Hoe ken je het getuigschrift basisonderwijs toe?
De klassenraad beslist meestal op het einde van het schooljaar of een leerling een getuigschrift basisonderwijs behaalt. De klassenraad bekijkt of de leerling in voldoende mate de eindtermgerelateerde leerplandoelen heeft behaald.
‘In voldoende mate’ heeft een kwantitatief aspect, namelijk voldoende leerplandoelen, én een kwalitatief aspect, namelijk deze leerplandoelen in voldoende mate beheersen (= beheersingsniveau).
Dat moet altijd individueel per leerling bekeken worden, rekening houdend met de persoonlijkheid van de leerling (groeipotentieel, zelfstandigheid …) en de context: het gaat om deze leerling in deze school. De klassenraad bekijkt daarbij het totaalbeeld van het kind. Het gaat dus noch om een verenging tot enkele leergebieden (ontwikkelvelden of -thema’s), noch om een afvinken van alle leerplandoelen.
Met het toekomstperspectief van een anderstalige nieuwkomer voor ogen, neemt de klassenraad autonoom een beslissing. Het gaat om een toekomstgerichte deliberatie. Als blijkt dat deze leerling veel leerwinst maakt en over voldoende zelfsturing beschikt, kan hij het getuigschrift basisonderwijs behalen om op die manier te starten in het 1ste leerjaar A van het secundair onderwijs.
De klassenraad baseert zich voor het nemen van de beslissing op alle gegevens die werden verzameld in het leerlingendossier.
De klassenraad wordt in artikel 3, 25° van het decreet basisonderwijs omschreven als: het team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur of zijn afgevaardigde samen de verantwoordelijkheid draagt of zal dragen voor de begeleiding van en het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of individuele leerling.
Het lijkt ons aangewezen dat de klassenraad die beslist over het al dan niet uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs, bestaat uit:
Voor leerlingen met een IAC-verslag die in aanmerking komen voor het getuigschrift basisonderwijs, wordt de klassenraad uitgebreid met de betrokken leerondersteuner. Deze heeft een adviserende stem.
De procedure voor het uitreiken van het getuigschrift is vastgelegd in het schoolreglement.
De klassenraad beslist op grond van alle documenten in het leerlingendossier per individuele leerling of deze het getuigschrift basisonderwijs krijgt. De beslissing wordt genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemming beslist de voorzitter van de klassenraad. Elk lid van de klassenraad is tot geheimhouding verplicht.
De beraadslaging van de klassenraad wordt schriftelijk vastgelegd. In de notulen van de beraadslaging van de klassenraad wordt naast de voornaam, de achternaam en de geboortedatum van elke leerling vermeld of deze het getuigschrift basisonderwijs heeft behaald of niet. De notulen van de beraadslaging van de klassenraad worden opgenomen in een speciaal register en worden gedurende 15 jaar op school bewaard, waar ze door de onderwijsinspectie kunnen geraadpleegd worden.
De notulen worden ondertekend door de voorzitter van de klassenraad en alle leden van de klassenraad. De getuigschriften worden ondertekend door:
De notulen en het getuigschrift basisonderwijs kunnen met de hand of elektronisch ondertekend worden. Wanneer je kiest voor het elektronisch ondertekenen, dient het wel om een gekwalificeerde elektronische handtekening te gaan.
Vanuit de overheid wordt een verplicht model voor het getuigschrift basisonderwijs voorzien. Het schoolbestuur reikt op voordracht en na beslissing van de klassenraad het getuigschrift basisonderwijs uit.
De beslissing omtrent het toekennen van het getuigschrift wordt uiterlijk op 30 juni aan de ouders meegedeeld. Ouders worden geacht die beslissing uiterlijk op 1 juli in ontvangst te hebben genomen. Vanaf dan kan de beroepsprocedure gevolgd worden voor het niet-uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs.
Leerlingen die geen getuigschrift basisonderwijs behalen, starten in het 1ste leerjaar B van het secundair onderwijs. Elke leerling die geen getuigschrift basisonderwijs krijgt bij het verlaten van het gewoon of buitengewoon lager onderwijs ontvangt:
Dit geldt ook voor leerlingen die de basisschool niet volledig afronden en op basis van leeftijd doorstromen naar het secundair onderwijs. Leerlingen die, uiterlijk op 31 december, 12 jaar worden en niet in het bezit zijn van een getuigschrift basisonderwijs, kunnen op 1 september starten in het 1ste leerjaar B.
Download hier een model voor motivering niet-uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs en de aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan.
De klassenraad motiveert haar beslissing om het getuigschrift niet toe te kennen op basis van de informatie die ze over de leerling in het leerlingendossier bijeenbracht. De klassenraad geeft globaal aan welke redelijke aanpassingen (onder andere compenserende en dispenserende maatregelen) de leerling kreeg en toont aan dat desondanks de resultaten niet voldoen. De ouders hebben toegang tot alle evaluatie- en leerlingengegevens van hun kind.
Over de beslissing communiceer je zowel mondeling als schriftelijk. Ouders die de beslissing in twijfel trekken, wijs je op het schoolreglement. Hoe beter de rapportering en de communicatie doorheen de onderwijsloopbaan gebeurde, hoe vlotter de motivering zal verlopen. Je maakt een beperkte schriftelijke neerslag op basis van veelvuldige rapportering, notities van zorgoverleg, multidisciplinair overleg en communicatie met ouders en leerling doorheen de onderwijsloopbaan. Het is niet nodig om alle behaalde en niet-behaalde doelen op te lijsten.
Gaan de ouders in beroep, dan kan de klassenraad de motivering van de evolutie van de leerling uitgebreider beschrijven met leerplandoelen die de leerling nog niet of in onvoldoende mate bereikte. Het is echter niet de bedoeling om een afvinklijst van leerplandoelen op te maken. De klassenraad onderbouwt de motivering met elementen uit het leerlingendossier. Je focust op de harmonische ontwikkeling van de leerling voor alle ontwikkelvelden en/of -thema’s doorheen de onderwijsloopbaan.
Bij de aandachtspunten voor de verdere onderwijsloopbaan noteer je relevante informatie over de effectieve aanpassingen waar de leerling baat bij heeft, eventuele obstakels in het leren en werkpunten, maar ook zijn sterktes.
Deze aandachtspunten vormen meteen ook de informatie die je doorgeeft aan de secundaire school, eventueel via de baso-fiche of rechtstreeks, tenzij de ouders zich hiertegen verzetten. Je bespreekt de informatie met de ouders en de leerling zodat ze het eigenaarschap voor het leerproces kunnen opnemen en actief participeren aan de overgang naar de secundaire school.
Je kunt dit voor de secundaire school aanvullen met:
Verklaring met vermelding van het aantal en soort gevolgde schooljaren lager onderwijs
Ten slotte ontvangt elke leerling die geen getuigschrift basisonderwijs behaalt, een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort van gevolgde schooljaren lager onderwijs, afgeleverd door de directie.
Wat met leerlingen met een verslag die een IAC volgen in gewoon onderwijs of zijn ingeschreven in buitengewoon onderwijs?
Voor leerlingen met een verslag die een individueel aangepast curriculum (IAC) volgen in het gewoon basisonderwijs zijn individuele doelen geselecteerd. Daarbij wordt steeds gestreefd om zo dicht mogelijk bij het gemeenschappelijk curriculum aan te sluiten. Dit met het oog op het komen tot maximaal leerrendement voor alle leerlingen en de kansen voor terugkeer naar een gemeenschappelijk curriculum zo groot mogelijk te houden.
Voor sommige leerlingen met een IAC kan dit betekenen dat zij op het einde van het gewoon lager onderwijs in aanmerking komen voor een getuigschrift basisonderwijs. Vanaf het schooljaar 2022-2023 is het niet langer nodig om een aanvraag tot gelijkwaardigheid in te dienen bij de onderwijsinspectie. De klassenraad maakt voor deze leerlingen eveneens de afweging of zij de eindtermgerelateerde leerplandoelen in voldoende mate hebben bereikt. De klassenraad wordt uitgebreid met de betrokken leerondersteuner die een adviserende stem heeft.
In het buitengewoon lager onderwijs kan aan bepaalde leerlingen het getuigschrift basisonderwijs worden uitgereikt, voor zover deze leerlingen het buitengewoon lager onderwijs hebben voltooid en de klassenraad oordeelt dat de eindtermgerelateerde leerplandoelen in voldoende mate bereikt zijn.
De meeste leerlingen met een verslag zullen wellicht niet in aanmerking komen voor een getuigschrift basisonderwijs. Die leerlingen ontvangen:
Merk op: dit is identiek aan andere leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum volgen en geen getuigschrift basisonderwijs ontvangen.
We begrijpen dat bij de afweging om al dan niet een getuigschrift uit te reiken voor enkele leerlingen het toekomstperspectief een belangrijke rol kan spelen. Om een antwoord te vinden op dit vraagstuk bekijken we vanuit Katholiek Onderwijs Vlaanderen het getuigschrift basisonderwijs als een finaliteit van het basisonderwijs (zie Hoe beslist de klassenraad?).
We benadrukken dat het uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs gebaseerd dient te worden op de onderwijsloopbaan van de leerling in het basisonderwijs. De leerling die in voldoende mate de eindtermgerelateerde leerplandoelen heeft behaald, verdient een getuigschrift.
Je geeft via Discimus binnen de zeven dagen na uitreiking van de getuigschriften basisonderwijs door welke leerlingen een getuigschrift behaalden. De secundaire school raadpleegt dit bij inschrijving voor haar leerlingen via ‘Mijn Onderwijs’.
Bij de overgang naar het secundair onderwijs geeft de basisschool relevante informatie door tenzij de ouders zich hiertegen verzetten. Lees hierover meer in “Communicatie over leerlingen in het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs” en “Continuering zorg van basisonderwijs naar secundair onderwijs” (informatie over baso-proces en baso-fiche).
Met de ouders en de leerling bespreek je welke informatie je meegeeft in de baso-fiche zoals:
Om de leervorderingen te verduidelijken en een goed beeld te geven van de leervorderingen, -moeilijkheden, en -interesses van de leerling, kun je samen met ouders en leerling beslissen om werkstukken, portfolio’s of takenmapjes aan de fiche toe te voegen. Alle relevante informatie om snel een goede start te nemen in het secundair onderwijs kan aan bod komen.
De toekenning van een getuigschrift basisonderwijs heeft gevolgen voor de toelatingsvoorwaarden tot het secundair onderwijs:
Leerlingen die een getuigschrift basisonderwijs ontvangen, hebben toegang tot het 1ste leerjaar A. Zij kunnen ook ingeschreven worden in het 1ste leerjaar B, mits een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad van het 1ste leerjaar B.
Leerlingen die geen getuigschrift basisonderwijs ontvangen, hebben toegang tot het 1ste leerjaar B. Zij hebben geen toegang tot het 1ste leerjaar A.
Tijdens het schooljaar kan een leerling de overgang maken van het 1ste leerjaar A naar het 1ste leerjaar B. Dit kan alleen met een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad van het 1ste leerjaar B. Een overgang tijdens het schooljaar van het 1ste leerjaar B naar het 1ste leerjaar A is niet mogelijk.
Indien de leerling het 1ste leerjaar B met vrucht beëindigt, ontvangt hij het getuigschrift basisonderwijs en kan hij op basis van het oriënteringsattest A en het getuigschrift basisonderwijs toegelaten worden tot het 1ste leerjaar A.
Een leerling uit het 1ste leerjaar B kan ook als regelmatige leerling toegelaten worden tot het 2de leerjaar A op basis van een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad en op voorwaarde dat de overgang niet is afgesloten door een A-attest met beperking voor één of meerdere basisopties.
Meer informatie over de toelatingsvoorwaarden vind je op de PRO.-pagina Toelatingsvoorwaarden secundair onderwijs.
Een goed evaluatie- en rapporteringsbeleid neemt ouders doorheen de hele onderwijsloopbaan mee in het evaluatieproces van hun kind. Zo worden ze niet op het einde van de rit geconfronteerd met een beslissing waar ze zich niet in kunnen vinden.
Ouders die niet akkoord gaan met het niet-toekennen van het getuigschrift basisonderwijs hebben toegang tot een beroepsprocedure. De beroepsprocedure is vastgelegd in het schoolreglement. De procedure moet verplicht aan een aantal zaken voldoen.
Eerst moeten de ouders die niet akkoord gaan met de genomen beslissing een verplicht overleg aanvragen bij de directeur. De directeur gaat verplicht in op de vraag tot dit overleg. Dit recht op een persoonlijk overleg valt te situeren in het kader van de motiveringsplicht. In ons model van schoolreglement wordt uitdrukkelijk vermeld dat de ouders dit overleg schriftelijk moeten aanvragen. Dat kan bijvoorbeeld via e-mail en kan ook bij iemand anders dan de directeur zijn.
In principe is overleg met de directeur een eerste verplichte stap en kunnen ouders zich niet van meet af aan tot het schoolbestuur wenden. Ouders die in deze eerste fase het schoolbestuur toch rechtstreeks aanspreken, worden doorgestuurd naar de directeur van de school. Dit beschouwen we niet als een procedurefout.
Het overleg met de directeur moet plaatsvinden binnen een redelijke termijn nadat de ouders de beslissing om het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, hebben ontvangen. Die redelijke termijn moet worden geconcretiseerd in het schoolreglement. Het model van schoolreglement stelt de volgende termijn voorop: Dit verplicht overleg met de directeur vindt plaats ten laatste de zesde dag na de dag waarop je de beslissing hebt ontvangen dat het getuigschrift niet wordt uitgereikt aan je kind.
Naast de termijn binnen welke het overleg moet plaatsvinden, gaat Katholiek Onderwijs Vlaanderen ervan uit dat het schoolreglement ook kan bepalen binnen welke termijn de ouders het overleg moeten aanvragen. Het overschrijden van deze termijn leidt tot de onontvankelijkheid. Het model van schoolreglement stelt een termijn voorop van drie dagen na ontvangst van de beslissing tot het niet uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs. Ouders worden geacht die beslissing uiterlijk op 1 juli in ontvangst te hebben genomen.
Soms blijkt uit de bespreking van het rapport tijdens het oudercontact dat de ouders het moeilijk hebben met de beslissing van de klassenraad. Toch mag deze bespreking niet worden beschouwd als het verplichte overleg in het kader van de eerste fase van een beroepsprocedure. Het is belangrijk dat de school hierover bij de ouders geen twijfel laat rijzen.
Het resultaat van het overleg wordt via een schriftelijke neerslag meegedeeld aan de ouders. Het resultaat kan zijn:
De ouders stellen het beroep in bij het schoolbestuur. Zij stellen dit beroep in binnen een termijn van drie dagen (zaterdag, zondag, wettelijke feestdagen en 11 juli niet meegerekend) na ontvangst van het resultaat van het overleg en de eventuele vernieuwde beslissing van de klassenraad.
Voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen is het uitgangspunt dat de aangetekende brief met het resultaat van het overleg en de eventuele vernieuwde beslissing van de klassenraad de derde dag na verzending geacht wordt te zijn ontvangen. Ook wanneer de aangetekende brief eerder werd ontvangen, telt de derde dag na verzending als startdatum voor het berekenen van de termijn. De termijn om beroep in te stellen, begint hierna dus te lopen. Wel gaat het hier om een weerlegbaar vermoeden. Dat wil zeggen dat er situaties zijn waarin ouders zullen kunnen motiveren dat zij door een aantoonbaar falen van de post pas later het bericht hebben ontvangen (en de termijn dus ook later is beginnen lopen).
Ouders kunnen een beroep intekenen via aangetekende brief of wanneer de school open is, kunnen ouders het beroep bij het schoolbestuur op school persoonlijk afgeven. De ouders krijgen dan een bewijs van ontvangst dat aantoont op welke datum ze het hebben ingediend. De school geeft het beroep daarna door aan het schoolbestuur.
Indien het beroep niet tijdig is ingesteld, zal de beroepscommissie op basis hiervan het beroep als onontvankelijk afwijzen.
De regelgeving bepaalt dat de ouders het beroep bij het schoolbestuur instellen via een gedateerd en ondertekend verzoekschrift, dat ten minste het voorwerp van beroep met feitelijke omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren vermeldt. De ouders kunnen hier overtuigingsstukken aan toevoegen. Dit is ook zo opgenomen in het model van schoolreglement.
Als school heb je de optie om als beleid te hanteren dat een beroep dat niet aan de vormvereisten voldoet, onontvankelijk is. Je moet dit dan wel expliciet in het schoolreglement opnemen. Dit beleid heeft als gevolg dat wanneer de vormvereisten uit het schoolreglement niet nageleefd worden, de beroepscommissie niet anders kan dan het beroep onontvankelijk te verklaren. Zij heeft met andere woorden niet de bevoegdheid het beroep dan toch nog te behandelen.
Het is niet mogelijk om een beroep onontvankelijk te verklaren omdat het onvoldoende gemotiveerd zou zijn. Bovendien behouden ouders steeds de mogelijkheid om bij de zitting van de beroepscommissie bijkomende argumenten aan te brengen.
Het beroep bij de beroepscommissie wordt gericht aan het schoolbestuur zelf. Zo kan elk bestuurslid, zonder volmacht, een aangetekend schrijven in ontvangst nemen en niet enkel de voorzitter. Daarnaast kan nog steeds een volmacht worden gegeven die bij naam aangeeft welke andere personen eveneens een aangetekende zending voor het schoolbestuur in ontvangst kunnen nemen.
Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie. Het schoolbestuur of zijn afgevaardigde bepaalt autonoom de samenstelling van die beroepscommissie. De samenstelling kan per te behandelen dossier verschillen, maar kan binnen eenzelfde dossier niet wijzigen. De beroepscommissie bestaat uit interne en externe leden.
Interne leden zijn leden van de klassenraad die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, waaronder alleszins de directeur of zijn afgevaardigde, eventueel aangevuld met een lid van het schoolbestuur of zijn afgevaardigde.
Externe leden zijn personen die extern zijn aan dat schoolbestuur of zijn afgevaardigde en aan de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet uit te reiken (bv. een CLB-medewerker (als hij de betrokken leerling niet heeft begeleid) of de CLB-directeur, een jurist niet betrokken bij de zaak, een gepensioneerd personeelslid, een personeelslid van een ander schoolbestuur, een lid van de lokale gemeenschap, een ouder …). Het is belangrijk dat deze externe leden een degelijke kennis hebben van het onderwijs en de criteria die gehanteerd worden om het getuigschrift basisonderwijs al of niet uit te reiken.
Een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid kan zijn, wordt geacht een intern lid te zijn. Indien leden van de ouderraad of de schoolraad (met uitzondering van het personeel) deel uitmaken van de beroepscommissie, worden zij als externe leden beschouwd.
De voorzitter van de beroepscommissie wordt door het schoolbestuur of zijn afgevaardigde onder de externe leden aangeduid.
De regelgeving legt niet expliciet vast hoeveel leden een beroepscommissie precies moet bevatten. Katholiek Onderwijs Vlaanderen is van mening dat een beroepscommissie uit minimum vier leden moet bestaan, namelijk twee interne leden en twee externe leden. De verhouding tussen interne leden en externe leden is vrij. Wel “is elk lid van een beroepscommissie in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend”. Wanneer de ene geleding groter is dan de andere, impliceert dit dat, in geval van stemming, niet iedereen van de grootste geleding een stem zal kunnen uitbrengen.
Elk lid van de beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen.
Het schoolbestuur legt, rekening houdend met de decretale principes, de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van de beroepscommissie vast.
Een lid van het schoolbestuur zal de voorzitter van de beroepscommissie op de hoogte brengen van het beroep. Gelet op de leidende en coördinerende taak van de voorzitter, zal die vervolgens een zittingsdatum vastleggen, de te horen personen uitnodigen en de zitting zelf in goede banen leiden.
De voorzitter van de beroepscommissie nodigt de ouders aangetekend uit voor een zitting. In de uitnodigingsbrief wordt de samenstelling van de beroepscommissie beschreven. Dit wil zeggen dat de namen van de leden worden opgenomen, evenals hun hoedanigheid (intern/extern lid) (modelbrief).
De beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen.
De beroepscommissie moet eerst een ontvankelijkheidsonderzoek voeren, alvorens het ingestelde beroep inhoudelijk te bestuderen. Zij kan het beroep afwijzen op grond van onontvankelijkheid. Dat kan wanneer de termijn voor indiening van het beroep, zoals vermeld in het schoolreglement, is overschreden of wanneer het beroep niet voldoet aan de vormvereisten, die eveneens zijn opgenomen in het schoolreglement.
De leden van de beroepscommissie bespreken het dossier best voorafgaand aan de zitting. Indien zij, op basis van het dossier, het nodig achten dat er op de zitting nog andere personen dan de ouders worden gehoord (bv. leden van de klassenraad die geen lid zijn van de beroepscommissie), beslissen zij dit best voor de zitting, zodat de voorzitter deze personen kan uitnodigen.
Niemand kan verplicht worden te verschijnen om gehoord te worden. Indien de opgeroepen persoon niet komt opdagen, wordt dit genotuleerd op de zitting.
De commissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de decretale en reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement.
De beroepscommissie hoort de opgeroepen personen. Over de wijze waarop de beroepscommissie hoort, bepaalt de regelgeving niets. Dit heeft tot gevolg dat de te horen personen afzonderlijk van elkaar dan wel gezamenlijk kunnen gehoord worden. Ouders kunnen zich laten bijstaan door een vertrouwenspersoon.
Van het verhoor wordt er onmiddellijk en ter plaatse een verslag opgemaakt door een verslaggever. De verslaggever hoeft geen lid van de beroepscommissie te zijn. In dat geval maakt de verslaggever geen deel uit van de beroepscommissie en heeft hij enkel de rol van verslaggever. Het verslag wordt gedagtekend en wordt na het verhoor onmiddellijk door de gehoorde perso(o)n(en) ondertekend. Indien men het verslag weigert te ondertekenen, tekent de verslaggever zelf onder de formule [De heer/mevrouw [naam] weigert te ondertekenen].
De werking van de beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van de individuele personeelsleden van het onderwijs.
Indien het beroep ontvankelijk is, zal de beroepscommissie zich inhoudelijk over het dossier buigen. De beroepscommissie kan beslissen om het niet toekennen van het getuigschrift te bevestigen of om het getuigschrift alsnog toe te kennen. Hiervoor beschikt ze uiteraard over het verzoekschrift en het volledige dossier van de leerling. Dit dossier bevat onder meer:
Bij bevestiging van de beslissing om het getuigschrift basisonderwijs niet uit te reiken, is het belangrijk dat de beroepscommissie haar beslissing motiveert. In de motivering moet een antwoord terug te vinden zijn op de klachten en argumenten die de ouders doorheen de beroepsprocedure hebben opgeworpen. Indien de ouders zich niet kunnen vinden in de eerdere motivering, dient de beroepsprocedure er immers voor om te komen tot een nadere explicitering van die motivering.
Het is niet noodzakelijk dat de beroepscommissie even uitvoerig ingaat op elk bezwaar dat de ouders uiten. De motivering van de beroepscommissie moet wel blijk geven dat de bezwaren van de ouders in overweging zijn genomen en in de beoordeling zijn betrokken. Hierbij is het van belang dat ten minste een uitdrukkelijke repliek volgt op die vragen van de ouders waarvan in hun verzoekschrift blijkt dat ze van wezenlijk belang zijn.
Het resultaat van het beroep wordt uiterlijk op 15 september aan de betrokken personen aangetekend ter kennis gebracht (modelbrief).