Op 1 januari 2025 trad het boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in werking. Dat boek behandelt de buitencontractuele aansprakelijkheid en komt in de plaats van de artikelen 1382 e.v. van het oud Burgerlijk Wetboek. De omzendbrieven SO 2015/01 punt 3.4 en SO 2016/01 punt 3.4 werden aangepast aan het nieuwe boek 6. Op de PRO.-pagina Stage en werkplekleren hebben we de modelovereenkomsten aangepast aan de huidige regelgeving.
Sinds 1 september 2015 is de aansprakelijkheid van de leerling-stagiair gelijkgesteld aan die van een gewone werknemer. Dit betekent dat de leerling-stagiair enkel persoonlijk aansprakelijk is bij opzet, zware fout of veel voorkomende lichte fout. De stagegever, als aansteller, is aansprakelijk voor de fouten van de leerling-stagiair jegens derden, maar kan in geval van opzet, zware fout of veel voorkomende lichte fout van de stagiair regres nemen om de schade te verhalen.
Voor minderjarige leerling-stagiairs geldt dat ouders, adoptanten en pleegzorgers aansprakelijk zijn voor de schade die de leerling veroorzaakt. Voor kinderen jonger dan zestien jaar is deze aansprakelijkheid foutloos, terwijl deze bij leerlingen tussen zestien en achttien jaar kan worden weerlegd als zij kunnen aantonen dat de schade niet aan hun fout te wijten is. Pleegzorgers en met toezicht belaste personen zijn enkel aansprakelijk bij een fout in hun toezicht, maar kunnen deze aansprakelijkheid ook weerleggen.
De school is eveneens aansprakelijk voor de schade die leerlingen tijdens het toezicht door hun fout veroorzaken, tenzij kan worden aangetoond dat er geen sprake was van een fout in het toezicht. Tijdens stages staat de leerling-stagiair doorgaans onder toezicht van de stagegever en stagementor. Als een stagebegeleider tijdens een bezoek demonstraties uitvoert, kan de school (en dus het schoolbestuur) als toezichthouder worden aangemerkt en aansprakelijk worden gesteld bij schade. De school kan dit vermoeden echter weerleggen door aan te tonen dat er geen fout in het toezicht is gemaakt.