Het conflict tussen Israël en Palestina kan heftige reacties oproepen bij leerlingen die mee de klas binnenkomen. Op basis van een aantal afwegingen beslis je of je zelf al dan niet in gesprek gaat met je leerlingen of als je beroep doet op een collega. Welke grenzen hanteer je wanneer je in gesprek gaat, hoe doe je dit concreet, welke vragen stel je en welke hulpmiddelen heb je ter beschikking?
De discussies die er spelen over het conflict zijn erg gepolariseerd: aan de ene kant zijn er mensen die de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden en het geweld gericht op Palestijnse burgers goedkeuren. Elke kritiek op Israël of begrip voor de Palestijnen wordt dan als ondersteuning van terrorisme of als antisemitisme afgedaan.
Anderzijds zijn er mensen die sympathiseren met de Palestijnse bevolking. Onder deze groep kunnen ook antisemitische en antizionistische gevoelens aanwezig zijn. Soms zullen ze geweld tegen (Israëlische) Joden vergoelijken en de vernietiging van de staat Israël bepleiten.
Dit zijn de uiterste polen in de discussie rondom het Israëlisch-Palestijns conflict. Leerlingen kunnen de gehele bandbreedte van meningen laten zien.
Wanneer een conflict doorlopend in de media aanwezig is, is het logisch dat dit mee met de leerlingen de klas binnenkomt.
In een eerste fase is het belangrijk om kort en zo feitelijk mogelijk te benoemen wat er aan de hand is. Het is aan te bevelen daarvoor expliciet op zoek te gaan naar officiële standpunten van de internationale gemeenschap, de VN, de EU en standpunten van verschillende regeringen, en deze ook als zodanig te benoemen. Wees hierbij realistisch, als leiders als Netanyahu of Biden zeggen dat er sprake is van een oorlog, dan heeft dat betekenis volgens het internationaal recht en schept dat nieuwe regels (bijvoorbeeld voerhet uitvoeren van bombardementen).
Daarnaast is het zinvol om diepgaander te onderzoeken waar dit conflict ontstaan is.
In de tweede fase sta je stil bij het feit dat er over dit conflict uiteenlopende meningen, gevoelens en inschattingen denkbaar zijn, en dat de feiten en de inschattingen heel snel kunnen veranderen.
Vervolgens maak je de afweging of je vanuit de feitelijke info en standpunten, wetende dat er uiteenlopende meningen, gevoelens en inschattingen in je klas kunnen aanwezig zijn, in gesprek gaat met je klas.
Vooraleer je in gesprek gaat met een groep leerlingen maak je best een aantal afwegingen:
Op basis van deze afwegingen kan je ervoor kiezen om zelf in gesprek te gaan of ervoor kiezen om het gesprek op een later tijdstip te plannen zodat je voldoende tijd hebt om voor te bereiden. Maar je kunt er ook voor kiezen om beroep te doen op een collega die zich vanuit zijn vak (vb. geschiedenis) meer thuis voelt in de thematiek.
Deze professionele afwegingen maak je zelf op basis van je eigen inschatting en bij voorkeur na overleg met collega’s.
Wanneer je in gesprek wil gaan met de klas is het belangrijk om rekening te houden met een aantal grenzen:
Is er geen sprake meer van een veilig en verbindend schoolklimaat, dan kunnen we niet in gesprek gaan. Je maakt deze grenzen best vooraf duidelijk, deze begrenzing richt zich op het gedrag of het taalgebruik van een leerling, nooit op de persoon.
De infofiche: confronterende uitspraken en verhitte discussies van het Vlaams vredesinstituut.
Als je het gevoel hebt dat er meer aan de hand is kan het zinvol zijn je af te vragen als er sprake is van polarisatie, controverse of conflict.