Voor de goede werking van een scholengemeenschap zijn betrokkenheid en inspraak erg belangrijk. En dit niet alleen van het personeel, maar ook van ouders, leerlingen en de lokale gemeenschap.
In scholen of instellingen wordt de inspraak van het personeel geregeld via het lokaal overlegcomité (LOC) of de ondernemingsraad. Ouders en de lokale gemeenschap kunnen, in scholen, dan weer samen met het personeel hun stem laten horen via de schoolraad. In het secundair onderwijs hebben ook de leerlingen een plaats in de schoolraad, in het basisonderwijs is dat niet het geval.
Op niveau scholengemeenschap kennen we ook beide vormen van inspraakorgaan: het overlegcomité scholengemeenschap (OCSG) of het LOC op niveau scholengemeenschap en het medezeggenschapscollege of de schoolraad op niveau scholengemeenschap.
We geven hier beknopt de wettelijke basis, de samenstelling en de bevoegdheden van beide organen. Ook vinden jullie hier linken naar documenten ter ondersteuning van hun werking.
Meer informatie over het OCGS in een scholengemeenschap basis- of secundair onderwijs, al dan niet netoverschrijdend vind je bij het thema OCSG.
Het MZC is de schoolraad op niveau scholengemeenschap. De oprichting van het MZC is decretaal niet verplicht. Dit is alleen het geval indien één van de schoolraden er om vraagt en dit motiveert – zie ook Decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, Hoofdstuk III van 2 april 2004 en Mededeling MLER_023.
Als één van de schoolraden er om vraagt, dan organiseren de schoolraden van de verschillende scholen van de scholengemeenschap een medezeggenschapscollege. De schoolraden en meer bepaald de personen die hen geldig kunnen vertegenwoordigen, sluiten daar een oprichtingsovereenkomst voor af.
De oprichtingsovereenkomst geldt voor de duur van het mandaat van de betrokken schoolraden (een periode van 4 jaar) De huidige mandaatsperiode loopt nog tot 1 april 2021. De oprichtingsovereenkomst bevat minimaal:
Verder liggen er decretaal geen andere voorwaarden vast. De schoolraden van de scholengemeenschap hebben dus veel ruimte en vrijheid om het medezeggenschapscollege vorm te geven en te organiseren.
Samen met de oprichtingsovereenkomst, sluiten de schoolraden ook een overeenkomst af met het bestuur van de scholengemeenschap. Die laatste overeenkomst regelt de samenwerking tussen het medezeggenschapscollege en het bestuur van de scholengemeenschap (CASS) en is afgestemd op de oprichtingsovereenkomst.
De samenwerkingsovereenkomst MZC - CASS bevat onder andere
Wij opteren er voor om de oprichtingsovereenkomst op te delen in (a) een oprichtingsovereenkomst die zich louter beperkt tot de oprichting en (b) een intern reglement waar de meer organisatorische aspecten worde geregeld. Een intern reglement kan immers makkelijker aangepast worden dan een oprichtingsovereenkomst.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Oprichtingsovereenkomst
Samenwerkingsovereenkomst
Intern reglement
Schoolraden sluiten oprichtingsovereenkomst af en richten MZC op
MZC en CASS sluiten een samenwerkingsovereenkomst af
MZC stelt een intern reglement op aangepast aan de afspraken die met het CASS werden gemaakt
En wat met scholengemeenschappen waarvan de scholen onder één enkel bestuur ressorteren? Moet dat bestuur ook een MZC oprichten? Als er binnen die scholengemeenschap maar één schoolraad is opgericht, dan zal die schoolraad de bevoegdheden van het medezeggenschapscollege op zich nemen.
Hoe zijn de onderliggende schoolraden samengesteld? Uit welke geledingen bestaan zij?
* In het buitengewoon onderwijs oordeelt het schoolbestuur in overleg met de pedagogische raad over de opportuniteit van de opname van één of meer leerlingen in de schoolraad. Wanneer de school de opleidingsvorm 4 aanbiedt, is de opname van één of meer leerlingen verplicht;
De schoolraden regelen zelf hun vertegenwoordiging in het MZC en nemen die op in de oprichtingsovereenkomst - zie ook participatiedecreet, artikel 37. Zij mogen dit samen kiezen en afspreken. De decreetgever geeft immers nergens aan hoe de vertegenwoordiging er concreet moet uit zien.
In kleinere scholengemeenschappen zou een vertegenwoordiging van één lid per geleding per schoolraad een goed systeem kunnen zijn. In grotere scholengemeenschappen zou een dergelijk systeem tot veel te uitgebreide MZC’en leiden. Schoolraden kunnen daar bijvoorbeeld afspreken om de afvaardiging per schoolraad te beperken tot één of twee personen. De afgevaardigde personen moeten in ieder geval het vertrouwen genieten van hun ganse schoolraad en niet alleen hun eigen geleding vertegenwoordigen.
