Commissievoorzitter Karolien Grosemans had een interessant VUB-onderzoeksrapport opgemerkt. Dat handelde over een verdiepend onderzoek van de Vlaamse TALIS 2018-data en ging de relevantie na van de schoolcontext voor burn-out bij leraren. De uitkomsten van het VUB-onderzoeksrapport spoorden niet met de algemeen aanvaarde stelling dat de schoolcontext een cruciale rol speelde in stress, burn-out en de algemene mentale en fysieke gezondheid van leraren. In plaats van schoolorganisatorische zou het eerder gaan om interne, psychologische factoren, waardoor een meer individuele preventieaanpak eerder op zijn plaats zou zijn. Wat was minister Weyts’ visie op de zaak en hoe kon hij rekening houden met het onderzoeksrapport in zijn beleid rond psychosociaal welzijn van onderwijspersoneel?
Die visie bleek nogal genuanceerd: de noden van individuele leraren konden wel erg verschillen, maar de schoolcontext kon toch gelijk ook niet losgelaten worden. Hij bevestigde het bestaande welzijnsbeleidskader: dus met een federale poot die veel autonomie en verantwoordelijkheid gaf aan de schoolbesturen. Daarnaast was er de ondersteunende rol van de (Vlaamse) minister van Onderwijs, waarbij hij herhaalde wat hij onlangs antwoordde op de parlementaire vragen over de knipperlichtennota van COC. Ten slotte verwees hij naar de werkgroep psychosociale risico’s in het onderwijs, waarover het in deze commissie ook al meermaals gegaan was.
Leraren wisten niet altijd wie in hun school zgn. vertrouwenspersoon was, zo vermoedde vragensteller Grosemans. Kon de minister op dat stuk communicatief iets betekenen? Quid met de (stresserende) planlast en het werk van de Onderwijsinspectie ter zake? Drie interveniënten kwamen vervolgens aan het woord. Jan Laeremans had kritische bedenkingen bij het vermelde onderzoek, maar zag toch ook wel wat in de beleidsaanbevelingen, waarbij hij de sprong maakte van evaluatiegesprekken naar functioneringsgesprekken. Steve Vandenberghe ging erg omstandig (N.B. De spreektijdbewaking was in deze fase niet echt ideaal.) op dat laatste nog breder door, met verwijzing naar het beleidsvoerend vermogen op school en de cruciale rol daarin van de schooldirecteur. Daarmee belandde hij (opnieuw) bij het lerarenloopbaandebat/pact. De schooldirecteur moest ondersteund worden in zijn kerntaken en dan zou de rest ook wel in orde komen. Jo Brouns brak (ook opnieuw) een lans voor een sterk en modern personeelsbeleid met persoonlijke ontwikkelingsplannen voor leraren, waarvoor een zekere bestuurlijke schaal vereist was.
Minister Weyts herhaalde nog kort wat hij zo ongeveer al gezegd had, maar voegde finaal nog enigszins cryptisch zijn project toe m.b.t. de directiefunctie en de (ook externe) toeleiding naar dergelijke functies. Met dat alles toonde vragensteller Grosemans zich heel tevreden.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over het onderzoek van de VUB naar de relevantie van de schoolcontext voor burn-out bij leerkrachten van Karolien Grosemans” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen