De leerlingen beoordelen de representativiteit van een historische bron in functie van een historische vraag.
Een bron kan een gedeelde opvatting weergeven of typisch zijn maar kan evengoed een afwijkend standpunt innemen of atypisch zijn. Dat aspect speelt mee bij de beoordeling van een bron. Leerlingen hierover laten nadenken draagt er ook toe bij dat ze genuanceerder zullen denken over en kijken naar samenlevingen, en niet gaan homogeniseren, dat wil zeggen iedereen over dezelfde kam scheren, en uitspraken doen zoals ‘Alle tempeliers waren…’, ‘De monniken dachten…’.
Nagaan in welke mate de opvattingen in een bron typerend zijn voor een groep of samenleving waartoe de maker of makers behoren. Je kunt dit inschatten door drie vragen te stellen (cf. Dick Van Straaten (red.). Historisch denken. Handboek voor de vakdocent (Assen, 2012), p. 59):
Hoeveel van dergelijke bronnen waren of zijn er nog meer?
Op hoeveel gevallen is de informatie in deze bron van toepassing?
Op hoeveel informatie heeft de schrijver of maker van de bron zich gebaseerd?
CONCLUSIE: deze bron is wel/een beetje/ niet representatief want
Gregorius van Tours was een bisschop die in de 6de eeuw een geschiedenis schreef over de Germaanse stam van de Franken. Hij is onze voornaamste bron over de periode van Clovis en erna. Hij vermeldt de doop van Clovis zestig jaar later. Hij schrijft over Clovis met een bepaalde reden, , namelijk als propaganda voor het Christelijk geloof zo veel mogelijk te verspreiden…