De groep leerlingen met verstandelijke beperkingen is verscheiden. Ze hebben een grote diversiteit aan onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en opvoedingsbehoeften.
In overleg met de leerling met een verstandelijke beperking, zijn ouders, CLB, school en andere hulpverleners, wordt een individueel aangepast curriculum (IAC) op basis van het cyclisch proces van handelingsplanmatig werken uitgetekend.
Op basis van hun talenten, hun onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften, opvoedingsbehoeften en hun leermogelijkheden kunnen leerlingen een plaats op het onderwijscontinuüm innemen die aansluit bij de begeleiding en de onderwijsinhouden die ze op dat moment nodig hebben.
In het Specifiek Diagnostisch Protocol bij cognitief zwak functioneren en verstandelijke beperking kunnen schoolteams en CLB’s kapstokken vinden om een zorgbeleid uit de bouwen dat tegemoetkomt aan de onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en opvoedingsbehoeften van leerlingen met een verstandelijke beperking. Voor een aantal leerlingen volstaan de aanpassingen in de brede basiszorg of verhoogde zorg.
Voor een aantal anderen zullen de onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en opvoedingsbehoeften niet meteen duidelijk zijn. Voor sommige leerlingen zal de mate en aard van de participatieproblemen wijzen op een beperking waarbij aangepaste ondersteuning aangewezen is. Dan is een handelingsgericht diagnostisch traject in samenwerking met het CLB aangewezen.
Dat traject kan uitmonden in een GC-verslag (GC = gemeenschappelijk curriculum). Het traject kan ook verwijzen naar een andere vorm van schoolexterne hulp op maat van de onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en opvoedingsbehoeften van de leerling. Voor leerlingen voor wie de aanpassingen in de uitbreiding van zorg onvoldoende zijn om het gemeenschappelijk curriculum te volgen, zal mogelijk een IAC-verslag aangewezen zijn waarmee de leerling studievoortgang kan maken met een individueel aangepast curriculum in het gewoon of in het buitengewoon onderwijs. De ouders kiezen al dan niet in samenspraak met hun zoon of dochter voor de plaats waar ze voor hun kind het meest ontwikkelingskansen zien die aansluiten bij hun toekomstperspectief. Leerlingen met een GC-verslag of IAC-verslag hebben recht op leerondersteuning van het leersteuncentrum waar de school bij aangesloten is.
Welke ondersteuning ze krijgen, hangt af van het type dat vermeld staat op het verslag.
Decretaal: “Het type basisaanbod richt zich tot leerlingen voor wie de onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en opvoedingsbehoeften dermate zijn en aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn om de leerling te kunnen blijven meenemen binnen een gemeenschappelijk curriculum in een school voor gewoon onderwijs.” (Bron: Decreet basisonderwijs art.10 en SO/2011/03/BuSO punt 2.5).
Binnen het secundair onderwijs wordt type basisaanbod georganiseerd in opleidingsvorm 3. Het (gemotiveerd) verslag omvat een combinatie van type en opleidingsvorm.
Decretaal: “Het type 2 richt zicht tot leerlingen met een verstandelijke beperking.
Leerlingen met een verstandelijke beperking voldoen aan alle onderstaande criteria:
a) ze hebben significante beperkingen in het intellectueel functioneren, wat op basis van een psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een totaal intelligentiequotiënt op een gestandaardiseerde en genormeerde intelligentietest dat twee of meer standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdsgenoten rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval;
b) ze hebben significante beperkingen in het adaptief gedrag, wat op basis van psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een uitslag op een gestandaardiseerde en genormeerde schaal voor adaptief gedrag, die twee of meer standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdgenoten, rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval;
c) de functioneringsproblemen zijn ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar;
d) het besluit "verstandelijke beperking" wordt genomen na een periode van procesdiagnostiek.”
(Bron: Decreet basisonderwijs art.10 en SO/2011/03/BuSO punt 2.5)
In de uitgangspunten buitengewoon basisonderwijs type 2 lees je meer over de verwachtingen van de overheid ten aanzien van type 2- onderwijs en de goedgekeurde na te streven ontwikkelingsdoelen.
Binnen het secundair onderwijs wordt type 2 georganiseerd in opleidingsvorm 1 en opleidingsvorm 2. Het (gemotiveerd ) GC-verslag of het IAC-verslag omvat een combinatie van type en opleidingsvorm.
Naast een verstandelijke beperking hebben sommige leerlingen nog een bijkomende beperking, we spreken van co-morbiditeit.
Verstandelijke beperking met :
Om zorg op maat te realiseren kan vanuit de onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en opvoedingsbehoeften van een leerling een ander type meer aangewezen zijn.
Een bijzondere groep zijn de leerlingen met ernstig meervoudige beperkingen.
Voor leerlingen met bijkomende functioneringsproblemen is de (verdere) samenwerking met schoolexterne professionele partners in functie van de verschillende begeleidingsdomeinen vaak aangewezen. Hiermee bedoelen we: