Overheidsopdrachten worden geplaatst op forfaitaire basis (artikel 9 overheidsopdrachtenwet) maar via een prijsherziening kan de vooraf afgesproken vergoeding van de opdrachtnemer aangepast worden in functie van de evolutie van economische en sociale factoren. De prijsherziening is gebaseerd op de prijsevolutie van de hoofdcomponenten van de kostprijs: loonkosten, materiaalkosten, grondstofprijzen of de wisselkoersen.
De voorbije maanden gingen de prijzen echter met sprongen omhoog. Dit leidt bij bouwwerken in uitvoering tot aanzienlijke prijsherzieningen die bij de maandelijkse facturatie door de aannemer doorgerekend worden aan de schoolbesturen, in zover ten minste in de opdrachtdocumenten een prijsherziening voorzien was.
Er bestaat een verplichting om een prijsherzieningsformule op te nemen bij opdrachten voor werken waarvan de uitvoeringstermijn minstens 120 werkdagen of 180 kalenderdagen bedraagt of waarvan de raming gelijk is aan of hoger dan 120 000 euro.
Er is geen verplichting voor opdrachten beneden een geraamd bedrag van 120 000 euro én wanneer de uitvoeringstermijn minder dan 120 werkdagen of 180 kalenderdagen bedraagt. Dit zijn cumulatieve voorwaarden, het volstaat dus niet dat het gaat om een opdracht met een beperkte waarde of met een beperkte uitvoeringstermijn. Beide voorwaarden moeten samen vervuld zijn.
De formule die we vaak hanteren, ziet er als volgt uit:
p = P * [a * (s/S) + b * (i/I) + c]
waarbij a = 0,40, b= 0, 40 en c = 0,20. Deze waarden mogen in de loop van deze aanneming niet wijzigen.
De waarde van indexen i en s vind je op de website van de FOD Economie.
De wettelijkheid van de prijsherzieningsformule wordt soms in vraag gesteld door aannemers als de prijsherzieningsformule resulteert in een negatief bedrag. Dit is echter perfect mogelijk omdat de prijsherzieningsformule in beide richtingen werkt: wanneer er een daling is van loonkosten of materiaalprijzen, kan de prijsherzieningsformule aanleiding geven tot een overeenkomstige vermindering van het aannemingsbedrag. Op die manier voldoet de prijsherzieningsformule aan de wettelijke vereisten.
Binnen de prijsherzieningsformule gebruiken we de index i om de evolutie van de materiaalprijzen op te volgen. Die index is gebaseerd op een korf van materialen die gangbaar zijn in de bouwsector. Die korf kwam echter niet meer overeen met de werkelijke gebruikte bouwmaterialen op een werf. Sinds januari 2021 is daarom een nieuwe index i ingevoerd, genaamd 'index i-2021'. Die index is gebaseerd op 60 producten die op een doorsnee type bouwwerf van toepassing zijn.
Partijen konden, na overleg, sinds januari 2021 gebruikmaken van de nieuwe index i-2021. Daartoe moet de overeenkomst verwijzen naar de index i-2021 in plaats van de index i.
De overheid publiceert de oude index i naast de nieuwe index i-2021 tot en met december 2022. Iedereen moet vervolgens overschakelen naar de nieuwe index i-2021. Dat geldt ook voor lopende overeenkomsten waarin je nu nog de index i gebruikt.
Als je bij lopende overeenkomsten moet overschakelen, pas je de formule aan. Je vervangt (i / I) door (i / I)*(i-2021 / I-2021).
De formule ziet er dan zo uit:
p = P * [a * (s/S) + b * (i/I) * (i-2021/I-2021) + c].
De waarden voor de kleine i en voor de grote I-2021 zijn de waarden van het moment van overschakeling van de i naar de i-2021.
In nieuwe contracten werk je meteen met de juiste formule:
p = P * [a * (s/S) + b * (i-2021/I-2021) + c].
De waarde van indexen i-2021 vind je op de website van de FOD Economie.
Aannemers vochten op een aantal werven de prijsherzieningsformule aan die in het bestek was opgenomen en plaatsten er een eigen prijsherzieningsformule tegenover. Dat zette druk op een schoolbestuur terwijl de argumenten die de aannemer aanhaalde vaak niet doorslaggevend waren. Zij eisten met verwijzing naar artikel 38/7 een prijsherzieningsformule die individueel afgestemd was op de wijze waarop zij in hun offerte specifieke materialen voorzien hadden.
Laat ons duidelijk zijn, er hoeft geen aangepaste prijsherzieningsformule per werf te zijn. Het lijkt ons wel aangewezen om in het bestek na de beschrijving van de prijsherzieningsformule, aan te geven dat die formule wel degelijk past bij de eigenheid van de opdracht en dat ze voldoet aan de wettelijke bepalingen. Daarvoor kun je gebruikmaken van volgende modeltekst:
“De prijsherzieningsformule opgenomen in dit bestek voldoet aan de voorwaarden opgelegd door artikel 38 van het KB Uitvoering.
De formule voorziet in de herziening van de prijzen op grond van de prijsevolutie van volgende hoofdcomponenten:
De prijsherziening steunt bijgevolg op objectieve en controleerbare parameters en maakt gebruik van passende wegingscoëfficiënten: 0,40 voor de loongebonden kosten, 0,40 voor de materiaalprijzen en 0,20 voor de vaste, niet-herzienbare factor. De prijsherzieningsformule weerspiegelt op die manier de werkelijke kostprijsstructuur voor deze opdracht.”