Meer over de opdrachtsverdeling en het soort ambt en het volume van de vaste benoeming.
Een benoeming is enkel mogelijk in een betrekking die in hoofdambt wordt bekleed. Een personeelslid kan niet voor meer dan een voltijdse betrekking benoemd zijn.
Als een personeelslid dat reeds voltijds vastbenoemd is, kandideert voor een bijkomende benoeming, kan het die benoeming verkrijgen mits het voldoet aan alle voorwaarden. Het personeelslid moet dan echter gedeeltelijk ontslag nemen om zijn benoeming beperkt te houden tot hoofdambt.
Deeltijds ontslag is alleen mogelijk met akkoord van het betrokken schoolbestuur. Zie onze PRO.-pagina over "Einde aanstelling en ontslag" voor meer informatie.
1 Een personeelslid is halftijds vastbenoemd als leraar en halftijds als opvoeder. Via TAO bekleedt hij/zij een halftijdse vacante betrekking van godsdienstleraar; in dat ambt wordt de betrokkene halftijds vastbenoemd. Hij moet bij het schoolbestuur zijn ontslag vragen voor een halftijdse betrekking: ofwel uit het ambt van leraar, ofwel uit dat van opvoeder.
2 Een leraar is voltijds vastbenoemd bij schoolbestuur A. Via TAO wordt hij aangesteld bij schoolbestuur B, en daar verkrijgt hij na verloop van tijd een nieuwe voltijdse benoeming. De betrokkene moet zijn ontslag bij schoolbestuur A formeel bevestigen.
Vanaf de ingangsdatum van de vaste benoeming (1 januari) moet het personeelslid de betrekking bekleden.
Soms opteert men ervoor om het personeelslid de opdracht te laten verderzetten die het reeds uitoefende op 31 december, in plaats van de betrekking waarin het personeelslid wordt benoemd op 1 januari. In dit geval kan het verlof voor TAO een uitkomst bieden, op voorwaarde dat het volume van de uitgeoefende andere opdracht minstens even groot is als het volume van het verlof voor TAO. Meer hierover leest u in de punten 9 en 10 van onze mededeling "Tijdelijk andere opdracht".
De minister stond vanaf schooljaar 2018-2019 een uitzondering toe zodat de vervanger van het verlof voor TAO toch een bezoldiging krijgt tussen 1 januari en de eerste dag na de kerstvakantie. Meer info vind je op onze PRO.-pagina over “Vervangingen”. Merk wel op dat deze uitzondering enkel geldt als het nieuw vastbenoemde personeelslid een verlof voor TAO neemt, en niet bij een ander verlofstelsel. Zie het voorbeeld hieronder.
Onder bepaalde voorwaarden zal het tijdelijke personeelslid sowieso worden doorbetaald voor alle dagen van de kerstvakantie. Meer informatie vind je op onze PRO.-pagina over “Salaris en vergoedingen”.
Een leraar is in school A voor 19/22 vastbenoemd en voor 3/22 tijdelijk aangesteld voor doorlopende duur in een niet-vacante betrekking. Een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in een vacante betrekking van 3/22 was aangeboden in school B van hetzelfde schoolbestuur, maar dat aanbod had hij geweigerd omdat hij verkoos voltijds te fungeren in school A. Op 1 januari wordt hij wel in school B bijkomend vast benoemd in die vacante betrekking van 3/22.
Als het personeelslid én het schoolbestuur ermee akkoord gaan dat de betrokkene voltijds blijft presteren in school A, dan kan dit bij wijze van tijdelijk andere opdracht.
In de interimbetrekking die daardoor vrij komt in school B kan vanaf 1 januari een vervanger worden gesubsidieerd, ondanks het feit dat deze vervanging ingaat in de periode tussen 14 dagen voor een vakantie en de laatste dag van die vakantie.
Het volume waarvoor een personeelslid vastbenoemd is, wordt vastgelegd op de datum waarop de benoeming wordt toegekend. Een leraar of godsdienstleraar (gewoon so en buso OV4) kan bij het begin van een later schooljaar een opdracht krijgen in een andere graad, en het volume van die opdracht kan zijn “initiële vaste benoeming” in beperkte mate overschrijden. Maar ook dan blijft het recht op een betrekking als vastbenoemde afhankelijk van de initiële vaste benoeming van de betrokkene: de initiële vaste benoeming blijft het referentiepunt.
Leraar A werd op 1 januari 2022 vastbenoemd voor 1/21 (476 / 10.000). Op 1 september 2022 kreeg hij als vastbenoemde een opdracht in 1/20 (500 / 10.000). Deze beperkte overschrijding is toegelaten, maar zijn recht op een opdracht als vastbenoemde blijft ook nadien beperkt tot 1/21.
Als een leraar of godsdienstleraar ten minste een halftijdse opdracht heeft in de derde graad, hebben de uren AV, TV en KV in de tweede graad van het gewoon so en van het buso OV 4 niet de noemer 21 maar wel de noemer 20. Meer informatie vind je op onze PRO.-pagina rond “Prestatieregeling”. Deze regel geldt ook voor het volume waarvoor een leraar of godsdienstleraar vastbenoemd is: van zodra hij in zijn initiële vaste benoeming(en) een halftijdse opdracht heeft verkregen in de derde graad (AV, TV, KV of PV), is de noemer 20 ook van toepassing voor de uren AV, TV en KV in de tweede graad waarvoor hij initieel benoemd werd. We verduidelijken dit met de voorbeelden hierna.
1 Een leraar wordt op 1 januari 2022 benoemd voor 10 uur AV in de derde graad en 1 uur AV in de tweede graad. Ook dit uur in de tweede graad heeft voor de betrokkene de noemer 20. Hij is benoemd voor 11/20 of 5.500 / 10.000.
2 Een leraar werd op 1 januari 2021 benoemd voor 10 uur TV in de tweede graad (10/21 hetzij 4.761 / 10.000). Op 1 januari 2022 wordt hij bijkomend benoemd voor 15 uur PV in de derde graad (15/29), d.w.z. voor een halftijdse betrekking. Vanaf dan is de noemer 20 van toepassing voor de uren TV in de tweede graad binnen zijn initiële benoeming. Vanaf 1 ja-nuari 2019 is hij benoemd voor 10/20 (tweede graad) + 15/29, hetzij 5.000 + 5.172 / 10.000. Gezien de beperking tot hoofdambt (zie punt 10.1) kan hij evenwel geen groter volume aan opdracht opeisen dan 10.000 / 10.000.
3 Een godsdienstleraar werd op 1 januari 2021 vastbenoemd voor 10 uur AV in de tweede graad en 9 uur AV in de derde graad, hetzij 4.761 + 4.500 / 10.000, samen 9.261 / 10.000. Op 1 januari 2022 wordt hij bijkomend vastbenoemd voor 1 uur AV in de derde graad. Omdat hij nu initieel vastbenoemd is voor een halftijdse betrekking in de derde graad, is de noemer 20 voortaan ook van toepassing voor de uren waarvoor hij initieel benoemd is in de tweede graad. Door de uitbreiding van zijn benoeming met het tiende uur in de derde graad is hij nu vastbenoemd voor 10/20 (tweede graad) + 10/20 (derde graad), d.w.z. voor een voltijdse betrekking.
Op 1 september moeten de betrekkingen in eerste instantie worden verdeeld onder de personeelsleden die op 31 augustus in die school vastbenoemd waren of ter beschikking waren gesteld wegens ontstentenis van betrekking, en dit in elk ambt afzonderlijk waarvoor het personeelslid benoemd is.
Aan de vastbenoemden moet binnen elk afzonderlijk ambt waarvoor zij benoemd zijn (bijvoorbeeld leraar en godsdienstleraar apart beschouwd) het volume toegekend worden waarvoor zij benoemd zijn.
In geval van verschuiving van de opdracht van een leraar of godsdienstleraar naar een andere graad, waar de uren worden uitgedrukt met een andere noemer, kan het volume van de opdracht als vastbenoemde tot op zekere hoogte het volume overtreffen waarvoor de benoeming contractueel was verleend en was meegedeeld aan de overheid. Meer informatie vind je op onze PRO.-pagina rond “Prestatieregeling”.
Aldus kan een leraar een voltijdse opdracht krijgen als vastbenoemde, ook al bedraagt het recht op benoeming een fractie van een lesuur minder.
In dergelijke situatie kan men het recht op benoeming enkel optrekken tot een voltijdse betrekking door het personeelslid als vastbenoemde een opdracht te geven die voldoet aan zijn recht op een bepaald volume zonder evenwel een voltijdse opdracht (10.000/10.000) te bedragen. Als het personeelslid daarnaast dan nog voor 1 uur tijdelijk is aangesteld voor doorlopende duur (zie vaste benoeming op basis van tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur) ofwel een verlof voor TAO geniet (zie vaste benoeming op basis van een verlof voor tijdelijk andere opdracht), kan de benoeming op 1 januari worden uitgebreid tot een voltijdse betrekking.
Een leraar is sinds 1 januari 2020 benoemd voor 2/20 en 18/21 (AV Wiskunde). De uren in de tweede graad behouden hierbij de noemer /21, aangezien hij niet voor een halftijdse opdracht benoemd is in de derde graad. Zijn recht als vastbenoemde blijft dus beperkt tot 9.571/10.000.
In de daaropvolgende schooljaren kreeg hij telkens een voltijdse opdracht van 21 uur AV Wiskunde in 2 tso. Hiermee werd zijn recht op benoeming nooit met een volledig lesuur overschreden. Terwijl hij een voltijdse opdracht van 21/21 innam als vastbenoemde, bleef zijn recht op benoeming echter wel beperkt tot 9.571/10.000.
Om zijn recht op vaste benoeming uit te breiden tot een voltijdse betrekking, krijgt hij op 1 september 2022 als vastbenoemde een opdracht die gepondereerd geen 10.000 / 10 000 bedraagt, maar toch voldoet aan zijn recht op 9 571 / 10 000, bv. 4/20 + 16/21 (9 619) of 6/20 + 14/21 (9 666) of 8/20 + 12/21 (9 714) of een andere combinatie met minder dan 10 uur in de derde graad. Daarnaast wordt hij nog in één uur tijdelijk aangesteld voor door-lopende duur. Indien hij dan na vacantverklaring kandideert voor vaste benoeming, kan hij in 1 uur bijkomend worden benoemd, zodat hij uiteindelijk voltijds benoemd is.
Vooraf ter verduidelijking: De term "specialiteit" wordt gebruikt als verzamelnaam voor theoretisch vak (TV) en praktisch vak (PV) (bijvoorbeeld Bakkerij), respectievelijk voor kunstzinnig vak (KV) en PV (bijvoorbeeld Binnenhuiskunst).
Inzake de vakken en specialiteiten die aan een leraar kunnen worden toegekend, zijn er twee wettelijke bepalingen die moeten gerespecteerd worden:
Dit begrip is vastgelegd in artikel 32bis van het decreet Rechtspositie. De draagwijdte van de vaste benoeming geldt zowel tegenover de overheid als tegenover het schoolbestuur dat de benoeming uitspreekt of (via mutatie) overneemt, en blijft gelden tot het ontslag van het personeelslid uit het ambt; ze is dus persoonsgebonden.
Binnen die draagwijdte vallen:
Doordat de draagwijdte van de benoeming niet enkel slaat op vakken, maar ook op specialiteiten, geldt een benoeming in een praktisch vak (PV) op basis van een VO-titel ook voor het technisch vak (TV) binnen die specialiteit en omgekeerd, op voorwaarde uiteraard dat de betrokkene ook voor TV een VO-titel bezit: zie http://data-onderwijs.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen/.
Voor de overgangsmaatregelen en concordanties die aan bepaalde personeelsleden werden toegekend (bv. voor de vakken TV Techniek, AV Natuurwetenschappen, AV Muzikale opvoeding, KV/PV Kunstinitiatie, TV/PV Kantoortechnieken en AV Nederlands) verwijzen we naar onze PRO.-pagina rond “Ambten en bekwaamheidsbewijzen”.
1 Een leraar werd benoemd voor 5/29 PV Elektriciteit, waarvoor hij een VO-titel heeft. Deze benoeming geldt voor de specialiteit Elektriciteit; hij kan vanaf dat ogenblik dus ook als vastbenoemde (ATO4) een opdracht krijgen in TV Elektriciteit, althans als hij ook daarvoor een VE- of VO-titel blijkt te bezitten.
2 Een leraar werd benoemd voor het vak PV Bouw (VE-titel). In het tso heeft hij voor TV Bouw echter geen VE-titel, maar een VO-titel; en daarvoor werd hij niet benoemd. Het vak TV Bouw binnen het tso valt dan ook niet binnen de draagwijdte van zijn vaste benoeming.
De draagwijdte van de benoeming van een leraar definieert enkel vakken en specialiteiten, en geen volumeverhouding tussen beide. Dit betekent dat een leraar die benoemd is voor zijn VE-vakken en voor een VO-vak of VO-specialiteit, als vastbenoemde een opdracht kan krijgen in álle betrokken vakken of specialiteiten, waarbij enkel het globale volume van zijn benoeming in dit ambt moet worden gerespecteerd. Binnen het ambt van leraar hoeft de oorspronkelijke verhouding tussen het aantal uren VE-vakken en het aantal uren VO-vakken m.a.w. niet te worden aangehouden bij de verdeling van de betrekkingen in de volgende schooljaren.
Een licentiaat Klassieke Filologie + BPB wordt op 1 januari 2022 vast benoemd voor 18/20 AV Latijn (VE-vak) en 2/20 AV Geschiedenis (VO-vak). Nadien kan zijn opdracht bestaan in:
Bij het begin van het schooljaar worden de betrekkingen verdeeld onder de vastbenoemden binnen “hetzelfde ambt”. Dit begrip wordt gedefinieerd in artikel 5 § 1 van het Reaffectatiebesluit, dat in punt 2° nadere specificaties bevat voor het ambt van leraar. Verduidelijkingen vindt u op onze PRO.-pagina rond “De verdeling van de betrekkingen”.
Een vastbenoemd personeelslid heeft:
Een VO-vak waarvoor een leraar vastbenoemd is, kan slechts worden beschouwd als "hetzelfde ambt" indien de leraar daarvoor dezelfde of een hogere salarisschaal en salarisanciënniteit geniet, en het personeelslid bovendien:
Onderscheid tussen "draagwijdte van vaste benoeming" en "hetzelfde ambt"
De draagwijdte van de vaste benoeming is persoonsgebonden, en blijft gelden tot het ontslag uit het ambt. “Hetzelfde ambt” daarentegen is, althans wat de VO-vakken betreft, afhankelijk van criteria: tijd en/of scholengemeenschap en/of terbeschikkingstelling. We verduidelijken het onderscheid aan de hand van twee voorbeelden:
Een vastbenoemd leraar (master Wiskunde + BPB) wordt op 1 mei gemuteerd van school A naar school B, die behoort tot een andere scholengemeenschap. Hij is vast benoemd voor het VO-vak AV Informatica, maar krijgt bij zijn mutatie een voltijdse betrekking in AV Wiskunde, en geen opdracht in het VO-vak AV Informatica.
Vermits deze leraar op 31 augustus geen titularis is van AV Informatica en hij dit VO-vak nog nooit onderwezen heeft in de scholengemeenschap van school B, en hij niet TBS/OB is gesteld voor dat vak, behoort dit VO-vak voor hem niet tot “hetzelfde ambt” bij de verdeling van de betrekkingen in school B op 1 september nadien. Het behoort wel blijvend tot de draagwijdte van zijn vaste benoeming.
Naar de overheid toe mag de betrokkene bij de aanvang van het schooljaar in school B een opdracht krijgen als vastbenoemde (ATO4) in AV Informatica. Dit vak behoort immers nog steeds tot de draagwijdte van zijn vaste benoeming. Inzake rechten en plichten van de gemuteerde leraar en van de eigen vastbenoemden van school B echter behoort het VO-vak voor de gemuteerde leraar niet tot het “zelfde ambt” in de nieuwe scholengemeenschap. De toekenning van een opdracht in dit VO-vak mag dus niet leiden tot de terbeschikkingstelling van eigen vastbenoemde personeelsleden van het overnemende schoolbestuur, zelfs niet indien die een kleinere dienstanciënniteit hebben. De betrokkene kan ook niet verplicht worden om een betrekking in AV Informatica te aanvaarden in school B.
Een leraar werd in 2014 vast benoemd in het VO-vak AV Plastische opvoeding. Met dit vak werd hij de laatste maal belast gedurende het volledige schooljaar 2016-2017. Tot en met het schooljaar 2021-2022 kon hij verplicht worden om een betrekking in AV Plastische opvoeding op te nemen, en kan hij zijn rechten op dit vak laten gelden tegenover collega’s met minder anciënniteit.
Vanaf 2022-2023 kan hij nog wel als vastbenoemde een opdracht bekleden in AV Plastische opvoeding, maar zonder dat hij daartoe verplicht kan worden, en zonder dat deze opdrachtsverdeling ten nadele mag zijn van leraars voor wie AV Plastische opvoeding wél tot “hetzelfde ambt” behoort.