De leerlingen kennen de courante westerse periodisering en enkele bijhorende scharnierpunten en kenmerken van de periodes, in het bijzonder voor de middeleeuwen en vroegmoderne tijd.
Het is onvermijdelijk dat je geschiedenis vanuit een bepaald perspectief bekijkt. In onze samenleving gebruiken we een bepaald systeem van periodisering en het is niet onlogisch dat leerlingen daarmee kennismaken. Andere doelstellingen laten leerlingen beseffen dat het om een perspectief gaat en dat er andere mogelijkheden zijn.
De leerlingen kennen letterlijk de westerse periodisering en enkele bijhorende scharnierpunten. De periodes zijn de prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd en de hedendaagse tijd.
1. Druk de namen van periodes af op kaartjes, steek die in een enveloppe en laat de leerlingen de tijdlijn zelf opbouwen.
Je kunt deze werkvorm uitbreiden doorheen de graad door kaartjes met scharnierpunten, jaartallen, afbeeldingen toe te voegen. Zo zie je meteen welke leerlingen met welke onderdelen problemen hebben. Gebruik dit systeem ook om te differentiëren en sterkere leerlingen uit te dagen. Het laat je ook toe om doorheen de graad steeds meer informatie aan de periodes en scharnieren vast te haken. En waarom niet aan de leerlingen zelf vragen om kaartjes te maken die hun medeleerlingen dan moeten leggen? Dat zal zeker hun betrokkenheid verhogen.
2. Er bestaan digitale mogelijkheden om tijdlijnen te maken. Je vindt op deze website een overzicht ervan.
3. Werk in de klas met een ondergrond die toelaat om de tijdlijn stelselmatig op te bouwen, bijvoorbeeld op een prikbord, whiteboard of magneetverf. Leerlingen kunnen dan namen van periodes, data en afbeeldingen aanbrengen. Je kan elementen weghalen voor een herhalings- of kort toetsmoment.
4. En waarom niet af en toe een ouderwets drilmoment waarbij de hele klas de periodisering luidop zegt?