Het leerplan wiskunde B+S bevat twee lagen: een basislaag (LPD A) die geldt voor alle leerlingen en een bijkomende laag (LPD B). In de modellessentabel zijn acht graaduren voorzien voor de basislaag van het leerplan en tien graaduren voor de basislaag en bijkomende laag samen.
De combinatie van een basislaag en een bijkomende laag in één leerplan laat scholen toe om binnen één studierichting twee varianten aan te bieden: een variant met acht graaduren en een variant met tien graaduren. In studierichtingen als Latijn, Grieks-Latijn, Economische wetenschappen kunnen scholen ervoor kiezen om een van deze varianten of beide varianten aan te bieden. In de studierichting Natuurwetenschappen gaan we uit van de variant met tien graaduren.
Met het oog op een succesvolle doorstroom naar de studierichtingen Economie-Wiskunde, Grieks-Wiskunde, Latijn-Wiskunde, Technologische wetenschappen en Engineering en Wetenschappen-Wiskunde met zes uur wiskunde in de derde graad D-finaliteit is het belangrijk om de variant met tien graaduren als een geheel aan te bieden, waarbij de leerinhouden van de basislaag met meer diepgang (complexiteit en abstractie) worden gerealiseerd én waarbij alle leerplandoelen van de bijkomende laag aan bod komen. Studierichtingen met zes uur wiskunde in de derde graad vertrekken van die beginsituatie; ze bouwen verder op de diepgaandere realisatie van de basislaag en beschouwen de leerinhouden van de bijkomende laag als verworven in de tweede graad. De bijkomende laag bestaat uit:
Diverse onderdelen van het volledige leerplan wiskunde laten leraren toe om op zoek te gaan naar leerlingen die aanleg hebben voor sterkere wiskunde. Voor de bijkomende laag gaat het onder meer om het gebruiken van de verschillende soorten vergelijkingen van rechten (vectoriële, parametrische en cartesische) in analytische vlakke meetkunde en het opbouwen van een bewijs.
Voorbeelden van hoe de school op basis van één leerplan kan differentiëren:
In de modellessentabellen van de tweede graad D-finaliteit werd intussen de verfijning met beide varianten in het leerplan opgenomen. Bovendien is duidelijk weergegeven van welke situatie we in elke studierichting uitgaan (bijvoorbeeld voor de studierichting Natuurwetenschappen: vijf+vijf). Om elke leerling voldoende te kunnen uitdagen op zijn sterktes kiezen scholen er bij de indeling in klassen idealiter voor dat leerlingen met vier uur en met vijf uur wiskunde voor zoveel mogelijk uren wiskunde in een afzonderlijke klasgroep zitten.
Naast de basislaag en de bijkomende laag zijn in het leerplan ook keuzedoelen opgenomen die de leraar kunnen inspireren om extra leerinhouden wiskunde aan bod te laten komen zoals de cirkel, grafen.
Voor de evaluatie, de rapportering, de attestering en de advisering zijn alle leerinhouden die aan bod komen in de tweede graad van belang: de basislaag, de bijkomende laag en extra keuzes voor leerinhouden die leraren maken zoals via de keuzeleerplandoelen, de wenken ‘extra’ … In de evaluatie en de rapportering wordt daarom best geen opsplitsing gedaan tussen de basislaag, de bijkomende laag en eventuele extra keuzes. Een kwaliteitsvolle evaluatie van de volledige leerinhoud vormt immers de beste basis voor een goede advisering naar de derde graad.
Bij een valide evaluatie zal een tekort voor vijf uur wiskunde onder meer aantonen dat een leerling de leerplandoelen van de basislaag niet in voldoende mate heeft verworven; dergelijk tekort kan leiden tot een clausulering onder de vorm van een B-attest.