Leerplandoel 1

De leerlingen herkennen een historische vraag.

Waarom?

sla link op in klembord

Kopieer

Geschiedenis begint altijd bij vragen die we ons stellen. Het gaat om historische vragen. Door leerlingen te laten nadenken welke vragen thuishoren in geschiedenis en dus als een historische vraag kunnen bestempeld worden, leren ze oog te hebben voor de eigenheid van geschiedenis en wat geschiedenis inhoudelijk onderscheidt van andere wetenschappen.

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen geven aan of een vraag als een historische vraag beschouwd kan worden. Een historische vraag kan gericht zijn op het verleden (op kenmerken van maatschappelijke contexten), op de relatie heden-verleden, op hoe kennis van het verleden tot stand komt. Historische vragen kunnen een verschillend doel hebben: beschrijven, verklaren of beoordelen.

Aandachtspunten

sla link op in klembord

Kopieer

  • Het leerplan vraagt niet dat leerlingen zelf historische vragen formuleren. Dat is wel een uitbreidingsdoel voor leerlingen of klassen die een stap verder kunnen zetten.
  • Historische vragen vormen geen scherp afgebakende categorie. Er is een grijze zone van vragen die evengoed in een andere wetenschappelijke discipline aan bod kunnen komen. Net dat grensgebied kan je gebruiken om de leerlingen te laten nadenken en argumenteren. Het leerplan legt dat echter niet op, het leerplandoel voor de eerste graad beperkt zich bewust tot het louter herkennen.
  • Nadenken over wat een historische vraag is, roept ook de vraag op wat geschiedenis is en wat het niet is, met andere woorden een definitie van de geschiedeniswetenschap. Het kan dus een manier zijn om met leerlingen van de eerste graad daarover na te denken. Zo werk je ook aan leerplandoel 22.

Hoe?

sla link op in klembord

Kopieer

Historische vragen identificeren

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen kunnen een set vragen aangereikt krijgen en duiden aan welke vragen als historisch beschouwd kunnen worden.

  • Hoe is de aarde ontstaan?
  • Hoe zal de Belgische bevolking reageren wanneer de elektriciteit uitvalt?
  • Waarom worden er in België drie talen gesproken?
  • Wat is er gebeurd op 11 november 1918?

Let erop dat de derde vraag discussie kan opleveren. Je kunt deze vraag beantwoorden zonder te verwijzen naar geschiedenis (“omdat er drie bevolkingsgroepen zijn”) maar evengoed verwijs je naar de manier waarop deze situatie historisch gegroeid is. Je kunt met dergelijke vragen dus voor extra uitdaging zorgen in de klas.

Je kunt werken met een venndiagram om het onderscheid visueel duidelijk te maken. De twee verzamelingen zijn historische vragen en niet-historische vragen. De doorsnede is voor twijfelgevallen.

Brainstormen

sla link op in klembord

Kopieer

Je kunt leerlingen laten brainstormen rond een begrip, op het bord of digitaal via mentimeter, een whiteboard of een twitterwall. Dat levert thema’s op die jij in vragen kan gieten. Je kunt de leerlingen ook laten noteren welke vragen in hen opkomen. Vervolgens duiden de leerlingen aan welke de historische vragen zijn. Het verschil met het verdiepende doel is dat leerlingen daar expliciet een historische vraag moeten formuleren, terwijl dat hier geen vereiste is, integendeel.

Neem een begrip als 'de Nijl'. Leerlingen zullen zaken antwoorden als 'Egypte', 'rivier', 'vakantie' of 'farao' of vragen stellen als “Hoe lang is de Nijl?”, “Waar begint de Nijl?”, “Waarom is (was) de Nijl een belangrijke rivier?”

Sommige vragen zullen meer richting natuurwetenschappen of aardrijkskunde gaan terwijl andere vragen thuishoren in geschiedenis en als dusdanig door de leerlingen herkend moeten worden.

Brainstorm over gekend onderwerp

sla link op in klembord

Kopieer

Je kunt hetzelfde laten doen na een gezien onderwerp.

Je hebt een lessenreeks gewijd aan de Griekse kolonies in de Middellandse Zee. Je laat de leerlingen verwoorden welke vragen ze nog hebben. “Bestaan die kolonies vandaag nog?” “Werden die kolonies nooit veroverd door de lokale bevolking?” “Hebben wij vandaag een kolonie?” “Zullen wij ooit een kolonie worden?” “Was een kolonie toen anders dan de Europese kolonies in Afrika in de Moderne Tijd, of hetzelfde?” Leerlingen kunnen dan even nadenken welke van die vragen historisch zijn.

Criteria voor historische vragen

sla link op in klembord

Kopieer

Je kunt de leerlingen laten nadenken over criteria bij "Wat is een goede historische vraag?". In de wenk van het leerplandoel staan enkele mogelijke criteria: een historische vraag kan gericht zijn op het verleden (op kenmerken van maatschappelijke contexten), op de relatie heden-verleden, op hoe kennis van het verleden tot stand komt. Je kunt daarmee spelen door de leerlingen een niet zo duidelijk voorbeeld te laten verbeteren.

  • “Was de afstand tussen Marathon en Athene 42 km?”
    Waarom troffen de Grieken en de Perzen elkaar in Marathon?
  • “Waar kan je het skelet van Lucy gaan bezichtigen?”
    Waar is het skelet van Lucy teruggevonden, en waarom net daar?

Over deze databank

In deze databank ondersteunen we je vanuit de pedagogische begeleiding tot op de klasvloer. Je vindt hier didactische tips, praktijkvoorbeelden, leerinhoud ...

×
Kijkt als...
Niveau
Regio