De vijf kwaliteitsvragen zijn een klassieker voor iedereen die met kwaliteitsontwikkeling bezig is. Ze helpen jou of je team om te evalueren over de eigen werking en effecten.
De uitdaging van kwaliteitsontwikkeling is om vanuit een eigen visie op onderwijs zowel het beleid als de praktijk op de klasvloer voortdurend zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij wat de leerlingen en het lerarenteam nodig hebben. Om dit na te gaan is er een heel eenvoudig model: de vijf kwaliteitsvragen.
Het model kan in allerlei situaties gebruikt worden om de eigen werking voor de spiegel te houden. Het komt erop aan om de vijf kwaliteitsvragen te hanteren om kritisch naar zichzelf te kijken. Op die manier kun je individueel of in team de kwaliteit van de werking nagaan.
Een werksessie rond de Q5 vragen kan verschillende vormen aannemen, en bevat volgende stappen:
1. Geef toelichting bij de vraag. Indien het de eerste keer is dat je de Q5 vragen gebruikt, geef je toelichting bij elke vraag. Het toelichend document kan je meer informatie geven over de bedoeling van elke kwaliteitsvraag.
2. Haal eerste reflecties op. Je kunt de Q5 vragen presenteren of afdrukken waarop iedereen zijn eerste reflecties noteert op een post-it.
3. Leiding gesprek. Als gespreksleider bewaak je dat de antwoorden passen bij de kwaliteitsvragen. Waar nodig verplaats je de post-it bij de juiste vraag. De gespreksleider stelt bijvragen waar nodig: "hoe zie je dat?", "kun je daar een concreet voorbeeld van geven?", "zijn er nog mogelijkheden?", enz. De gespreksleider zorgt dat de conclusies genoteerd worden.
Het is belangrijk dat de gespreksleider het verschil tussen de vijf kwaliteitsverschillen goed kan duiden en waar nodig in het evaluatie bijsturen. Het toelichtend document kan je hierbij helpen.