3 december 2020 – Nietigverklaring van graduaatsopleidingen in Karel de Grote Hogeschool

Iets totaal anders dan als tweede vraag van de vergadering. Op 19 november 2020 had het Grondwettelijk Hof een arrest geveld over drie graduaatsopleidingen van de Karel de Grote Hogeschool. Opnieuw Koen Daniëls aan de beurt. Hij begon met de mededeling dat hij destijds wat gewaarschuwd had voor wat nu gebeurd was via dat arrest: de vernietiging van een artikel in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs waardoor de drie bedoelde graduaatsopleidingen nog slechts konden blijven bestaan in het huidige academiejaar. Vervolgens schetste hij goed de voorgeschiedenis van de zaak. Historische kennis is inderdaad altijd belangrijk. Misschien moeten sommigen dat ook eens wat meer onthouden in andere aangelegenheden, vooraleer ze die aangelegenheden naast zich neerleggen met het opschrift “ja, maar dat is iets van vroeger, we zijn nu 2020” … Maar ik dwaal af, dus terug over naar het thema hier. Vragensteller Daniëls etaleerde wat later enige ironie ten aanzien van de “grote club vrienden” van de hogescholen, of was het meer? Hoe dan ook, het was het lot van de betrokken studenten en personeelsleden dat hij zich het meest aantrok. Hij stelde meerdere vragen over het verdere vervolg van de concrete casus, maar ook van het beleidsverhaal inzake graduaatsopleidingen voor de toekomst.

Vragensteller Kristof Slagmulder vroeg hoe minister Weyts dit arrest evalueerde en of de Vlaamse regering destijds bij de concrete beslissingen over de drie graduaatsopleidingen wel voldoende geanticipeerd had op wat zich nu voordeed. Zouden de opleidingen toch nog voort kunnen blijven bestaan, in bijvoorbeeld een uitdovingsscenario? Had minister Weyts al overlegd met de studenten en de opleidingsverantwoordelijken?

Ook vragensteller Hannelore Goeman vertelde hetzelfde verhaal, al begon ze wat eigenaardig over de “inkanteling van de graduaatsopleidingen van het secundair onderwijs (mijn cursivering) in het hoger onderwijs”. Maar ze voegde vervolgens wel nog wat interessante historische informatie toe. Ze stelde deels ook dezelfde vragen als haar twee collega’s, maar voegde eveneens nog deze vraag toe: had minister Weyts ook met de andere betrokken hogescholen én met de vorige minister van Onderwijs overlegd?

Minister Weyts begon alvast met een kleine, maar toch niet onbelangrijke correctie, wat de betrokkenheid van de Thomas More Hogeschool betrof. Naast de gekende informatie deelde de minister nog mee dat het Grondwettelijk Hof nog niet geantwoord had op de vraag van de Karel de Grote Hogeschool om meer uitleg. Hij was onmiddellijk in gesprek gegaan met de betrokken studenten en de betrokken hogescholen (meervoud), met ook daar vooral oog voor de studentenbekommernis. Die studenten moesten hun opleiding kunnen afmaken en hun diploma behalen. Het leek me niet 100 procent duidelijk of dat ook dan in de Karel de Grote Hogeschool zou kunnen.

In zijn repliek ging Daniëls even in op de eerdere verwijzing van Goeman naar zijn tussenkomst destijds, toen het bewuste decreet tot stand kwam, maar zei nog iets veel interessanters over de eigenheid van die opleidingen in de Karel de Grote Hogeschool: vrijheid van onderwijs … inderdaad! Ik zal er nog op terugkomen in mijn commentaar op Daniëls’ andere vraag om uitleg in deze vergadering … over eindtermen. Vragensteller Slagmulder beaamde een en ander, maar wilde toch meer weten over de financiële kostprijs in dit verband en over eventuele andere mogelijke casussen. Vragensteller Goeman weet het probleem aan de linken tussen het toenmalige kabinet van minister Crevits en de Karel de Grote Hogeschool. Ze was niet zeker of het wel over de drie graduaatsopleidingen ging (ten onrechte, denk ik, het vernietigde artikel in de Codex is duidelijk) en vroeg naar de verdere mogelijkheden voor de studenten, ook in de andere hogescholen in de regio.

Interveniënt Johan Danen benadrukte ook het studentenperspectief, maar vond gelijk dat deze zaak later geëvalueerd moest worden zodat er lessen uitgetrokken konden worden. Interveniënt Brecht Warnez stelde de legistieke bevoegdheid in dezen duidelijk, maar veel belangrijker was ook voor hem het studentenperspectief en dat van het betrokken personeel. En het ging toch om relevante opleidingen, gegeerd op de arbeidsmarkt.

Voor de minister was deze zaak de resultante van een concurrentiestrijd tussen hogescholen en bijgevolg trok hij het gesprek open naar dat andere punt uit zijn beleidsnota: een beter gerationaliseerd en gemoderniseerd studieaanbod dat meer afgestemd was op de nieuwe noden en vragen van de arbeidsmarkt. Hij maakte nog even een zijsprongetje naar zijn recente resultaat i.v.m. de gewijzigde onderwijsbelastingseenheden van bepaalde hogeschoolopleidingen. Hij wist nog dat destijds haast niemand in het Vlaams Parlement tegengestemd had, maar voor het overige was het wachten op het antwoord van het Grondwettelijk Hof op de bijkomende vragen van de Karel de Grote Hogeschool.

Daniëls prees de aanpak van de minister. Slagmulder hoopte dat er heel snel duidelijkheid en een goede oplossing zouden komen voor de studenten. Goeman ten slotte had zich geïnformeerd over het sp.a-stemgedrag destijds (onthouding, wegens net de vrees voor …), vond dat die decretale constructie net concurrentie tussen hogescholen opriep en keek ook uit naar het antwoord van het Grondwettelijk Hof.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio