In de onderstaande documenten vind je een algemene aanzet en een uitgewerkt voorbeeld om te werken rond het leerplandoel: "De leerlingen doorlopen een onderzoekscyclus in samenhang met inhouden van specifieke eindtermen van de studierichting."
In onderstaand document vind je mogelijke onderzoeksvragen en -vormen gelinkt aan specifieke inhouden van de leerplannen moderne vreemde talen. Bij elke onderzoeksvraag zie je voor welke studierichting die geldt.
Voorbeeld 1: welk beeld koppelen Fransen/Duitsers/Engelsen aan courante woorden?
Dit is een uitgewerkt voorbeeld voor de focus pragmatiek, gelinkt aan het leerplandoel: 'De leerlingen analyseren hoe de context de betekenis van een taaluiting beïnvloedt'.
De leerlingen reflecteren in groepjes van twee, ze koppelen hun hypotheses klassikaal terug.
Onderzoeksvraag SMART formuleren
De leerlingen krijgen inzicht in het SMART formuleren van vragen.
Bv. door modelleren en nadien voorbeeldvragen te bekijken en aan te passen aan het SMART-model.
Ze formuleren deelvragen bij hun onderzoeksvraag.
Bv.
De leerlingen zijn vertrouwd met onderzoeksmethodes uit de natuurwetenschappen. Via brainstorm zoeken ze geschikte onderzoeksmethodes voor deze onderzoeksvraag. Bv. literatuuronderzoek, enquête, veldonderzoek (corpus samenstellen), interviews, observatie.
De leerlingen kiezen een onderzoeksmethode, ze bepalen hoe ze de gegevens gaan verzamelen, ze bepalen een plan van aanpak met onder andere timing op basis van opgegeven, tussentijdse deadlines. Ze bepalen de vorm waarin ze de resultaten van het onderzoek zullen voorstellen (bv. wetenschappelijke poster, infographic, pitch).
De leerlingen stellen hun onderzoek voor op een mondelinge of schriftelijke manier zoals gekozen in hun onderzoeksplan. De leerling rapporteert over het gehele proces, met aandacht voor het dynamische van dat proces (bv. hindernissen, succeservaringen, bijsturingen).
Ze formuleren een gepast en onderbouwd antwoord op hun onderzoeksvraag. De leerlingen beoordelen het gelopen proces: ze geven een appreciatie aan het resultaat. Ze formuleren wat ze zullen veranderen indien ze een gelijkaardig project opnieuw doorlopen.
Na elke fase is er ruimte voor reflectie, bv. via een logboek, exit-ticket, peerevaluatie, reflectiegesprek met de leraar of mentor. Mee te nemen in de evaluatie is het respecteren van het onderzoeksplan en de reflecterende houding van de leerling. Het gelopen proces is belangrijker dan het afgeleverde eindresultaat.
Voorbeeld 2: hoe inclusief zijn de leeslijsten van de leraren talen op mijn school?
Dit is een uitgewerkt voorbeeld voor de focus literatuur, gelinkt aan het leerplandoel: 'De leerlingen gaan in interactie over de relevantie van literaire teksten voor de samenleving waarin ze leven.'
Uitbreiding: Je krijgt de opdracht om zelf een diverse leeslijst op te stellen in de verschillende talen (of in een van de talen).
Formuleer vanuit deze artikels en vanuit je eigen ervaring een hypothese over de leeslijst van je leraren talen.
Wat bedoelen we eigenlijk met ‘divers’? Op welke vlakken kan een leeslijst divers zijn? Waarom zou een leeslijst divers moeten zijn (of waarom niet)?
Ga op zoek naar een aantal recente publicaties (geschreven werken, podcasts, nieuwsuitzendingen …) die antwoord bieden op deze vragen. Verwerk de informatie in een kort rapport of samenvatting waarin je de begrippen die in het onderzoek aan bod zullen komen uitlegt. Je formuleert dit in een wetenschappelijke taal en je gebruikt op een correcte manier bronvermeldingen.
Onderzoeksvraag SMART formuleren
Je formuleert een onderzoeksvraag vanuit het SMART-principe. Je houdt daarbij ook rekening met de onderzoekbaarheid door jou, een leerling in het secundair onderwijs, van de onderzoeksvraag. Splits daarna je onderzoeksvraag op in mogelijke deelvragen. Je onderzoeksvraag zal bepalen welke onderzoeksmethode je in fase 4 moet kiezen.
Bv. Hoe divers zijn de leeslijsten van de leerkrachten talen op onze school?
- Hoeveel mannelijke auteurs staan er op de leeslijst?
- Hoeveel vrouwelijke auteurs staan er op de leeslijst?
- Is er een verschil in tijd (van eerste uitgave van het werk) tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs?
- Is er een verschil in genre tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs?
- Is er een verschil in moeilijkheidsgraad tussen de werken van mannelijke en vrouwelijke auteurs op de leeslijst?
- …
OF
Bv. Hoe belangrijk vinden leerlingen van de tweede en derde graad op onze school dat de leeslijsten divers zijn?
- Weten leerlingen wat er bedoeld wordt met ‘diverse’ leeslijsten?
- Vinden leerlingen het belangrijk dat leeslijsten divers zijn?
- Op welke vlakken zouden de leeslijsten divers kunnen zijn?
- Is diversiteit van de auteur voor leerlingen een criterium om een boek te kiezen?
- …
OF
Bv. Hoe belangrijk vinden leraren talen diverse leeslijsten?
- Hoe stellen leraren talen nu leeslijsten op?
- Welke criteria hanteren ze hierbij?
- Welke criteria vinden ze zinvol om te hanteren (kan verschillen van degene die ze effectief hanteren)?
- Waarom zou een diverse leeslijst belangrijk kunnen zijn?
- …
Op basis van je onderzoeksvraag kies je een onderzoeksmethode en stel je een onderzoeksplan op. Heb je een enquête nodig, moet je een bronnenstudie doen, ga je iemand interviewen …? Stel op basis van je onderzoeksmethode een onderzoeksplan op.
Begin vanuit je onderzoeksvraag en je deelvragen. Bepaal je onderzoeksmethode en werk deze uit (bv. opstellen enquêtevragen of interviewvragen, opstellen kijkwijzer voor een bronnenstudie). Maak ook een duidelijke planning en hou rekening met tussentijdse deadlines. Hou ook rekening met de uiteindelijke vorm waarin je je onderzoek zal voorstellen. (bv. wetenschappelijke poster, infographic, pitch).
Stel je onderzoek voor op een mondelinge of schriftelijke manier zoals gekozen in je onderzoeksplan, met aandacht voor elke stap. Formuleer een gepast antwoord op de onderzoeksvraag of een duidelijk opgebouwde conclusie. Als je onderzoeksvraag leidt tot een eindproduct (bv. een diverse leeslijst) dan voorzie je ook dit eindproduct.
Je beoordeelt het gelopen proces: is je onderzoek valide (waarom wel of waarom niet), waar ben je tegenaan gelopen tijdens je onderzoek, wat had je anders kunnen aanpakken, of zou je in de toekomst anders aanpakken.