Laat elke leerling een voorwerp meebrengen dat voor hem of haar belangrijk is. Iets wat met hen te maken heeft, wat hen kenmerkt.
Laat die voorwerpen verzamelen in een doos op bijvoorbeeld het secretariaat, per klas.
Of laat iedereen om beurt even de klas ingaan en een voorwerp in de doos leggen op de gang. Haal nadien de doos binnen en laat de klas raden van wie welk voorwerp is. Laat de lln duiden waarom hij/zij dat voorwerp koos en wat het met hem/haar te maken heeft.
Elke leerling schrijft twee waarheden over hem of haar op een papiertje en 1 leugen.
Vervolgens wisselen ze die papiertjes uit met een andere leerling. Die moet telkens de leugen proberen te achterhalen. Herhaal dit een paar keer.
Deel de schoenenposter uit in de klas of in de vakgroep.
Stel de volgende vragen:
Meer informatie over de verschillende elementen en de inhouden vind je op de visual lessen met effect.
Ik krijg zicht op de didactische beginsituatie
(o.b.v. vorige les, vorige jaren, info uit evaluaties, digitale systemen…)
Ik bedenk wat mijn leerlingen al kunnen/weten.
Ik bedenk waar mijn leerlingen zouden kunnen versnellen.
Ik bedenk waar mijn leerlingen zouden kunnen uitvallen (veelgemaakte fouten?).
Hou een reflectiegesprek aan de hand van dit rooster en leer je klas kennen. Deze werkvorm is minder toepasbaar op de 1ste graad en eerder iets voor de 2de of 3de graad.
Laat je leerlingen de boardingpass aanvullen. Alle gegevens zijn naar keuze aanpasbaar.