16 maart 2023 – Eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs

Voor deze twee vragen om uitleg van Elisabeth Meuleman en Hannelore Goeman kon ik niet anders dan de lezer herinneren aan mijn commentaar van 26 januari 2023. Opnieuw dus naar de concrete uitvoering van (en de huidige stand van zaken daarin) de afspraken tussen minister Weyts en de onderwijsverstrekkers van 23 september 2022 na het arrest van het Grondwettelijk Hof over de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs. Het ging inderdaad om een dringende aangelegenheid, waarover de twee dames erg bezorgd bleven (nwvr: de tweede leek me wel veel kritischer dan de eerste; getuige daarvan haar uitspraken over de zgn. 70/30-kwestie, om maar iets cruciaals te noemen). Maar nu vond interveniënt Kathleen Krekels het blijkbaar nodig om er nog een zware schep bovenop te doen, maar ook de minister zelf had terloops nog een ‘nieuwigheidje’ in petto (cf. infra). Wanneer en hoe zou er schot in de zaak komen?

Minister Weyts betoogde dat er al in grote mate een consensus over heel wat zaken was, maar erkende dat hij nog moest bemiddelen tussen de zgn. overkoepelende ontwikkelcommissie en de zgn. valideringscommissie. De vooropgestelde timing bleef wat in september 2022 afgesproken was, maar toen, in zijn tweede antwoord wat later, liet de minister zijn ‘terloopse’ optie vallen om te werken via een… voorstel van decreet, niet met een ontwerp van decreet (lees: een tijdbesparende optie want in dat geval was er geen verplicht advies van de Raad van State, maar misschien toch wel aangewezen…).

Maar voordien hadden de twee vragenstellers hun bezorgdheden nog wat gedetailleerder herhaald en zij hoorden allerlei zaken “in de wandelgangen”. Waarover precies moest de minister bemiddelen? Interveniënt Loes Vandromme bleef de afspraak van 23 september 2022 benadrukken en eindtermen moesten minimumdoelen blijven. Zoals al aangekondigd hierboven, deed als laatste interveniënt Kathleen Krekels, maar eigenlijk naar analogie met vragensteller Goeman voordien al, er toen nog een zware schep bovenop: de facto kwam haar invulling van de grondwettelijke vrijheid van onderwijs erop neer dat de overheid (het Vlaams Parlement dus) het héle wat van het onderwijs bepaalde en de scholen/schoolbesturen slechts het hoe (“als je als koepel aan de slag gaat met het opmaken van je leerplannen op basis van de eindtermen, dan steek je daar een stukje eigen pedagogisch verhaal en vrijheden in (nwvr: mijn cursivering)); dat standpunt verdedigde ze zelfs in de raad van bestuur van een onderwijskoepel, waarin ze zelf zetelde; maar vooral was haar steen des aanstoots (uiteraard) die andere koepel (“ik kijk in dezen naar het katholiek onderwijs: ik denk niet dat zij beseffen wat ze hebben aangericht door die eindtermen door het Grondwettelijk Hof te laten vernietigen. Ik blijf dat zeer betreuren, want het is daardoor dat we nu zitten waar we zitten.”). Ze ‘vergat’ dus snel even dat meer dan 100 katholieke schoolbesturen, nog enkele andere personen en de vzw Katholiek Onderwijs Vlaanderen gebruikgemaakt hadden van een belangrijk democratisch recht en dus ook dat het Grondwettelijk Hof wat het Vlaams Parlement aangenomen had als niet voldoende beoordeeld had. Toch goed om zo’n duidelijk standpunt heel goed onder ogen te zien, vind ik… En als ik dan in diezelfde commissievergadering bij de vraag over de artsenquota hoor dat Krekels’ ‘partij’ zelf naar het Grondwettelijk Hof zou trekken (en misschien heel terecht trouwens; het verzoekschrift in kwestie stond op 6 maart 2023 in het Belgisch Staatsblad), ja dan breekt mijn klomp…

Minister Weyts preciseerde vervolgens dat de discussie tussen de overkoepelende ontwikkelcommissie en de valideringscommissie, wat de eindtermen van de basisvorming betrof, over evalueerbaarheid en over duidelijkheid ging, niet zozeer over de hoogte van de lat. Wat de specifieke eindtermen betrof, was de zaak nog bezig, maar het ging in de goede richting: nog enkele punten moesten worden beslecht. De minister zou alleszins een afspraak met de onderwijskoepels willen maken voor een tijdige communicatie naar de schoolbesturen, weliswaar onder voorbehoud van goedkeuring van het geheel door het Vlaams Parlement. Maar die aanpak was niet zo uitzonderlijk (eerder gebruikelijk zelfs), meende ik me te herinneren.

Tot slot uitte vragensteller Meuleman nogmaals haar bezorgdheden, maar het was vooral vragensteller Goeman die blijkbaar niet wilde onderdoen voor interveniënt Krekels: “Minister, blijf vooral een actieve rol spelen, want u mag het echt niet laten gebeuren dat u zich in de schaduw laat zetten van de schaduwminister van Onderwijs in de Guimardstraat (nwvr: mijn cursivering), die gaat bepalen waar de lat moet worden gelegd en wat de minimumdoelen zijn die elke leerling moet behalen. Ons onderwijs wordt betaald door alle belastingbetalers, en niet alleen door degenen die zich bekennen tot de katholieke zuil.” De vrijheid van vereniging én de 70/30-kwestie (en nog preciezer: de 70/20+10-kwestie) moesten we haar bij gelegenheid toch nog eens goed uitleggen blijkbaar.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio