Vzw’s met minstens 50 000 euro aan belastbare bezittingen moeten tegen 31 maart een aangifte indienen en de patrimoniumtaks ook betalen. Veel vzw’s krijgen daarvoor een uitnodiging van hun lokaal Kantoor Rechtszekerheid. Heb je geen uitnodiging ontvangen dan moet je zelf initiatief nemen om aangifte te doen.
Er zijn meerdere tarieven van toepassing:
Deze hervorming dreigde voor veel schoolbesturen te leiden tot een sterke verhoging van de patrimoniumtaks. Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft samen met haar Waalse evenknie SEGEC verkregen dat schoolbesturen hun belastbare bezittingen mogen verminderen met 62,3%.
Slechts 37,7% van de waarde van de belastbare bezittingen wordt aan de taks onderworpen. Deze vrijstelling komt boven op de vrijstellingen die ook in het verleden al bestonden. De vermindering van de waarde van de belastbare bezittingen met 62,3% van hun waarde heeft tot gevolg dat alle schoolbesturen nu minder patrimoniumtaks betalen. Aan de voorwaarde dat meer dan de helft van de omzet voortkomt uit van de btw vrijgesteld onderwijs wordt immers door alle schoolbesturen voldaan.
Een schoolbestuur met 400 000 euro belastbare bezittingen volgens de regels die tot vorig jaar van toepassing waren, berekent het volgende:
Een schoolbestuur met 1 miljoen euro belastbare bezittingen volgens de regels die tot vorig jaar van toepassing waren, berekent het volgende:
Een schoolbestuur met 10 miljoen euro belastbare bezittingen volgens de regels die tot vorig jaar van toepassing waren, berekent het volgende:
Ook patrimoniumvzw’s mogen de waarde van hun belastbare bezittingen met 62,3% verminderen op voorwaarde dat minstens 75% van het patrimonium wordt gebruikt door bepaalde van de btw vrijgestelde instellingen. Naast schoolbesturen gaat het om diverse zorginstellingen, om CLB’s en externe en gemeenschappelijke interne diensten voor preventie en bescherming op het werk, om exploitanten van sportinrichtingen en om culturele instellingen voor zover meer dan de helft van hun omzet voortvloeit uit van de btw vrijgestelde activiteiten.
Je kunt de aangifte nu ook door middel van een pdf indienen via MyMinfin.
De mogelijkheid om in één keer te betalen voor drie jaar wordt afgeschaft. Daarvoor is een overgangsmaatregel voorzien.
In het buitenland gelegen onroerende goederen zijn niet langer vrijgesteld.
Er zijn twee manieren waarop je de aangifte kunt indienen:
De aangifte moet uiterlijk op 31 maart 2024 worden ingediend én betaald. Wie op papier via de post indient moet de aangifte sturen naar het lokaal Kantoor Rechtszekerheid. Het adres vind je door de postcode, de gemeente of de fusiegemeente van de maatschappelijke zetel van de vzw in te vullen en op ZOEKEN te klikken op deze webpagina.
Deze tool toont niet op welk bankrekeningnummer er moet worden betaald. We vernamen dat de fiscus recent heel wat bankrekeningnummers heeft veranderd.
Er bestaan 2 manieren om zeker te zijn dat je een correct bankrekeningnummer gebruikt voor de betaling van de patrimoniumtaks:
Omdat 31 maart dit jaar op Pasen valt en paasmaandag een feestdag is, moet de aangifte van aanslagjaar 2024 uiterlijk op dinsdag 2 april om 12 uur ’s middags ingediend zijn.
Vertrek van het actief van de (voorlopige) balans van 31 december 2023.
Bekijk nu welke bezittingen vrijgesteld zijn en welke waarde je moet aangeven voor niet vrijgestelde bezittingen.
Onroerende goederen die bestemd zijn voor onderwijs moet je niet aangeven.
Ook de erfpachten en opstalrechten die betrekking hebben op onroerende goederen bestemd voor onderwijs zijn vrijgesteld.
De vrijstelling is van toepassing voor gebouwen die in de eerste plaats voor onderwijsdoeleinden worden aangewend, maar daarnaast, op bijkomstige wijze, ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Openstelling aan derden brengt de vrijstelling dus niet in gevaar.
Som de vrijgestelde onroerende goederen wel op met vermelding van adres, kadastraal perceel, de (brand)verzekeringspolissen (naam van de verzekeraar, datum en nummer van de polis, verzekerde waarde). Vermeld bij de vrijgestelde onroerende goederen, dat ze worden vrijgesteld door art. 149, 4° W.Succ.
Liquide middelen en het bedrijfskapitaal zijn vrijgesteld voor zover die middelen besteed zullen worden aan de gewone werking van de vzw in het lopende jaar.
Er bestaat geen voorgeschreven methodiek om het bedrag te berekenen dat kan worden vrijgesteld. Niet alle kantoren Rechtszekerheid aanvaarden dezelfde berekeningswijze. Hierover moet je een modus vivendi ontwikkelen in overleg met je Kantoor Rechtszekerheid. Sommige kantoren Rechtszekerheid aanvaarden dat je een berekening maakt op basis van de resultatenrekening(en) van het verleden en anderen gaan akkoord met een berekening op basis van de begroting.
