Een globale aanpak op schoolniveau omvat vele aspecten: een duidelijke zorgvisie, ondersteuning door de directie, aandacht voor professionalisering … Een onmisbaar onderdeel is samenwerking. Je staat er als leraar niet alleen voor. Je kunt terugvallen op collega’s die jou ondersteunen. Zorgbreed en kansenrijk onderwijs is per definitie teamwerk. De verschillende vormen van samenwerking en ondersteunende structuren zijn enkel effectief als de werking op elkaar is afgestemd. We geven ze een plaats in deze inleiding omdat ze niet zomaar in één fase van het zorgcontinuüm zijn onder te brengen. In die zin belichamen ze de continuümgedachte. Al zijn er wel verschillen. Zo ligt de focus van de begeleidende klassenraden, de vakgroepen en het ondersteunend personeel eerder in de fasen 0 en 1, terwijl de leerlingenbegeleider en de cel leerlingenbegeleiding vooral een rol spelen in de fasen 1, 2 en 3.
Als leerlingenbegeleiding een opdracht is voor elke leraar, kijken we op teamniveau in de eerste plaats naar de begeleidende klassenraad. Hij neemt de collectieve verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de leerlingen op zich.
De klassenraad heeft aandacht voor de individuele leerling en voor het functioneren van de klasgroep. Alle leden van de begeleidende klassenraad zorgen er mee voor dat in de loop van het schooljaar voldoende informatie wordt verzameld op basis waarvan je de leerlingen op geregelde tijdstippen met het oog op concrete ondersteuning en begeleiding bespreekt. De vorming van de totale leerling staat daarbij voorop. Na een analyse van de gegevens maakt de klassenraad afspraken over de verdere opvolging en begeleiding. Tijdens het hele proces streef je een hoge betrokkenheid van de leerling en zijn ouders na.
Het systematisch opvolgen van de leerlingen door de begeleidende klassenraad is een cruciale schakel in het geheel van de leerlingenbegeleiding. Samen met je collega-leraren en de personeelsleden en externen die de leerlingen mee begeleiden, nemen jullie beslissingen. Door alle relevante informatie op te nemen in het dossier van de leerling, krijgt de begeleidende klassenraad zicht op de evolutie van de leerling doorheen het schooljaar. Het leerlingendossier biedt op die manier een goede basis om de leerling op een gepaste wijze te begeleiden en om de delibererende klassenraad op het einde van het schooljaar een verantwoorde beslissing te laten nemen.
Terwijl de begeleidende klassenraden de begeleiding van de leerlingen als uitgangspunt nemen, vertrekken de vakgroepen vanuit de vakken en de daar bijhorende leerplannen. De kerntaak van een vakgroep is de optimalisatie van de manier waarop het lerarenteam de doelstellingen van een vak of vakdomein bereikt. Een vakgroep bewaakt de samenhang tussen de leerjaren en graden. Daarvoor maakt hij afspraken over didactische aanpak, planning, keuze van leermiddelen, infrastructuur, evaluatie … Die gelijkgerichtheid is nodig om de leerlingen een optimaal leerkader aan te bieden.
De leden van het ondersteunend personeel vormen een aparte personeelscategorie. Zowel de opvoeders als de administratief medewerkers kunnen belangrijke actoren zijn bij de begeleiding van de leerlingen. Onder meer door hun toezicht op de speelplaats en via contacten met ouders (over afwezigheden en dergelijke) hebben zij het voordeel om zaken te kunnen signaleren die in de klas niet altijd zichtbaar zijn. Op die manier beschikken zij vaak over betekenisvolle informatie voor de begeleiding van een leerling. De informatie wordt dan meestal doorgespeeld naar de directie of de leerlingenbegeleider.
De meeste scholen hebben één of meerdere leerlingenbegeleiders en een cel leerlingenbegeleiding. Sinds het decreet leerlingenbegeleiding is het aanduiden van één of meer personeelsleden die geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de leerlingenbegeleiding, verplicht. De school beslist zelf over de invulling van hun opdrachten.
Voor de leerlingenbegeleider kunnen dat bijvoorbeeld de volgende twee clusters van taken zijn:
Als personeelslid van de school beschikt een leerlingenbegeleider niet over een beroepsgeheim. Hij is enkel gebonden aan discretieplicht, dat in tegenstelling tot de CLB-medewerker. Een leerlingen-begeleider handelt steeds binnen de onderwijssetting en doet niet aan jeugdhulpverlening. Dat houdt ook in dat de directie steeds geïnformeerd wordt door de leerlingenbegeleider. Vaak gebeurt dat tijdens de cel leerlingenbegeleiding. De leerlingen moeten dat wel weten.
De cel leerlingenbegeleiding bestaat meestal uit de leerlingenbegeleider(s), een lid van het directieteam, de CLB-medewerker en andere personeelsleden (bijvoorbeeld de graadcoördinator of een opvoeder). Aansluitend bij het takenpakket van de leerlingenbegeleider kan de cel de volgende taken op zich nemen:
Naast een goede inhoudelijke aanpak zal het een belangrijke taak zijn om de werking af te stemmen op de andere overlegstructuren. Zeker met de begeleidende klassenraad wordt er voortdurend uitgewisseld en gecommuniceerd, binnen de krijtlijnen van het juridisch-deontologisch kader.
De coördinatie van het GOK-beleidsplan wordt aan de GOK-coördinator toevertrouwd. De meerwaarde is de blik van de GOK-coördinator: hij kijkt vanuit de kenmerken van de sociale, economische en culturele groep(en) waartoe de leerlingen behoren en zoekt hoe er aan de noden tegemoet gekomen kan worden.
De GOK-coördinator speelt de rol van innovator, coördinator op school- en leraarniveau, coach van leraren, organiseert en stimuleert. Hij zoekt een breed draagvlak bij alle personeelsleden.