Leerplandoel 23

De leerlingen lichten toe waarom mensen verwijzen naar het verleden.

Waarom?

sla link op in klembord

Kopieer

Verwijzen naar het verleden is geen voorrecht van vakhistorici, integendeel. Het staat iedereen vrij de geschiedenis te interpreteren en die interpretaties te delen. Er zijn dan ook heel uiteenlopende redenen waarom mensen verwijzen naar het verleden, in heel verschillende contexten. Politici die het verleden als dienstmaagd gebruiken, ondernemers die geld verdienen met historische spektakels of games, dictaturen die proberen de bevolking een geschiedenisbeeld op te lepelen, wetenschappers die hun onderzoek voorstellen: ze hebben elk hun reden om te verwijzen naar geschiedenis maar de context kan heel sterk verschillen. Wie geen oog leert hebben voor deze geschakeerde realiteit, riskeert om heel verschillende zaken op één hoop te gooien. In sommige contexten wordt het verleden immers misbruikt en leerlingen moeten stap voor stap de gevoeligheid ontwikkelen om kritisch te kijken wie iets zegt over het verleden en met welk motief.

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

De leerlingen kunnen in eigen woorden toelichten waarom mensen verwijzen naar het verleden:

  • Om de eigen (individuele of groeps)identiteit vorm te geven
  • Om een standpunt te onderbouwen met een historisch argument
  • Om waarden en normen over te dragen
  • Om te verklaren waarom iets geworden is zoals het vandaag is
  • Om iemand in diskrediet te brengen of op te hemelen door te wijzen op gebeurtenissen uit het verleden.
  • Om herinneringen op te halen
  • Als ontspanning
  • Om het verleden wetenschappelijk te bestuderen
  • Om te pleiten voor verandering en zich af te zetten tegen het verleden
  • Om te pleiten voor toekomstige beslissingen of handelingen
  • Om te informeren
  • Om te leren uit het verleden

Aandachtspunten

sla link op in klembord

Kopieer

  • Het beheersingsniveau van dit leerplandoel is ‘begrijpen’. Leerlingen moeten dus enkele redenen om te verwijzen naar het verleden in eigen woorden kunnen toelichten. Ze moeten nog niet kunnen toepassen - wat niet betekent dat je niet naar dit doel kan toewerken via een toepassing.
  • Er is geen vaste lijst van redenen waarom mensen naar het verleden verwijzen. Dat betekent dat je als leraar zelf kunt kiezen hoe ver je daarin gaat. Je kunt dus perfect rekening houden met de context waarin je lesgeeft.
  • Uiteraard kan iemand meer dan één reden hebben om te verwijzen naar het verleden. Ook met dat gegeven kun je spelen om de moeilijkheidsgraad af te stemmen op je lescontext.
  • Verwijzen naar het verleden is iets van alle tijden. Je kunt dus werken met voorbeelden uit het Oude Nabije Oosten of de Klassieke Oudheid of voorbeelden van later of vandaag waar verwezen wordt naar bijvoorbeeld de Klassieke Oudheid.
  • Bij sommige verwijzingen kan het geschiedenisbeeld los komen te staan van de mogelijke interpretaties die de bronnen toelaten, dan spreken we van mythevorming. Daaraan wordt een apart leerplandoel gewijd (leerplandoel 24).

Hoe?

sla link op in klembord

Kopieer

Je kunt vertrekken van de contexten waarin leerlingen verwijzingen naar het verleden tegenkomen: beelden in de straat van historische personen, historische series, games of strips, verhalen in de familie, de geschiedenisles… Je kunt die voorbeelden oplijsten en vragen waarom in die contexten naar geschiedenis verwezen wordt.

Voorbeeld:

Je kunt de leerlingen confronteren met meer historische voorbeelden die wat minder dicht bij hun leefwereld liggen.

Ook in de Klassieke Oudheid werd er al verwezen naar het verleden, zoals door de Romeinen.

De Romeinen benijdden de Grieken met hun rijke cultuur. Daarom koesterden ze de mythe waarin de held Aeneas het brandende Troje verlaat, om vervolgens zijn nageslacht Rome te laten stichten. Hierdoor voelden de Romeinen zich verbonden met het culturele Griekenland.
De mythe die de val van Troje aan de geboorte van Rome koppelt is echter niet van Romeinse hand, maar van Griekse. De macht van Rome breidde zich steeds meer uit. Door de Romeinse wortels in Griekenland te planten probeerden de Grieken een beetje met de eer te strijken. Het verhaal werd dus door beide kampen in stand gehouden.’

Evengoed verwijzen mensen vandaag nog naar het klassieke verleden. Enkele politieke voorbeelden (die misschien nog wat herwerking vragen of geparafraseerd moeten worden om met de leerlingen te bespreken):

  • Antwerps burgemeester en N-VA-voorzitter Bart De Wever verwijst graag en vaak naar de Romeinen: ‘Ik beschouw keizer Augustus als de vader van onze beschaving. Hij is aan de macht gebleven gedurende vier decennia, van 27 voor Christus tot 14 na, en heeft een nieuw regime gestabiliseerd. Voor hem was de Romeinse republiek ziek, na drie burgeroorlogen en tanende instellingen. Claudius verdedigde een inclusief, open en warm burgerschap. Zodra men vaststelde dat vreemdelingen zich mengden met de Romeinen, door huwelijken, spoorde Claudius aan om ze te integreren. Hij stelde vast dat dat Rome in staat stelde om voordeel te halen uit hun rijkdommen en werkkracht. Maar hij was niet naïef. Het discours van Claudius kan op enkele woorden na zo overgenomen worden in deze tijd en komt volledig overeen met de ideeën van de N-VA over inclusief burgerschap: niet naïef zijn, eisen van vreemdelingen dat ze de pijlers van onze beschaving respecteren. Maar van zodra deze etappes achter de rug zijn, ze ook aanvaarden als volwaardige burgers, zonder voorbehoud.’ (De Standaard, 15 maart 2018, oorspronkelijke Franse tekst verschenen in het tijdschrift Wilfried)
  • In Italië was tussen 1922 en 1943 de fascistische dictator en latere bondgenoot van Hitler, Mussolini aan de macht. Mussolini deed er alles aan om in het Italië onder zijn bewind de mythe van het Romeinse Rijk te doen herleven. […] De nadruk lag op het christendom en het imperium, de continuïteit van de enorme uitgestrektheid van het rijk en de macht die daarbij hoorde. Caesar, Augustus en de mythe van de zogende wolf werden tevoorschijn gehaald. In 1930 vierde men de geboorte van Vergilius 2 millennia geleden, later ging men ook die van Livius en Horatius vieren. Er was sprake van een selectieve interpretatie van het verleden. Ruïnes uit de Middeleeuwen werden vernietigd, zodat eronder naar de oudheid gegraven kon worden. Ook bloeide onder Mussolini met staatssteun het genre van de historische films. In 1937 werd een tentoonstelling georganiseerd over Rome waarin de Duce werd vergeleken met Caesar. Het fascisme werd in continuïteit geplaatst met het verleden. Haar normen en waarden werden zo natuurlijk, er was geen breuk met het verleden. (https://www.italieuitgelicht.nl/over-hoe-mussolini-de-romeinse-oudheid-opnieuw-vorm-gaf/, geraadpleegd op 19 februari 2019).
  • In Israël worden de bezette gebieden op de Westelijke Jordaanoever steevast Judea en Samaria genoemd, om te benadrukken dat zij al in Bijbelse tijden door Joden werden bewoond. Tot enkele jaren geleden moesten nieuwe rekruten voor het Israëlische leger (IDF) de eed afleggen op de vesting Masada aan de Dode Zee. Er is zelfs een special unit bij de Special Forces die Masada heet.

Over deze databank

In deze databank ondersteunen we je vanuit de pedagogische begeleiding tot op de klasvloer. Je vindt hier didactische tips, praktijkvoorbeelden, leerinhoud ...

×
Kijkt als...
Niveau
Regio