Leerplandoel 28

De leerlingen lichten principes van een democratie en een rechtstaat toe vanuit hedendaags en historisch perspectief.

Afbakening

sla link op in klembord

Kopieer

  • Basisbeginselen
  • Bestuur
  • Inspraak
  • Vertegenwoordiging
  • Besluitvorming
  • Rechten: burgerrechten, mensen- en kinderrechten
  • Vormen van rechtvaardigheid: sociale en politiek

Waarom?

sla link op in klembord

Kopieer

Dit leerplandoel is verbonden met burgerschapsvorming. Door burgerschap een historisch perspectief te geven, krijgt het thema meer diepgang en ontstaat er ruimte om hedendaagse ideeën kritisch te benaderen. Anders riskeert burgerschap een zeer functionele of moreel superieure invulling te krijgen. Ten tweede komen in de lessen van de eerste graad vaak onderwerpen aan bod die de mogelijkheid bieden om thema’s uit de sfeer van burgerschap een plaats te geven. Ten derde is er een link tussen wetenschap en democratie: net zoals in een democratie drijft wetenschap op het principe dat iedereen een inbreng kan doen, zijn er afspraken over hoe dat gebeurt (denk aan het onderbouwen van argumenten met verwijzing naar bronnen en literatuur) en welke controlemechanismen er zijn en vormen de principes van woord en wederwoord een essentieel onderdeel. Tot slot groeit in het actuele tijdsgewricht het besef dat de democratie kwetsbaar is en onder vuur komt te liggen en dat het noodzakelijk is om de leerlingen de eigenheid van de democratie te leren kennen, zij het met een voldoende kritische en gecontextualiseerde blik.

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

In dit doel ligt de focus op de vraag wat het betekent om vandaag burger te zijn en wat dat betekende in de bestudeerde periodes. En wat betekent vandaag de rechtstaat in vergelijking tot in de bestudeerde periodes.

Aandachtspunten

sla link op in klembord

Kopieer

  • Dit doel is gebaseerd op een eindterm uit de sleutelcompetentie burgerschap.
  • Het beheersingsniveau van deze doelstelling staat op begrijpen. Leerlingen moeten de begrippen uit de afbakening niet letterlijk kennen maar wel de achterliggende ideeën in eigen woorden kunnen toelichten. Je moet dus geen uitgebreide lessenreeks geven over de democratie.
  • Het is hierbij belangrijk dat leerlingen inzien dat begrippen historische periode-gerelateerd zijn en dus een wisselende inhoud hebben. Dit inzicht is heel belangrijk voor jonge leerlingen. Dit geldt uiteraard ook voor de rechtsstaat. Leerlingen moeten begrijpen dat onze huidige rechtsstaat van recente makelij is en dat met andere woorden recht in de geschiedenis een heel andere invulling kreeg dan vandaag het geval is. De verwijzing naar de scheiding van de machten ligt hier zo voor de hand.
  • Het hedendaags perspectief omvat zowel de eigen leefwereld (denk aan de school) als de (politieke) actualiteit. Wat dat laatste betreft kan je verschillende niveaus onderscheiden, bijvoorbeeld het land of de gemeente.
  • Het is niet de bedoeling om het hele kader van mensen- en kinderrechten toe te lichten. In de eerste graad volstaat het om ze als een gegeven van de hedendaagse tijd te presenteren en als contraststof te gebruiken bij de analyse van de bestudeerde historische periodes.
  • Je kunt een koppeling maken met de kennis van het historisch referentiekader (cf. de sleutelbegrippen in leerplandoel 7). Zo kan sociale rechtvaardigheid geconfronteerd worden met het begrip ‘patriarchale samenleving’: was er in zo’n systeem een vorm van sociale rechtvaardigheid?
  • De democratie wordt meestal geassocieerd met Athene, al wijzen sommige historici op democratische sporen in vroegere samenlevingen zoals Sumerië of India (bijvoorbeeld de Gana-Sangha-republieken). Vraagstukken in verband met sociale rechtvaardigheid doken ook op bij de Romeinen (denk aan de hervormingen van de Gracchen). Je kunt deze beginselen dus ook gespreid aan bod laten komen.
  • Spreek zeker af met andere collega’s, onder andere van het vak ‘Mens en samenleving’. Ook dat leerplan bevat doelen in verband met burgerschap. Samenwerking is dus zeker mogelijk.
  • Het begrip ‘democratie’ is niet eenduidig. Denk maar aan het verschil tussen een directe en indirecte democratie, landen die zich als een ‘volksdemocratie’ benoemen en de uitspraak dat België ‘twee democratieën’ kent. Enkele van die finesses kunnen al via de leerstof in de eerste graad een plaats krijgen of kunnen dienst doen als extra uitdaging of stof voor differentiatie.
  • Het is opletten voor verheerlijking van het democratische politieke systeem. Kritisch zijn betekent ook de hedendaagse democratie tegen het licht houden en oog hebben voor alternatieve invullingen. Hou dit zeker in het achterhoofd wanneer je kant en klaar lesmateriaal gebruikt. Soms wordt daarin op weinig historische wijze geïdealiseerd, krijgt de geschiedenis een heel teleologische opbouw naar de (Westerse) democratie en wordt deze als norm gehanteerd waarbij niet-democratische gebieden ‘achter’ lopen.

Hoe?

sla link op in klembord

Kopieer

De Stanford History Education Group heeft een les uitgewerkt waarin het democratisch gehalte van het oude Athene onderzocht wordt via de studie van enkele bronnen. Met deze les sla je dus enkele vliegen in één klap.

Veel leraren haken dit onderwerp vast aan verkiezingen. Dan loont het zeker de moeite om het materiaal van ‘De kracht van je stem’ te bekijken: https://www.dekrachtvanjestem.be/. De site bevat onder meer een politiek woordenboek en gratis te downloaden lesmateriaal.

Je kunt volgende tabel gebruiken om de concepten uit de afbakening meer tastbaar te maken.

Over deze databank

In deze databank ondersteunen we je vanuit de pedagogische begeleiding tot op de klasvloer. Je vindt hier didactische tips, praktijkvoorbeelden, leerinhoud ...

×
Kijkt als...
Niveau
Regio