De decreetgever laat de keuze van de voorzitter volledig vrij.
Het lijkt ons een goede piste om de directeur-coördinatie scholengemeenschap in het basisonderwijs of de coördinerend directeur in het secundair onderwijs het MZC te laten voorzitten. Zij zijn immers vertrouwd met de werking van de scholengemeenschap.
De schoolraden kunnen uiteraard ook voor een andere voorzitter kiezen. Sowieso blijft het belangrijk dat die persoon vertrouwd is met de scholengemeenschap en zich neutraal opstelt.
De aanstelling van de voorzitter en van de secretaris staan expliciet vermeld in ons model van samenwerkingsovereenkomst.
Decretaal gezien maakt het CASS geen deel uit van het MZC. Het paticipatiedecreet laat echter wel toe dat het MZC en het CAS gezamenlijk vergaderen.
Wij adviseren zelf ook om CASS en MZC samen te laten vergaderen. Dit kan alleen maar positief zijn voor de betrokkenheid, de gedragenheid en de vergaderefficiëntie.
Wij hebben dit principe dan ook zo opgenomen in ons model van samenwerkingsovereenkomst MZC-CASS
De decreetgever stelt dat het CASS van de scholengemeenschap het MZC moet raadplegen 'over alle aangelegenheden die de vertegenwoordigde geledingen aanbelangen' (zie artikel 36 van het participatiedecreet). Dit betekent concreet dat het CASS eerst het advies moet inwinnen van het MZC alvorens een beslissing te nemen. Voor twee bevoegdheden van de scholengemeenschap moet het CASS echter niet alleen advies inwinnen, maar in overleg gaan met het MZC. Het MZC heeft voor die twee zaken dus overlegbevoegdheid. We bekijken hier achtereenvolgens de advies- en de overlegbevoegdheid van het MZC.
Merk op dat het in geen geval de bedoeling is om individuele dossiers of gevallen te bespreken op het MZC.
Als het CASS een beslissing moet nemen over een onderwerp dat één van de geledingen van het MZC aanbelangt, dan moet het CASS decretaal verplicht eerst het advies inwinnen van het MZC.
De decreetgever legt echter niet op hoe het CASS daarbij te werk moet gaan. Het CASS en het MZC zullen dit samen afspreken en opnemen in hun samenwerkingsovereenkomst.
Een werkwijze die ons haalbaar lijkt en decretaal verantwoord is, is de volgende:
Om de vergaderfrequentie binnen de perken te houden, bundelt men best de adviesvragen. Idealiter kunnen alle adviezen behandeld worden in één of maximaal twee vergaderingen per jaar.
Het voordeel van deze werkwijze is dat de adviezen van het MZC een grotere draagkracht zullen hebben omdat ze eerst voorgelegd werden aan de verschillende schoolraden.
Het CASS moet decretaal verplicht overleggen met het MZC over de volgende twee scholengemeenschapsbevoegheden:
De overlegbevoegdheid van het MZC wordt uitgeoefend in een gezamenlijke vergadering van het CASS en het MZC en dit op initiatief van het CASS. CASS en MZC streven in die vergadering naar een consensus over de behandelde scholengemeenschapsbevoegdheid. Als het CASS en het MZC een consensus bereiken, dan moet het CASS die beslissing uitvoeren. Als ze er niet in slagen een consensus te bereiken, dan beslist uiteindelijk het CASS.
Over de conclusies van het overleg wordt een protocol opgesteld: een protocol van éénparig akkoord, een protocol van niet-akkoord of een protocol van gedeeltelijk akkoord. In geval van niet-akkoord of gedeeltelijk akkoord worden de standpunten van beide geledingen genoteerd. Wij hebben voor jullie een model van protocol gemaakt.
Het participatiedecreet laat toe dat de adviesbevoegdheid omgezet wordt in overlegbevoegdheid. Die uitbreiding van bevoegdheden kan alleen indien het CASS en de oprichtende schoolraden daarover een akkoord bereiken. Wij wijzen er schoolbesturen en schoolraden op dat een wijziging van adviesbevoegdheid in overlegbevoegdheid gevolgen kan hebben voor de verhouding met het OCSG.
Zowel het OCSG als het MZC hebben een verregaande bevoegdheid en dit grotendeels over dezelfde materies. Hoe organiseer je dit als CASS? Win je eerst advies in bij het MZC of onderhandel je eerst met het OCSG? En wat als er overlegd moet worden in het MZC en onderhandeld in het OCSG? De decreetgever heeft hier geen procedures voor voorzien. Naar analogie met de regeling die uitgewerkt is voor de samenlopende bevoegdheden van de schoolraad en het LOC, stellen wij het volgende voor: