- Het leerplandoel staat op het beheersingsniveau ‘verklaren’, wat betekent dat leerlingen moeten analyseren en argumenteren. Waarom wordt er een herinnering levend gehouden? Waarom houden wij een andere herinnering levendig dan anderen, dan buurlanden?
- Historici gebruiken niet alleen bronnen om tot een beeldvorming te komen maar stellen ook logisch beredeneerde hypotheses op, bijvoorbeeld door te kijken naar gelijkaardige contexten. Dat mag niet verward worden met mythevorming die neigt naar het ophemelen van gebeurtenissen of personen.
- Mythevorming is iets van alle tijden. Het kan gaan om beeldvorming die in het verleden ontstaan is en die doorleeft. Evengoed kan een historisch onderwerp later een nieuwe betekenis toegedicht krijgen. Denk aan de manier waarop vanaf 1830 de ‘Oude Belgen’ als voorlopers van het onafhankelijke België voorgesteld werden.
- Aangezien mythevorming van alle tijden is, kan je werken met voorbeelden uit de middeleeuwen of de vroegmoderne tijd of voorbeelden van later of vandaag waar verwezen wordt naar bijvoorbeeld deze periodes. Je moet wel oppassen om de historische beeldvorming van toen niet af te meten aan wat wij vandaag weten en het verschil als ‘mythevorming’ te bestempelen. We weten nu veel meer over de prehistorische mens dan 200 jaar geleden maar het zou verkeerd zijn om de vroegere beelden automatisch als ‘dom’ of ‘mythisch’ te bestempelen.
- Geschiedenisonderwijs heeft vaak meegeholpen om mythes te vormen en in stand te houden. Oudere leerboeken of wandplaten (misschien liggen er nog enkele op de zolder van de school) zijn dankbaar materiaal om dit onderwerp te bespreken.
- De populaire cultuur gebruikt graag bekende of geruststellende historische beelden en ook dan loert mythevorming snel om de hoek. Films, strips en jeugdboeken zijn een dankbaar onderwerp.
- Aangezien de bronnen de bandbreedte van constructies bepalen, is het belangrijk om bronnen te gebruiken om dit inzicht bij te brengen.
- Tegenwoordig kijken we wat meewarig naar het trotse 19de-eeuwse nationalisme en de manier waarop dat het verleden mythologiseerde. Het is veel moeilijker om de eigen mythes te zien. Toch zijn die er. In de volksmond wordt er soms nogal gemakkelijk gesproken over de donkere middeleeuwen en dat heeft te maken met het feit dat de humanisten zo opkeken naar de Klassieke Oudheid. Denk bijvoorbeeld aan het graafschap Vlaanderen in de 11de eeuw. Steden als Rijsel en Ieper werden in hun uitbouw gestimuleerd en er werd (voor het eerst sinds de Romeinse tijd) weer aan wegen- en kanaalaanleg gedaan.
- De laatste jaren zijn er enkele interessante boeken over mythische herinneringen geschreven, ook over de oudste perioden:
- Anne Morelli (red.). Grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië. Epo, 1996.
- Jo Tollebeek (red.). België, een parcours van herinnering. Bert Bakker, 2008.