• Laat leerlingen experimenten uitvoeren waarbij ze de snelheid van een bewegend object meten. 
• Voorbeeld: leerlingen laten een speelgoedauto over een bepaalde afstand rijden en meten de tijd. 
  • Zo kunnen ze zelf de snelheid berekenen en het verband tussen snelheid, afstand en tijd vaststellen. 
  • In dit experiment kan je eventueel de auto door de leerlingen laten ontwerpen en bouwen of je kan een bestaand autootje of treintje gebruiken of leerlingen laten rijden met een fiets over een vaste afstand met een constante snelheid
  • Het zelf bedenken, ontwerpen en bouwen van de auto zal het voordeel hebben dat leerlingen bewuster zullen nadenken waarom bepaalde elementen de snelheid of de verplaatsing beïnvloeden, zoals vorm, gewicht, wrijving, constructie, ...

• Bespreek voorbeelden uit het dagelijks leven waar constante snelheid een rol speelt, zoals het rijden met een auto op een snelweg. Dit helpt leerlingen om de theorie te koppelen aan situaties die ze kennen. 
• Je kan in functie van de leefwereld van de leerling de auto vergelijken met het fietsen, waarbij het vertrekken op de fiets veel meer kracht vraagt, moeizamer en trager gaat dan wanneer de fiets eenmaal zijn constante snelheid heeft aangenomen en behouden blijft.

Je kan samenwerken met collega's uit een ander vak zoals natuurwetenschappen, lichamelijke opvoeding, aardrijkskunde, ... waarbij leerlingen in groepjes werken aan een project. Leerlingen werken een scenario uit waarin constante snelheid een rol speelt. Bijvoorbeeld, het plannen van een fietstocht waarbij ze de afstand en de tijd moeten berekenen om een bepaalde snelheid aan te houden.