De overheid voorziet voor leerlingen in de B-stroom een Opstroomoptie. De Opstroomoptie kan een zinvolle piste zijn voor ex-OKAN-leerlingen die de OKAN-klas verlaten hebben. Via de Opstroomoptie kunnen ze gedurende 10 lesuren verder werken aan hun kennis van het Nederlands en andere doelen van de algemene vorming. Daardoor kunnen ze na de eerste graad doorstromen naar een doorstroom- of doorstroomarbeidsmarktgerichte studierichting in de tweede graad.
Leerlingen laten schakelen van de B- naar de A-stroom is vooral interessant op het einde van het eerste leerjaar B of in de loop van het tweede leerjaar B. Op het einde van de eerste graad kiezen de leerlingen dan een finaliteit die aansluit bij hun capaciteiten.
Om leerlingen de kans te geven om op het juiste ogenblik te schakelen, is het belangrijk dat je schakelmogelijkheden mogelijk maakt. Je kunt dat doen door in de algemene vorming voldoende differentiatie aan te bieden. De verdiepingsdoelen in de leerplannen van de B-stroom kunnen je daarin ondersteunen omdat ze afgestemd zijn op het basisniveau van de A-stroom.
De beginsituatie van de leerlingen die instromen in de Opstroomoptie is ongelijk. Die ongelijkheid kan te maken hebben met verschillen in competenties en intelligentie, maar ook met verschillen in socio-economische status, culturele achtergrond, taal.
Leerlingen komen omwille van verschillende en ongelijke omstandigheden in de B-stroom terecht. Als een toevallige vorm van ongelijkheid de vorming van leerlingen eenzijdig determineert, worden vormingskansen van leerlingen gefnuikt.
De Opstroomoptie wil leerlingen alle vormingskansen bieden. Zij is een vorm van rechtvaardig onderwijs omdat zij leerlingen toelaat uit een kwetsbare situatie te groeien naar een beloftevolle toekomst. Zij getuigt van een genereuze en gastvrije houding van de school, maakt leerlingen krachtiger vanuit een geloof in hun toekomst als persoon. De meeste leerlingen in de Opstroomoptie zitten nog in volle exploratie van hun persoonlijke talenten en kwaliteiten.
Het leerplan is opgebouwd met doelen uit verschillende vakken: Nederlands, Frans, Wiskunde en Geschiedenis. De grootste aandacht gaat in dit leerplan naar Nederlands. Het leerplan geeft aan hoeveel uren je best aan elk vak besteed. Die indeling is indicatief. Het is vooral belangrijk om rekening te houden met je eigen leerlingengroep en met de individuele leerlingen. In functie daarvan kan een aanpassing van die indeling aangewezen zijn.
Heel wat leerplandoelen binnen de Opstroomoptie sluiten aan of bouwen verder op leerplandoelen van de vakken van de algemene vorming van de B-stroom. In het bijzonder de leerplannen van Nederlands, Wiskunde, Frans, Maatschappelijke vorming en het Gemeenschappelijk funderend leerplan.
Aangezien de leerplannen van de algemene vorming gelden voor een graad is er in de leerplannen geen strikte leerstofafbakening per leerjaar. Het is belangrijk om samen te werken met de leraren van de algemene vorming B-stroom om af te toetsen wat de leerlingen al gezien hebben.
Daarnaast is het aangewezen om met hen samen te werken om leerlingen ook vanuit de algemene vorming extra uit te dagen. De leraren van de algemene vorming kunnen daarvoor onder meer gebruik maken van de verdiepingsdoelen die opgenomen zijn in de leerplannen van de B-stroom. Die verdiepingsdoelen sluiten aan bij het basisniveau van de A-stroom.
De Opstroomoptie heeft eveneens een sterke samenhang met de leerplannen van de algemene vorming van de A-stroom. In het bijzonder de leerplannen van Nederlands, Wiskunde, Frans, Geschiedenis en het Gemeenschappelijke funderend leerplan. Het is aangewezen om ook met hen samen te werken om af te toetsen waar zij vanuit de algemene vorming A-stroom vooral op inzetten.