De vrijstelling wordt doorgaans gemakkelijker aanvaard voor bedragen op zichtrekeningen, spaarrekeningen en/of termijnrekeningen met een looptijd tot 3 maand dan voor bedragen op spaar- en beleggingsproducten met langere looptijden. Bedragen die over meerdere jaren gespaard moeten worden voor de eigen bijdrage in investeringen kunnen niet worden vrijgesteld.
Dat je de middelen in het lopende jaar zult aanwenden voor investeringen is geen reden voor vrijstelling.
Voorraden en voorwerpen bestemd voor gewoon gebruik of verbruik tijdens het lopende jaar komen niet in aanmerking voor vrijstelling.
Vanaf aanslagjaar 2024 werk je in drie stappen. In een eerste stap gebruik je per soort bezitting de waarde zoals hieronder is beschreven. In een tweede stap sommeer je de waarden van de eerste stap zodat je tot een totaalbedrag komt. In een derde stap vermenigvuldig je het totaalbedrag met de reductiefactor 37,7%.
Hieronder wordt de eerste stap toegelicht per soort bezitting.
Voor de onroerende goederen zonder onderwijsbestemming neem je voor de eerste stap de verkoopwaarde op 1 januari van het aanslagjaar. Je kunt de verkoopwaarde van deze onroerende goederen zelf schatten of een gratis voorafgaande schatting aanvragen bij de Vlaamse Belastingdienst. Een voorafgaande schatting is bindend en definitief. Je mag er niet van afwijken bij de aangifte van de patrimoniumtaks. Een schatting door de Vlaamse Belastingdienst blijft een jaar geldig.
Vermeld op de aangifte ook de sectie en het nummer van het kadaster van de aan te geven onroerende goederen en gegevens over de verzekeringspolissen die je hebt afgesloten: naam van de verzekeraar, datum en nummer van de polis, verzekerde waarde.
Als er voor de onroerende goederen zonder onderwijsbestemming hypothecaire kredieten zijn afgesloten, dan mag je het nog niet afgeloste bedrag op die kredieten aftrekken van de waarde van de onroerende goederen als de hypotheek minstens 50% van de hoofdsom van de lening waarborgt.
In de eerste stap moet je werken met de verkoopwaarde op 1 januari van de roerende goederen. De verkoopwaarde is de prijs die je zou ontvangen bij een verkoop van de roerende goederen onder normale omstandigheden. Een verkoop onder normale omstandigheden wil zeggen met:
De verkoopwaarde is doorgaans lager dan de netto boekwaarde bijvoorbeeld omdat de btw geen opbrengst vertegenwoordigt voor de verkoper maar voor de Schatkist en omdat de verkoopprijs niet bepaald wordt aan de hand van een lineaire afschrijvingstabel.
In de aangifte geef je eveneens informatie over de afgesloten verzekeringscontracten: naam van de verzekeraar, datum en nummer van de polis, verzekerde waarde. Indien de goederen niet verzekerd zijn, vermeld je dat uitdrukkelijk in de aangifte.
Vermeld alleen vorderingen die bestaan op 1 januari 2024 en zeker zijn. Vermeld de vordering van het werkingsbudget van schooljaar 2023-2024 niet: je krijgt de dienstbrief met het toegekende bedrag pas na 1 januari 2024. Hou er ook rekening mee dat openstaande schoolrekeningen niet zeker zijn: je weet op 1 januari 2024 nog niet of die zullen worden betaald.
Verminder de liquide middelen en beleggingen eerst met het bedrijfs- of werkkapitaal.
Vorderingen, bank- en spaarrekeningen en termijnrekeningen geef je aan met de waarde waartegen ze in de voorlopige balans staan.
Voor beursgenoteerde effecten gebruik je de beurswaarde. Je hebt de keuze tussen de beurswaarde op de eerste openingsdag van de beurs van januari, februari of maart.
Als je onzeker bent over het bedrag van het werkkapitaal of over de waardering van bepaalde belastbare bezittingen, dan kun je bekijken welke werkwijze in het verleden is aanvaard of je kunt een voorstel voorleggen aan het lokaal Kantoor Rechtszekerheid.
Wanneer het resultaat van de vermenigvuldiging kleiner of gelijk is aan 50 000 euro, moet je geen aangifte indienen.
Als je een uitnodiging tot aangifte hebt ontvangen met een strookje dat je kunt gebruiken om een klein vermogen te melden, dan moet je dat strookje invullen en naar het lokaal Kantoor Rechtszekerheid sturen.
Als je geen uitnodiging tot aangifte hebt ontvangen, meld je het lokaal Kantoor Rechtszekerheid dat je geen aangifte moet doen.
De mogelijkheid om in één keer aangifte te doen voor drie jaar is afgeschaft. Wie hiervan in 2022 of 2023 gebruik heeft gemaakt en in 2024 minstens 25 euro moet bijbetalen moet in 2024 toch een aangifte indienen en mag de vooruitbetaalde bedragen aftrekken van de extra patrimoniumtaks. Of bedragen die je in 2022 of 2023 teveel hebt betaald, worden terugbetaald is niet verduidelijkt.
Het betaalde bedrag aan patrimoniumtaks wordt in een dubbele boekhouding beschouwd als een andere werkingskost en wordt geboekt op rekeningnummer 640 Werkingsbelastingen.
De patrimoniumtaks is verschuldigd op basis van de bezittingen telkens op de eerste januari. De kost van de taks moet opgenomen worden in het boekjaar waarin die eerste januari valt.
Extra informatie vind je: