheersingssysteem dynamisch toe te passen, is het belangrijk dat de leerkrachten in de school steeds up-to-date blijven met de opstellingen die in de school staan en dat de breedte en diepte van hun kennis op regelmatige tijdstippen wordt opgevolgd en bijgespijkerd indien nodig.
De NBN_R_03-001:2021 norm werkt volgens functieprofielen. Dit zijn beschrijvingen van takenpakketten en daaraan gekoppelde benodigde competenties. Ze geven aan waar de verantwoordelijkheden en bevoegdheidsniveaus van iemand liggen. Eén persoon kan meerdere functieprofielen combineren.
De EAV-NOP is de gewone gebruiker van een EAV. Geen technische kennis vereist.
Een EAV-NOP mag het voertuig verplaatsen, koppelen aan de lader, wassen, banden oppompen, ...
De EAV-OP is voldoende gewaarschuwd om op een veilige manier een interventie op een EAV uit te voeren, zij het enkel wanneer het voertuig spanningsloos staat. Dit kan een leraar maar ook een leerling zijn, die voldoende is opgeleid om risico's in te schatten en deze interventies uit te voeren.
Een EAV-OP mag onderhoud uitvoeren aan een EAV, klaarmaken voor de keuring, spotrepair uitvoeren, ... Hij mag ook spanningsloos schakelen, maar niet de spanningsloosheid controleren.
Dit is de technicus die complexe interventies op een gekend voertuig zal doen, al dan niet onder spanning. Dit kan ook een leraar of leerling zijn, in dit geval met een sterkere opleiding, zowel technisch-inhoudelijk als qua preventie.
Een EAV-VP mag een zwaar schadeherstel uitvoeren, onderdelen van remsysteem of verbrandingsmotor vervangen, HV-batterij vervangen, diagnose op HV-componenten, spanningsloosheid controleren, ...
Voor elke EAV waar een interventie op gebeurt, is er een verantwoordelijke, de EAV-IV. Dit kan bijvoorbeeld de TA auto/mobiliteit zijn, die zijn opleidingsniveau aantoonbaar heeft verhoogd.
Een EAV-IV mag alle interventies doen die ook een EAV-VP mag, en mag dat ook in nieuwe situaties en op onbekende voertuigen doen.
Om risico’s te beperken en te beheersen moet een reeks opeenvolgende beslissingen en acties ondernomen worden. Het is belangrijk dat deze acties en beslissingen eenduidig, coherent en met de nodige beheersing van informatie tijdens iedere stap gebeuren.
Uiteindelijk moet dit proces leiden tot de bevoegdheidsverklaring van de verschillende mensen betrokken bij de interventie. Een flowchart met een een voorbeeld van een bevoegdheidsbeslissingsmodel is bij de downloads terug te vinden.
Ook voorbeelden van een opleidingsattest, een bevoegdheidsverklaring en begeleidende documenten voor de praktijktesten voor de EAV-OP en EAV-VP vind je daar terug.
Vragen voor een theoretische proef voor EAV-OP en EAV-VP zijn voor alle scholen ter beschikking op het Electude leerplatform.
Het document "veilig werken aan EAV op school en op de werkplek" is een meer gedetailleerde beschrijving van dit onderwerp.
In de sectoren waar het merendeel van de leerlingen uit het studiegebied Auto/mobiliteit aan werkplekleren doen, is in de CAO een verplicht opleidings- en certificeringsprogramma opgenomen waarbij er verschillende niveau's voor verschillende werkzaamheden zijn:
Een leerling-stagiair is een gelijkgestelde werknemer, de CAO is ook voor hen van toepassing en bijgevolg moet ook een leerling het geschikte HEV-certificaat hebben om de activiteiten waarvoor het vereist is te kunnen uitvoeren. In het andere geval mag de leerling alleen observeren.
Vanaf schooljaar 2025-2026 zullen leerlingen, voorbereid door hun eigen leraar, het HEV 1 “student” certificaat kunnen halen aan de hand van een online test die door Educam ter beschikking wordt gesteld. Met dit certificaat op zak mogen ze werken aan:
Op basis van de organisatie en het beslissingsmodel van de school, kunnen leerlingen opleidingsattesten krijgen en op basis daarvan bevoegd verklaard worden voor bepaalde activiteiten op school. Deze opleidingsattesten kunnen een verder doorgedreven opleiding vereisen dan wat nodig is om een HEV 1 te behalen.
De opleidingsattesten kunnen, naast het eventueel behaalde HEV 1 “student" certificaat, als bijlage toegevoegd worden aan de leerlingenstageovereenkomst. Daarmee wordt het bedrijf geïnformeerd dat de leerling op een gedegen manier is voorbereid om zijn kennis en vaardigheden rond het (veilig) werken aan EAV op stage of werkplekleren verder toe te passen en in te oefenen.