In de derde graad moderealisatie behalen leerlingen, naast meer algemene vorming, doelen die leiden naar vier beroepskwalificaties. De leerlingen verwerven die doelen zowel binnen een schoolse context als via stages. De klassenraad overlegt om te bepalen als die doelen in voldoende mate behaald zijn. In dit document focussen we enkel op de beroepskwalificaties.
In de studierichting moderealisatie behalen de leerlingen de doelen die leiden naar de beroepskwalificaties:
Hiertoe verwerven de leerlingen competenties binnen de schoolcontext en lopen ze ook stage waarin aan een aantal van de beroepsgerichte doelen wordt gewerkt. De school beslist in samenspraak met de leerling in welke context(en) de stage zal doorgaan. Het is niet noodzakelijk dat elke leerling in alle contexten stage loopt. Wel kunnen doelen uit de ene context eveneens aan bod komen in de andere context.
De stageactiviteitenlijst biedt houvast om na te gaan of de leerlingen de nodige competenties hebben bereikt. De school bepaalt welke competenties in de stageperiode moeten bereikt worden. We focussen in dit document enkel op de doelen die leiden naar de beroepskwalificaties (BK’s). Ook de andere leerplandoelen maken uiteraard deel uit van de globale beoordeling. De klassenraad blijft bevoegd om autonoom, binnen het regelgevend kader (APR 3), beslissingen te nemen.
Handvatten voor de delibererende klassenraad: wanneer kan je oordelen dat de leerlingen de beroepskwalificaties in voldoende mate hebben behaald?
Opm.: In de onderstaande voorbeelden gaan we ervan uit dat de leerlingen zowel in het vijfde jaar als in het zesde jaar stage lopen. De gevolgde redeneringen kunnen ook toegepast worden als je andere keuzes maakte.