Sinds 1 september 2017 vormt het ondersteuningsmodel een nieuw kader voor de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het ondersteuningsmodel vertrekt vanuit een nieuwe visie op ondersteuning: flexibel en op maat. Het ondersteuningsmodel vervangt het vroegere geïntegreerd onderwijs (GON), inclusief onderwijs (ION) en de waarborgprojecten. Regionale ondersteuningsnetwerken spelen een rol in het ondersteuningsmodel. Hieronder beschrijven we de rol en de werking van ondersteuningsnetwerken.
Een ondersteuningsnetwerk is een regionaal samenwerkingsverband tussen:
De vier partners werken samen en organiseren co-creatief ondersteuning voor leerlingen en studenten met specifieke onderwijsbehoeften. Alle partners zijn gelijkwaardig binnen het netwerk. Alle partners bepalen vanuit hun eigen expertise mee op welke manier ondersteuning vorm krijgt.
Scholen kiezen zelf tot welk ondersteuningsnetwerk ze toetreden en formaliseren hun toetreding via een samenwerkingsovereenkomst. De ondersteuningsnetwerken worden bestuurd door een beheerscomité.
Ondersteuningsnetwerken ondersteunen scholen voor gewoon onderwijs en centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, in het omgaan met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Voor de ondersteuningsnetwerken van Katholiek Onderwijs Vlaanderen krijgt die co-creatie vorm binnen het zorgloket. Het zorgloket is het aanmeldpunt voor concrete ondersteuningsvragen. Scholen voor gewoon onderwijs stellen voor leerlingen met een gemotiveerd verslag of een (inschrijvings)verslag ondersteuningsvragen aan het zorgloket van het ondersteuningsnetwerk waartoe ze behoren. Scholen, directies, zorgcoördinatoren, leerlingenbegeleiders, ouders of leerlingen kunnen het zorgloket ook contacteren voor algemene vragen rond ondersteuning. De partners binnen de zorgloketten behandelen elke vraag.
In het basisonderwijs en secundair onderwijs kunnen leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften via het CLB, na het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject (HGD-traject), een (inschrijvings)verslag of gemotiveerd verslag krijgen met de verwijzing naar een bepaald type. Het verslag verwijst ofwel naar een klein type ofwel naar een breed type.
Het handelingsgericht diagnostisch traject kan leiden tot:
De meeste scholen buitengewoon onderwijs van het vrije onderwijsnet zijn aangesloten bij een regionaal ondersteuningsnetwerk. De scholen voor buitengewoon onderwijs met expertise in de brede types zijn verplicht zich aan te sluiten bij een ondersteuningsnetwerk. Buitengewone scholen met expertise in de kleine types kunnen zich aansluiten bij een ondersteuningsnetwerk.
Voor ondersteuning in het hoger onderwijs heeft de regelgever een apart budget vrijgemaakt voor een eigen ondersteuningsmodel. Studenten hoger onderwijs of instellingen hoger onderwijs met vragen over ondersteuning kunnen contact opnemen met het aanspreekpunt zorg van de instelling. Je vindt meer informatie op de website van het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO). De aanspreekpunten van de instellingen hoger onderwijs kunnen je meer uitleg geven over hoe ondersteuning georganiseerd wordt.
Ondersteuningsnetwerken Katholiek Onderwijs Vlaanderen en het steunteam
Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft 15 regionale ondersteuningsnetwerken gevormd.
Op de website van AgODi vind je een volledig overzicht van de ondersteuningsnetwerken.
Op de website van het Departement Onderwijs vind je een volledig overzicht van buo-scholen .
Het steunteam van Katholiek Onderwijs Vlaanderen biedt Vlaanderenbreed een algemeen coördinerend perspectief op het ondersteuningsmodel. Ook regionaal is er een samenwerking tussen de coördinator en de regio-ankers van het steunteam en de ondersteuningsnetwerken van het vrije onderwijsnet. Het steunteam bestaat uit medewerkers van de Dienst Lerenden voor de leerlingenaspecten, de Dienst Personeel voor de personeelszaken en het team buitengewoon onderwijs van de Dienst Curriculum & vorming voor de kleine types.