Als differentiatie een basishouding is, waarin het erom draait leerlingen zo ver mogelijk te brengen in hun ontwikkeling, dan weerspiegelt zich dat als eerste in de leraarvaardigheden binnen de krachtige leeromgeving.
Talrijke onderzoekers zoals Hattie, Marzano, Lemov en De Fraine, geven aan dat de leraar er echt toe doet! Uit de talrijke (meta)onderzoeken beschrijven we enkele bijzonder effectieve didactische aanpakken die van belang zijn binnen onderwijsarrangementen. Al die aanpakken werken echter alleen als je als leraar differentiatie als basishouding bezit. Dat veronderstelt in de eerste plaats dat je hoge verwachtingen hebt van de leerlingen en uitgaat van een growth mindset.
We beschrijven achtereenvolgens:
Het zijn onderdelen van een gedifferentieerde basishouding om binnen de onderwijsarrangementen mee aan de slag te gaan. Ook formatief evalueren maakt deel uit van die houding. Zin in leren! Zin in leven! vat die basishouding samen in de tien professionele kenmerken van de leraar.
Didactisch-pedagogische ingrepen die vanuit de basishouding het verschil maken
Binnen Zin in leren! Zin in leven! spreken we binnen het intentioneel leren van focus: Wie zijn de leerlingen? Wat zijn hun opvoedings- en onderwijsbehoeften? Wat biedt/vraagt de context? In welke mate realiseren we het leerplan? Dat kan leiden tot groepsdoelen, individuele doelen of doelen die de leerlingen zelf formuleren. De doelen worden tijdens het onderwijsarrangement geëxpliciteerd en vormen de basis voor de (zelf)evaluatie.
Je organiseert het onderwijsarrangement door onder andere na te denken over de instructie. Grofweg kun je instructiemethoden in twee groepen onderverdelen: directe instructie versus zelfontdekkend of inductief leren. In de praktijk combineren leraren beide.
Bij een kwalitatieve directe instructie betrek je leerlingen actief bij de inhoud van de lessen of activiteiten, realiseer je een grote mate van betrokkenheid, nemen gedragsproblemen af en neemt de leerwinst toe. Er zijn verschillende modellen voor directe instructie zoals het EDI-model (Expliciete Directe Instructie), het IGDI-model (Interactief, Gedifferentieerd, Directe Instructie) en het GRRIM (Gradual Release of Responsibility Instruction).
Alle modellen hebben als kenmerk dat ze vertrekken vanuit een gezamenlijk moment met een duidelijk lesdoel, ophalen van voorkennis en een korte, heldere instructie (vertellen, interactief, ondersteund, model…) waarna de leerlingen onder begeleiding kunnen oefenen om tot een zelfstandige verwerking te komen. Dat kan gespreid worden over meerdere activiteiten. In flipped learning wordt een deel van de instructie op voorhand meegegeven aan de leerling, via een digitale instructie.
Je instructie kan zich verder differentiëren door voor bepaalde leerlingen een voor-instructie te geven (preteaching), een verkorte instructie te geven aan leerlingen met een leervoorsprong, de instructie(tijd) te verlengen voor enkele leerlingen of door een extra-instructie (reteaching).
Ontdekkend leren daagt de leerling uit om de wereld actief te onderzoeken. Hierbij is de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen het uitgangspunt. Het wordt vaak toegepast binnen thematisch werken. We denken daarbij aan vormen van probleemoplossend leren en onderzoekend leren. Het geeft leerlingen gedifferentieerde leerkansen op het vlak van zelfregulerend vermogen, veerkracht, onderzoekscompetentie, ondernemingszin, relationele vaardigheden …
Vragen zijn een fantastisch middel om leren op gang te brengen en te houden. Enerzijds gaat het erom goede vragen te stellen, anderzijds om de vragen goed te stellen of te laten stellen.
Je gebruikt goede vragen voor verschillende doeleinden:
Je gebruikt een variatie aan vragen:
Als je je vragen goed stelt, betrek je alle leerlingen (bijvoorbeeld door niet meteen een naam te noemen) en schenk je aandacht aan de openheid van vragen. Je stelt echte vragen in plaats van suggestieve, vraagt door bij antwoorden, speelt vragen en antwoorden door, maar biedt ook voldoende antwoordruimte. Je speelt positief in op antwoorden, ook op onvolledige of minder correcte, en gebruikt elk antwoord om door te denken met de groep of de leerling.
Vanuit een onderzoekende en lerende houding is het ook belangrijk je leerlingen goede vragen goed te leren stellen. Je schept een betekenisvol, open klimaat waarbij leerlingen vragen durven stellen, ruimte krijgen om vragen te stellen, zelf vragen moeten bedenken, je als leraar meegaat in de vraag. Dat kun je bijvoorbeeld door zelf verwonderd te zijn, alles in twijfel te trekken, de ‘onwetende’ te zijn …
Feedback geven is een bijzonder krachtige tool om op maat van elke leerling gedifferentieerde terugkoppeling te geven. Feedback wordt vaak omschreven in drie vragen:
Die terugkoppeling kan gegeven worden op verschillende niveaus en best in combinatie:
Feedback volgt best zo snel mogelijk op het handelen van de leerling. Het is een vorm van formatief evalueren, tijdens het onderwijsleerproces. Leerlingen kunnen ook elkaar (leren) feedback geven.
In een onderwijsarrangement denk je als leraar na over de interactiewijzen. Soms kies je daarbij voor vormen van samenwerkend leren. Die vorm van leren maakt maximaal gebruik van de diversiteit, vaak in heterogene groepen. Dat kan door te investeren in dialoog en interactie, door gebruik te maken van structureel opgezette werkvormen van coöperatief leren (Kagan, 2020) of het leren in CLIM-groepen. De wederzijdse (on)afhankelijkheid maakt dat leerlingen op basis van hun capaciteiten kunnen deelnemen aan gezamenlijke activiteiten op hun niveau, waarbij dat niveau dus verschillend kan zijn. Het leerplan zet daar ook effectief op in via onder andere de doelen in relationele vaardigheden SErv3 en SErv4, waarin leerlingen verschillende rollen opnemen in het samenwerken. Binnen initiatief en verantwoordelijkheid verwijst het leerplan ook naar het omgaan met feedback (IVzv5) en het kritisch reflecteren met anderen in IVoc4.
Defraine, B., & Bellens, K. (2012). Wat werkt?: Kenmerken van effectief basisonderwijs. Leuven: Acco.
Hattie, J. (2014). De impact van leren zichtbaar maken. Gent: Abimo.
Kagan, S. (2020). Coöperatieve werkvormen: voor elke groep en ieder vak. Rotterdam: Bazalt.
Lemov, D. (2014). Teach Like a Champion 2.0: 62 Techniques That Put Students on the Path to College. San Francisco: Jossey Bass.
Marzano, R.J. (2014). Wat werkt op school: Research in actie. Rotterdam: Bazalt.