Leerplandoel 12

De leerlingen geven binnen een aangereikte set historische bronnen aan welke bruikbaar zijn om een bepaalde vraag te beantwoorden.

Waarom?

sla link op in klembord

Kopieer

Wie het antwoord op een historische vraag zoekt, gaat op zoek naar geschikte bronnen. Dat betekent een selectie maken uit een heel breed aanbod. Het is niet de bedoeling dat leerlingen zelf bronnen opzoeken (de heuristiek), maar wel in een aangeboden set van bronnen de bruikbare bronnen kunnen selecteren. Zo leren ze doelgericht informatie verwerken, een eigenschap die ook buiten het vak geschiedenis heel nuttig is.

Tevens leren ze zo zien dat er een verschil bestaat tussen bruikbaarheid en betrouwbaarheid. Een bron hoeft niet betrouwbaar te zijn om bruikbaar te zijn.

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen passen criteria toe die hen toelaten om te beslissen welke historische bronnen ze kunnen gebruiken om een historische vraag te beantwoorden.

  • De bron bevat expliciet informatie die toelaat om de historische vraag te beantwoorden.
  • De bron zou informatie kunnen bevatten over het bestudeerde onderwerp, maar ‘zwijgt’, bewust of onbewust. Een dergelijke bron lijkt op het eerste zicht dus weinig bruikbaar, maar die stilte kan betekenisvol zijn. Bijvoorbeeld: De laatmiddeleeuwse Leuvense ordonnantieboeken (met beslissingen van de stadsraad) bieden weinig informatie over de posities van vrouwen. Voor de periode tussen 1477 en 1490 (een crisisperiode) zijn bijvoorbeeld geen ordonnanties te vinden rond (bijkomende) restricties voor de werkende vrouw binnen de corporaties. Deze ‘stilte’ in de bronnen wijst er waarschijnlijk op dat vrouwen in toenemende mate in de vergrotende informele markt actief waren, waar het stadsbestuur in tijden van crisis weinig aandacht op vestigde. Vrouwen werkten dus niet per se binnen de corporaties, maar ze werkten wel.

Aandachtspunten

sla link op in klembord

Kopieer

  • De bruikbaarheid van een bron hangt altijd samen met de historische vraag die je stelt. Bruikbaarheid is dus geen inherente eigenschap van een bron.
  • Bruikbaarheid heeft niets te maken met de bekendheid of de waarde van een bron. Een potscherf uit een middeleeuwse waterput is bij wijze even bruikbaar als het borstbeeld van Karel de Grote. Het is de historische vraag die bepaalt welke bronnen in beeld komen en welke niet.
  • De bruikbaarheid van een bron staat ook los van de betrouwbaarheid van een bron. Een onbetrouwbare bron - denk aan een hagiografie of heiligenleven waarin een gekleurd beeld kan gegeven worden van de heilige in kwestie, kan wel bruikbaar zijn afhankelijk van je historische vraag.  Alleen ga je – zoals altijd – kritisch met de informatie moeten omgaan. Bijvoorbeeld het tweede deel van ‘Leven van Sint-Servaas’ door Hendrik van Veldeke. 
  • Je kunt het concept bruikbaarheid aanbrengen via het eerste criterium: een bruikbare bron geeft expliciete informatie over het bestudeerde thema. Eens de leerlingen dat criterium beet hebben, kun je het tweede criterium aanbrengen.
  • Het tweede criterium voor bruikbaarheid (de bron ‘zwijgt’ terwijl ze iets zou kunnen zeggen) vraagt meer inzicht van leerlingen. Je kunt hen op weg helpen met een goede toelichting bij de bron. 
  • Leerlingen moeten niet zelf bronnen opsporen en verzamelen. Voor deze doelstelling gaan ze aan de slag met een set van bronnen die ze voorgeschoteld krijgen.
  • Je hoeft niet bij elke bronnenanalyse het aspect bruikbaarheid te betrekken. Je kunt leerlingen onmiddellijk met bruikbare bronnen laten werken. 
  • Redeneren over bronnen is ook in andere vakken belangrijk en krijgt een even belangrijke plaats in het funderend leerplan. De onderstaande twee voorbeelden verwijzen expliciet naar bruikbaarheid en nodigen uit om met de collega’s te overleggen hoe daaraan gewerkt zal worden.
  • Leerplandoel 4 van Nederlands (D-VB) : De leerlingen beoordelen informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid in geschreven en gesproken teksten met deze kenmerken.
  • Leerplandoel 19 van het gemeenschappelijk funderend leerplan: De leerlingen beoordelen geselecteerde bronnen op bruikbaarheid, correctheid en betrouwbaarheid.

Hoe?

sla link op in klembord

Kopieer

  • Leer leerlingen in het eerste jaar kennismaken met dit concept vanuit de eigen leefwereld. Laat leerlingen een persoonlijk voorwerp meebrengen dat iets over de leerling zelf vertelt. In een volgende les kunnen de voorwerpen in groep op tafel gelegd worden. Dan vertel je dat ze zich het volgende moeten inbeelden: een historicus stelt zich in 2100 de vraag op welke manier jongeren zich tijdens het eerste kwart van de 21ste eeuw ontspanden. Welke van deze bronnen leveren voor de historicus bruikbare informatie aan?
  • Je kunt de criteria voor bruikbaarheid aanbrengen met een analysepad.

  • Bied verschillende bronnen aan de leerlingen aan. In functie van een historische vraag kiezen de leerlingen of er bruikbare informatie van de bron kan afgeleid worden. Je kunt er ook voor kiezen om meerdere historische vragen te geven. Dit verhoogt het discussiekarakter: leerlingen zullen merken dat bronnen voor verschillende vragen bruikbaar kunnen zijn. Je kan deze oefening doen met volledige bronnen of met enkel een beschrijving van een bron (zoals in het voorbeeld hieronder). In dat geval maken leerlingen een inschatting op basis van de beschikbare informatie en is er ruimte voor hypothese. Dan zal de aangehaalde argumentatie belangrijk zijn. Historische vraag: ​Hoe regeerde Karel de Grote over het Frankische rijk? 


      

Bruikbaar?

Waarom wel of niet? 

Bron 1
Een kaart van het Frankische rijk onder Karel de Grote.

    

     

​Bron 2
Een beschrijving van het leven van Karel de Grote door hofbiograaf Einhard.

     

     

Bron 3
Het monogram van Karel de Grote op de straatstenen van Aken aangebracht.

    

   

Bron 4
Een beschrijving van de krijgers van Karel de Grote.

    

   

Bron 5
Een stamboom met zijn voorgangers en opvolgers.

   

   

  • De leerlingen krijgen naast een set bronnen ook een reeks vragen:
    • evenveel vragen als bronnen: leerlingen verbinden de juiste bron met de juiste vraag
    • méér vragen dan bronnen: leerlingen koppelen de juiste bron aan de juiste vraag
  • Als verdiepingsmogelijkheid kan enkel een set bronnen gegeven worden, met als opdracht per bron te oordelen voor welke historische vraag die wel of niet bruikbaar is. Je combineert dan met het uitbreidingsdoel van de eerste krachtlijn over historische vraagstelling. Leerlingen bedenken dan zelf een historische vraag waarvoor die bron bruikbaar is. Je kan het ook omgekeerd doen: een historische vraag laten bedenken waarvoor de bron niet bruikbaar is.

Je kunt ook werken met schrijf- en spreekkaders (Puttevils, 2019)

×
Kijkt als...
Niveau
Regio