Het vak r.-k. godsdienst op het kruispunt van samenleving, onderwijs & kerkgemeenschap

Inleiding

sla link op in klembord

Kopieer

Het vak rooms-katholieke godsdienst heeft een eigen plaats in het onderwijs in Vlaanderen. Het is een vak met vele kansen en mogelijkheden. Tegelijk roept het vak ook vragen op, oude en nieuwe. De bisschoppen zijn de eindverantwoordelijken voor het katholieke godsdienstonderwijs. Vanuit deze verantwoordelijkheid mandateren zij de leerkrachten r.-k. godsdienst. Zij laten zich daarin bijstaan door de Erkende Instantie r.-k. godsdienst, die ook het aanspreekpunt is voor de Vlaamse Overheid. In deze tekst willen wij, de Vlaamse bisschoppen en de Erkende Instantie r.-k. godsdienst, samen nadenken over de betekenis van het vak r.-k. godsdienst in ons onderwijs en onze samenleving. Tegelijk willen we enkele concrete richtlijnen en verwachtingen naar voren schuiven, opdat het vak r.-k. godsdienst ook in de toekomst aan zijn belangrijke opdracht kan beantwoorden.

Een knooppunt van kansen en vragen

sla link op in klembord

Kopieer

In een toespraak tot de Congregatie voor het Katholiek Onderwijs (09/02/2017) sprak paus Franciscus over het ‘beoefenen van de grammatica van de dialoog’: ‘Onze wereld is een globaal dorp geworden met veelvuldige processen van interactie, waarbij iedere persoon tot de mensheid behoort en de hoop deelt op een betere toekomst voor de gehele familie van volkeren. Tegelijkertijd zijn er jammer genoeg ook zeer veel vormen van geweld, armoede, uitbuiting, discriminatie, marginalisatie – beperkende benaderingen van fundamentele vrijheden die een wegwerpcultuur in de hand werken. In deze context worden katholieke onderwijsinstellingen opgeroepen om, in de frontlijn, de grammatica van de dialoog te beoefenen, die bijdraagt aan de ontmoeting en de waardering van culturele en religieuze diversiteit. De dialoog krijgt in feite vorm wanneer iemand zich verhoudt met respect en eerbied, oprecht luistert en zichzelf authentiek uitdrukt, zonder de evangelische inspiratie die zijn identiteit voedt, te verbergen of te verzwakken’.

Het vak r.-k. godsdienst wil niemand ontlopen, niemands vragen ontwijken. Het zoekt de uitwisseling en beoefent ‘de grammatica van de dialoog’.

De samenleving

sla link op in klembord

Kopieer

In onze samenleving neemt de godsdienstige en levensbeschouwelijke verscheidenheid gestaag toe. De uitersten liggen steeds verder uit elkaar, met vele variaties ertussen. Deze verscheidenheid is overal merkbaar: zowel in de stad als in het dorp, op de werkvloer, in de politiek, in de media, in de cultuur of in de sport. De aarzeling over deze verscheidenheid is groot. Moeten we er gelukkig of bevreesd om zijn? Is het onze kracht of onze zwakte? De antwoorden zijn heel divers, ook in onze katholieke geloofsgemeenschap, vaak afhankelijk van de plaatselijke context. De angst voor militant gedachtegoed of gewelddadige confrontaties loert al vlug om de hoek. Maken wederzijdse verstandhouding en samenwerking meer kans door te zwijgen over godsdienst en levensbeschouwing, of juist door erover te spreken? Daarbij kijkt de samenleving vooral naar de aankomende generaties. Het onderwijs en de school staan voor een belangrijke opdracht. Met levensbeschouwelijke vakken, zoals het vak r.-k. godsdienst, menen we jongeren op de beste manier te kunnen voorbereiden op hun gemeenschappelijke verantwoordelijkheid in een geglobaliseerde en pluriforme samenleving.

De ouders en het gezin

sla link op in klembord

Kopieer

Ouders beschikken over het grondwettelijk gewaarborgde recht op een vrije schoolkeuze voor hun kinderen. Ook hun godsdienstige of levensbeschouwelijke voorkeur is een factor die zij in rekening mogen brengen, naast andere argumenten. Tegenover het vak r.-k. godsdienst kunnen ze verschillende standpunten innemen. Bepaalde ouders zijn nauw met het geloof of de kerkgemeenschap verbonden en wensen dat hun kind een expliciet katholieke opvoeding krijgt. Andere ouders zijn amper met het geloof of de kerkgemeenschap verbonden, maar willen hun kind een waardenopvoeding in christelijke perspectief geven. Nog anderen willen dat hun kind de nodige kennis over het christendom meekrijgt, bijvoorbeeld om historische of culturele redenen. Weer andere ouders behoren tot een andere godsdienst en kiezen voor hun kind het vak r.-k. godsdienst. Het is daarom belangrijk dat de school open communiceert met de ouders over de inhoud en de aanpak van het vak r.-k. godsdienst, bijvoorbeeld bij de inschrijving van hun kind. De school kan daarover best van meet af aan klaarheid scheppen.

Het onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Alle scholen, tot welk onderwijsnet zij ook behoren, werken met een pedagogisch project. Welke plaats bekleedt het vak godsdienst of niet-confessionele zedenleer in hun project? Het is een vraag met brede weerklank. In de scholen van het katholieke net volgen alle leerlingen van de klas het vak r.-k. godsdienst; in de scholen van de andere netten alleen de leerlingen die voor dat vak kiezen. Het vak r.-k. godsdienst vervult daarom een enigszins andere rol in de scholen van het katholieke net dan in de scholen van de andere netten.

De kerkgemeenschap

sla link op in klembord

Kopieer

Het vak r.-k. godsdienst is confessioneel verankerd. Het is verbonden met het geloof en de zending van de katholieke kerkgemeenschap. Alleen leerkrachten die daartoe een mandaat hebben ontvangen van de diocesane bisschop kunnen het vak r.-k. godsdienst geven. Deze verbinding staat borg zowel voor de nodige eenheid als voor de nodige verscheidenheid. Binnen de kerkgemeenschap kunnen gelovigen immers op verschillende wijze met dezelfde geloofsinhoud omgaan. Dat geldt ook voor het vak r.-k. godsdienst. Elke leerkracht godsdienst is gehouden het leerplan godsdienst te volgen en staat tegelijk met zijn of haar christelijke eigenheid voor de klas. Bovendien is het vak godsdienst geen vak als een ander. De inhoud van de les en de persoon van de leerkracht zijn nauw met elkaar verbonden. Godsdienst gaat ook over authenticiteit: de authenticiteit van zowel de boodschap als de boodschapper. Leerkrachten godsdienst rekenen op de nodige ondersteuning en samenwerking vanuit de kerkgemeenschap. Omgekeerd rekent de kerkgemeenschap op de nodige vorming en navorming voor de leerkrachten godsdienst. r.-k. godsdienst.

Het vak R.-K. godsdienst

sla link op in klembord

Kopieer

De leerplannen

sla link op in klembord

Kopieer

De leerplannen r.-k. godsdienst gelden voor alle leerkrachten r.-k. godsdienst, zowel in het katholieke net als in de andere netten. Ze steunen op een visietekst van de Vlaamse bisschoppen over het vak r.-k. godsdienst in de scholen in Vlaanderen. Volgens deze visietekst moeten de leerplannen r.-k. godsdienst voldoen aan een dubbele opdracht: het bijbrengen van zowel religieuze geletterdheid als (inter)levensbeschouwelijke vaardigheden, vanuit een rooms-katholiek perspectief. De huidige leerplannen beantwoorden aan deze dubbele opdracht. Ze bieden een stevige methodologie om leerlingen te bekwamen zowel in het vormen van een eigen levensbeschouwelijke identiteit als in het aangaan van een (inter)levensbeschouwelijke dialoog.

Een volwaardige plaats op school

sla link op in klembord

Kopieer

Het onderwijs wil kinderen en jongeren aanspreken op al hun talenten, hen bekwamen in al hun competenties en hen ondersteunen in alle dimensies van hun persoon-zijn. Tot die brede pedagogische opdracht behoort ook hun levensbeschouwelijke vorming. Deze vorming is minstens evenveel aandacht, vakkundigheid en begeleiding waard als alle andere studiedomeinen. Het vak r.k. godsdienst neemt deze verantwoordelijkheid ernstig. Het maakt leerlingen vaardig om hun weg te vinden in het religieuze en levensbeschouwelijke landschap van vandaag. Het leert hen om tussen godsdiensten en levensbeschouwingen zowel het onderscheid te zien als de verbinding te maken. Het maakt daarbij gebruik van een betrouwbaar en beproefd kompas: de eigenheid van een christelijk mens- en wereldbeeld. Het kan bovendien putten uit de Bijbel en uit eeuwen christelijke kunst en cultuur, waarvan het de betekenis verder wil ontsluiten. Het vak r.-k. godsdienst verdient een volwaardige plaats op school. In de scholen van het katholieke net is het vak r.-k. godsdienst genetisch verbonden met het opvoedingsproject van de katholieke dialoogschool. In de scholen van de andere netten levert het vak r.-k. godsdienst een vergelijkbare bijdrage tot het verwerven van de aangenomen (inter)levensbeschouwelijke competenties. Tot een volwaardige plaats op school rekenen wij de twee lestijden per week die de overheid in het lager onderwijs en het secundair onderwijs van alle netten voorziet voor het vak godsdienst of levensbeschouwing. Voor het lager onderwijs voegt het katholieke net daar nog een derde lestijd per week aan toe.

Leren van en vanuit een levensbeschouwing

sla link op in klembord

Kopieer

Omdat godsdienst en levensbeschouwing te maken hebben met wat mensen ten diepste raakt en met persoonlijke keuzes, kan men ze alleen van binnenuit leren kennen. Wat heeft deze godsdienst of levensbeschouwing over haar boodschap en betekenis te zeggen? Waar kan ik ervaren en proeven waar over het in deze godsdienst of levensbeschouwing gaat? Waar haalt zij haar inspiratie en hoe beleeft zij haar engagement? Wat doet zij met mensen en met de samenleving? Alleen vanuit een binnenperspectief kan men de betekenis van een levensbeschouwing of godsdienst ten volle leren kennen en waarderen. Overigens bestaat er geen neutrale positie tegenover godsdienst en levensbeschouwing, evenmin als godsdienst en levensbeschouwing zulk een neutrale positie kunnen claimen. Elk standpunt in dezen is geëngageerd. Het is gekleurd door het eigen inzicht en de eigen ervaring. Het zou bovendien geen recht doen aan de eigenheid van godsdiensten en levensbeschouwingen om ze alle onder eenzelfde noemer te plaatsen. Eerbied begint met te luisteren naar wat een ander over zichzelf te zeggen heeft. Zonder eerbied voor dat eigen verhaal, hebben we aan elkaar niets te bieden en van elkaar niets te leren.

Verscheidenheid benoemen en waarderen

sla link op in klembord

Kopieer

Recent onderzoek bevestigt de godsdienstige en levensbeschouwelijke verscheidenheid van de schoolbevolking.

Het laat bovendien een gedifferentieerd beeld zien van de houding van schoolgaande jongeren tegenover geloof (1). Anders misschien dan een aantal jaren geleden, zijn jongeren vandaag wel degelijk bezig met hun godsdienstige of levensbeschouwelijke identiteit. Zij kunnen er trouwens niet meer naast kijken: ze zitten naast klasgenoten van zeer diverse godsdienstige en levensbeschouwelijke achtergronden. Bovendien zijn zij ook op dat punt mondiger en vrijmoediger geworden. Zij staan niet afkerig tegenover godsdienstig en levensbeschouwelijk onderwijs, zolang het maar authentiek is, met eerbied voor elkaar en zonder dwang. De Kerk neemt die bevindingen ernstig. Ze wil een bijdrage leveren aan de (inter)levensbeschouwelijke dialoog en de vruchtbare samenwerking in onze samenleving. Het vak r.-k. godsdienst speelt daarin een belangrijke rol. Het moet ertoe bijdragen dat leerlingen onder elkaar open durven spreken over godsdienst en levensbeschouwing, dat ze hun inzichten en gevoelens leren verwoorden, dat ze hun bronnen correct leren lezen en interpreteren, dat ze hoofdzaak van bijzaak leren onderscheiden, dat ze gevaarlijke ‘wij’ tegenover ‘zij’ patronen leren overstijgen en verbindingen kunnen maken, dat zij emoties van argumenten leren onderscheiden, dat zij het verschil tussen enerzijds godsdienst of levensbeschouwing en anderzijds cultuur of nationaliteit juist leren inschatten.

Godsdienst en levensbeschouwing in dialoog

sla link op in klembord

Kopieer

In tal van opzichten is het vak r.-k. godsdienst een oefening in dialoog. Vooreerst kan niemand zijn godsdienst of levensbeschouwing verruimen of verdiepen in zijn eentje. Dat zou trouwens gevaarlijk zijn. Afzondering kan leiden tot uitzondering en radicalisering. Leren omgaan met verschil is onmisbaar voor de ontwikkeling van een gezonde levensbeschouwelijke identiteit. Vervolgens gaan godsdienst en levensbeschouwing niet enkel over de vraag hoe ik naar mezelf kijk, maar ook en vooral over de vraag hoe ik naar anderen kijk. Is de ander mijn concurrent, mijn ondergeschikte, mijn naaste, mijn broer of zus? Hoever reikt mijn verantwoordelijkheid tegenover de andere: hoeveel solidariteit wil ik opbrengen? Hoeveel keer moet ik vergeven? Deze vragen reiken voorbij de wetenschap, de economie of het recht. Ze hebben alles met godsdienst en levensbeschouwing te maken. Tenslotte gaan godsdienst en levensbeschouwing over de vraag of er een Andere is met een hoofdletter. Voor de joods-christelijke traditie is God als de Andere op zoek naar de mens en treedt Hij met hem in dialoog. In deze dialoog laat God zich kennen als wie Hij werkelijk is. Tegelijk leert de mens in deze dialoog zichzelf beter kennen: waarom hij bestaat en waartoe hij geroepen is. In het hart van de joods-christelijke geloofstraditie staat het gesprek tussen ‘ik’ en ‘jij’, tussen ‘ik en ‘Gij’. Het vak r.-k. godsdienst wil leerlingen bekwamen tot alle vormen van dialoog die met hun groei naar een volwassen persoonlijkheid te maken hebben.

Maatschappelijke relevantie

sla link op in klembord

Kopieer

Het onderwijs is niet alleen erop gericht om jongeren op te leiden tot vakbekwame en bezielde arbeidskrachten. Het beoogt tegelijk om jongeren te vormen tot verantwoordelijke en geëngageerde (mede)burgers. Het vak r.-k. godsdienst draagt daar in aanzienlijke mate toe bij. Vooreerst maakt het jongeren bekwaam om elkaars godsdienstige of levensbeschouwelijke achtergrond te kennen en ermee om te gaan. Het verhoogt hun (inter)levensbeschouwelijke competenties. Vervolgens bevordert het de maatschappijkritische reflex van leerlingen, evenals hun maatschappelijk engagement. Vanuit een christelijk mens- en wereldbeeld versterkt het hun sociaal-ethisch inzicht, verhoogt het hun weerbaarheid tegenover uitsluiting of onrechtvaardigheid, motiveert het hen tot mondigheid in het maatschappelijke debat. Tenslotte verruimt het vak r.-k. godsdienst het blikveld van de leerlingen voor de transcendente dimensie van het bestaan, voor de geestelijke waarden die het menselijk leven zin en betekenis geven, voor de symboliek en de inspiratie achter de mooiste verwezenlijkingen van de westerse cultuur, voor God en wat naar Hem verwijst. Het biedt weerwerk tegen de vervlakking waartoe onze vaak zakelijke en haastige samenleving kan leiden.

Kennis, beleving en keuze

sla link op in klembord

Kopieer

Zoals elk ander vak op school beoogt het vak r.-k. godsdienst zowel de kennis als de vaardigheid van de leerlingen te versterken. De nood aan ‘religieuze geletterdheid’ is danig toegenomen. Zonder basiskennis van de christelijke traditie lijkt de westerse cultuurgeschiedenis op een stomme film of een gesloten boek. Die basiskennis vraagt om een coherente en geëngageerde voorstelling van het christelijke geloofsgoed. Tegelijk gaat het vak r.-k. godsdienst om meer dan kennis. ‘Al doende leert men’ zegt het spreekwoord. Kennis en beleving liggen dicht bij elkaar en roepen elkaar op. Vooral in de basisschool of bij leerlingen van het buitengewoon onderwijs zullen leerkrachten godsdienst de pedagogische weg van de beleving volgen. Op grond van hun kennis en beleving kunnen leerlingen vervolgens een persoonlijke keuze maken. Zeker vanaf het secundair onderwijs leren leerlingen onderscheiden wat een ervaring met hen kan doen en wat een keuze voor hen kan betekenen. Op godsdienstig of levensbeschouwelijk vlak kan die keuze heel verschillende richtingen uitgaan: van oprechte interesse over gedeeltelijke participatie tot sterke betrokkenheid, of tot het maken van een andere keuze, maar steeds met respect en waardering voor het verschil. Het vak r.-k. godsdienst is een aanbod voor allen om de eigen beleving te verdiepen en een eigen keuze te maken. Voor leerlingen die zich niet verbonden voelen met een godsdienst of met het christendom, is het een aanbod om de eigen levensbeschouwelijke keuze nader in te vullen. Voor leerlingen die tot een andere godsdienst behoren, is het een aanbod om hun eigen geloofskennis en -beleving als in een spiegel te bekijken en te bevragen. Voor leerlingen met een christelijke achtergrond is het een aanbod om te groeien naar een meer beredeneerd geloofsinzicht, een (hernieuwde) deelname aan het leven van de christelijke gemeenschap of een meer bewust en gewetensvol engagement. Voor christelijke leerlingen is het vak r.-k. godsdienst een leidraad in hun zoektocht naar een volwassen geloofsbeleving.

Diverse geledingen van het onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

R.-k. godsdienst in het katholieke onderwijsnet

sla link op in klembord

Kopieer

In het katholieke net volgen alle leerlingen het vak r.-k. godsdienst. Samen gaan ze door het volledige leerplan r.-k. godsdienst, welke godsdienst of levensbeschouwing hun ouders of zijzelf ook aanhangen. De bereidheid daartoe behoort tot de keuze van de ouders en de leerlingen bij de inschrijving in een katholieke dialoogschool. Het vak r.-k. godsdienst is immers constitutief voor de eigen aard en de zending van een katholieke dialoogschool. Juist het vak r.-k. godsdienst maakt immers duidelijk wat de katholieke dialoogschool wil zijn: een leerhuis of oefenplaats op het kruispunt van eigenheid en openheid, van identiteit en dialoog. Enerzijds wil de katholieke dialoogschool het eigen inzicht en de eigen benaderingswijze van de katholieke geloofstraditie naar voren brengen. Niet alles is eender en verschillen kunnen beduidend zijn, ook en vooral in het domein van godsdienst en levensbeschouwing. Het is belangrijk dat leerlingen deze verschillen leren zien, benoemen en beoordelen. Anderzijds wil de katholieke dialoogschool het gesprek en de samenwerking bevorderen tussen alle betrokkenen in het godsdienstige en levensbeschouwelijke domein. Vanuit een christelijk mens- en wereldbeeld wil zij de (inter)levensbeschouwelijke competenties van de leerlingen (zowel in gewoon als buitengewoon basis- en secundair onderwijs) versterken.

Voor de katholieke dialoogschool horen identiteit en dialoog bij elkaar, als een tweespan dat voortkomt uit het Evangelie en het voorbeeld van Jezus Christus, en dat daar zijn toetssteen vindt (2).

Dat alle leerlingen van de klas samen het vak r.-k. godsdienst volgen, schept bijzondere kansen voor en stelt ook bijzondere eisen aan de manier waarop het vak in een katholieke dialoogschool wordt gegeven. Enerzijds schept de aanwezigheid van alle leerlingen bijzondere kansen: het bevordert een geïntegreerde en open aanpak van het vak godsdienst; het nodigt leerkrachten en leerlingen uit om eenzelfde onderwerp vanuit verschillende gezichtshoeken te bekijken; het leert jongeren om elkaar wederzijds te bevragen en aan te vullen, niet op basis van gevoelens of vooroordelen, maar op basis van redelijke argumenten en juiste informatie. Anderzijds stelt het bijzondere eisen aan zowel leerkrachten als leerlingen. Van de leerkrachten vraagt het dat zij de godsdienstige of levensbeschouwelijke achtergrond van al hun leerlingen in de klas kennen en aanvoelen; dat zij ondanks deze verscheidenheid toch bij de les kunnen blijven, d.w.z. bij het leerplan r.-k. godsdienst en de voorziene leermiddelen; dat zij aandacht hebben voor de persoonlijke levensbeschouwelijke ontwikkeling van hun leerlingen in een soms ingewikkeld groepsgebeuren.

Van de leerlingen vraagt het dat zij bereid zijn om, ongeacht hun religieuze of levensbeschouwelijke achtergrond en zoektocht, het vak r.-k. godsdienst te volgen; dat zij open en eerlijk met elkaar in dialoog willen gaan; dat zij kritisch naar hun eigen standpunten durven kijken; dat zij van godsdienstige of levensbeschouwelijke verschillen geen breekpunten maken voor het samenleven in de klas of op school.

Een katholieke dialoogschool voorziet naast de godsdienstles, die tot de verplichte kennisvakken behoort, ook een aanbod van pastoraal op school. Dat aanbod kan zich richten tot alle leerlingen of tot wie eraan willen meewerken. Hoewel de godsdienstles en de pastoraal op school verschillende doelstellingen en methodieken hebben, verwijzen zij naar elkaar: ‘tenslotte wijzen we erop dat de impact van het vak (godsdienst) vergroot als het mee gedragen wordt door (…) de pastoraal op school of elders en door het getuigenis van gelovig zoekende volwassenen, kinderen of jongeren in en buiten de school’ (3). Die verwijzing werkt in beide richtingen. Enerzijds verwijst een pastorale werking op school naar het vak godsdienst. Deze werking laat zien hoe het christelijke geloof ook in een schoolcontext tot leven kan komen en een verschil kan maken. Zij schept een omgeving waarin men bepaalde leerinhouden uit de godsdienstles samen met de leerlingen praktisch kan invullen of ervaren. Hieruit kunnen nieuwe vormen van christelijke gemeenschapsvorming ontstaan, gemeten op de maat van de school. Anderzijds verwijst het vak godsdienst naar de pastoraal op school. Het onderbouwt het theoretische inzicht en de communicatieve vaardigheid die leerlingen nodig hebben om als christenen naar buiten te komen en zich te engageren. In het vak godsdienst leren ze een taal om de boodschap van het Evangelie en de levenshouding van Jezus daadwerkelijk ter sprake te brengen. Vandaar onze vraag dat katholieke dialoogscholen, daarin gesteund door Katholiek Onderwijs Vlaanderen, niet enkel werk zouden maken van het vak godsdienst, maar ook zouden zoeken naar nieuwe en creatieve vormen van pastoraal op school. In een katholieke dialoogschool kunnen onderwijs en jongerenpastoraal elkaar ontmoeten en ondersteunen (4)

R.-k. godsdienst in de andere onderwijsnetten

sla link op in klembord

Kopieer

Ook in de scholen van het officieel onderwijs behoren godsdienst en levensbeschouwing tot de verplichte kennisvakken. Het vak r.-k. godsdienst is er een keuzemogelijkheid naast andere vakken godsdienst of niet-confessionele zedenleer. Zowel leerlingen met of zonder katholieke achtergrond kunnen zich voor het vak r.-k. godsdienst inschrijven. In het officieel onderwijs heeft het vak r.-k. godsdienst dezelfde opdracht en inhoud als in het katholiek onderwijs. Het wil leerlingen vertrouwd maken met de eigenheid van een christelijke mens- en wereldbeeld en van de katholieke geloofstraditie. Tegelijk wil het hun (inter)levensbeschouwelijke competenties versterken door te werken aan ‘kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot de dialoog en het samenleven van verschillende levensbeschouwelijke overtuigingen’. De leerplannen godsdienst zijn dezelfde voor alle onderwijsnetten.

Hoewel de leerkrachten godsdienst of niet-confessionele zedenleer les geven aan een deelgroep van leerlingen, maken zij actief deel uit van heel het schoolgebeuren en van heel het schoolteam. Dat betekent onder meer dat zij in hun lessen meewerken aan het pedagogisch project van de school, dat zij bijdragen aan schoolbrede initiatieven met het oog op eindtermen die hun eigen leergebied overschrijden, dat ze samenwerken met leerkrachten van andere levensbeschouwelijke vakken of van andere leergebieden. Zij kunnen inspelen op bijzondere kansen die een school van het officieel onderwijs biedt, zoals de zichtbare aanwezigheid van diverse godsdiensten en levensbeschouwingen, de inbreng van bevoorrechte getuigen uit deze godsdiensten of levensbeschouwingen, of de mogelijkheid om ervaringen en inzichten uit hun leergebied te delen met leerkrachten van een andere godsdienst of van niet-confessionele zedenleer.

Deze veelzijdige opdracht vraagt om de nodige vorming en ondersteuning van de leerkrachten r.-k. godsdienst, vooral wat betreft de dialoog en de samenwerking tussen verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen op school. Zij vraagt ook om een passende verbinding tussen de school en de leerkrachten levensbeschouwing enerzijds en de geloofsgemeenschappen met hun diverse inzichten of verwachtingen anderzijds.

Universiteit en hoger onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Het universitair en hoger onderwijs van het katholieke net bieden hun studenten een levensbeschouwelijk vak aan, vaak onder de naam Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (RZL). De doelstelling van dat plichtvak ligt in het verlengde van het vak r.-k. godsdienst en reikt tegelijk verder, omdat de inhoud aansluit bij het specifieke leergebied of onderzoekdomein van de betrokken studenten. Meestal gaat de aandacht naar ethische of levensbeschouwelijke vragen die te maken hebben met hun latere werkveld. Het vak RZL beoogt dat studenten “(a) zich bewust worden van het onontkoombaar levensbeschouwelijke karakter van elk menselijk denken, handelen en leven; (b) de eigen identiteit bedenken in interactie met andere overtuigingen; (c) met een voorkeurspositie voor het christelijk geloof dat op reflexief-geëngageerde wijze (op zijn minst door de docent) in de levensbeschouwelijke communicatie wordt ingebracht. Studenten worden gestimuleerd te komen tot levensbeschouwelijke maturiteit, of ze nu christen zijn, agnost, moslim, onverschillig…” (5).· Het vak RZL slaat bruggen tussen de professionele en/of academische vaardigheid en de levensbeschouwelijke competentie van wie studeren in het katholiek hoger onderwijs. Het helpt hen om een zorgzame, kritische en geïnspireerde bijdrage te leveren aan de samenleving van morgen, en daagt hen daartoe uit. Om reden van de verbinding met de christelijke geloofstraditie wordt het vak RZL gegeven door een docent met een diploma in de theologie. De vraag om docenten RZL zorgvuldig te kiezen en hun de nodige vorming, ondersteuning en mogelijkheden te bieden, is terecht. Samen met de verantwoordelijken van het universitair en hoger onderwijs van het katholieke net en met de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven) willen we op deze vraag verder inzetten.

Uitdagingen en opdrachten

sla link op in klembord

Kopieer

De waarde en betekenis van het vak godsdienst is als gespreksonderwerp aan de orde van de dag. Dat is geenszins verwonderlijk in een plurale levensbeschouwelijke context als de onze. De vrijheid van onderwijs, en vooral de verantwoordelijkheid voor dat onderwijs, heeft ook betrekking op het vak godsdienst of niet-confessionele zedenleer. De wet voorziet dat de betrokken godsdiensten en levensbeschouwingen via hun erkende instanties de inhoud en de doelstellingen van het vak godsdienst of niet-confessionele zedenleer bepalen. Dit gebeurt best in samenspraak met de betrokken schoolnetten. Tegelijk is het wenselijk dat ook geïnteresseerde buitenstaanders met diverse maatschappelijke competenties aan dat gesprek deelnemen. Het vak godsdienst of niet-confessionele zedenleer heeft immers niet alleen met de binnenkant van de school te maken, maar ook met haar maatschappelijke inbedding en uitstroom.

Actualisatie leerplannen

sla link op in klembord

Kopieer

Volgens de visietekst van de Vlaamse bisschoppen over “Het vak rooms-katholieke godsdienst in de scholen in Vlaanderen” moeten de leerplannen r.-k. godsdienst voldoen aan een dubbele opdracht van zowel religieuze geletterdheid als (inter)levensbeschouwelijke competentie. De huidige leerplannen beantwoorden aan deze dubbele opdracht en blijven daarom bindend. Toch is het aangewezen om de terreindoelen, leeringrediënten en praktische hulpmiddelen aan een kritische doorlichting te onderwerpen, met het oog op mogelijke bijsturingen of verbeteringen.

Bij deze actualisatie zal de aandacht vooral gaan naar de systematische voorstelling van het christelijk geloof en de kerkelijke geloofsbeleving, gekoppeld aan het groeiproces dat kinderen en jongeren doormaken. De vraag klinkt immers steeds luider om de geletterdheid van de leerlingen inzake de bijbel, het christelijk geloof en de kerkelijke traditie te versterken. Deze geletterdheid is een onmisbare schakel in de groei van kinderen en jongeren naar godsdienstige of levensbeschouwelijke volwassenheid. Ze hebben haar bovendien nodig als een leessleutel of als een toegangsdeur tot onze westerse cultuurgeschiedenis en beschaving. De doorlichting waarover sprake is al op gang gebracht voor het secundair onderwijs; nadien zal ze ook plaatsvinden voor het basisonderwijs.

R.-k. godsdienst in het katholiek basisonderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Klasleerkrachten zijn verantwoordelijk voor het volledige leerplan en voor alle vakken van hun leerjaar. Daarom geven klasleerkrachten die over het kerkelijk mandaat beschikken in beginsel zelf het vak r.-k. godsdienst in hun klas. Deze integratie van het vak godsdienst in de totale onderwijsopdracht van de klasleerkracht heeft vele voordelen: ze bevordert de pedagogische samenhang tussen het vak godsdienst en de andere vakken; ze ondersteunt het groepsgebeuren in de klas; ze verdiept de relatie tussen de leerkracht en de leerlingen; ze vergemakkelijkt een optimale inzet van mensen en middelen. Tegelijk kunnen we niet blind zijn voor de toenemende verscheidenheid op religieus en levensbeschouwelijk vlak op school, ook in het lerarenkorps. Deze verscheidenheid heeft gevolgen zowel voor de vraag wie het mandaat r.-k. godsdienst ontvangt, als voor de vraag wie het vak r.-k. godsdienst geeft.

De diocesane bisschoppen (of hun afgevaardigden) zijn bevoegd voor de kerkelijke mandatering van kandidaat-leerkrachten r.-k. godsdienst. Er zijn drie voorwaarden om het kerkelijk mandaat te verwerven: (1) de kandidaat is gedoopt of opgenomen in de katholieke Kerk; (2) de kandidaat beschikt over het diploma dat de nodige competentie garandeert en vereist is voor de betaling van een wedde door de Vlaamse overheid; (3) de kandidaat engageert zich om het geldende leerplan te volgen. Wat de eerste voorwaarde betreft, kan de diocesane bisschop een uitzondering toestaan voor een beperkte tijd (b.v. wanneer iemand de voorbereiding heeft aangevat met het oog op doopsel of opname in de katholieke Kerk). Wat de tweede voorwaarde betreft, kan de diocesane bisschop een voorlopige erkenning voor het vak godsdienst verlenen aan iemand die de opleiding tot leerkracht godsdienst volgt, tot wanneer die het vereiste diploma heeft behaald en het mandaat kan ontvangen. Wanneer iemand het mandaat heeft ontvangen in een bisdom, gelden er geen bijkomende voorwaarden qua opleiding om het mandaat te kunnen ontvangen in een ander bisdom. Wel is steeds een voorafgaand contact noodzakelijk met de verantwoordelijke(n) van het andere bisdom. Het toekennen van het kerkelijk mandaat is geen automatisme.

In de basisscholen van het katholieke net zijn niet alle leerkrachten meer opgeleid of gemandateerd om r.-k. godsdienst te geven. Dit is onder meer het geval in basisscholen die, gezien hun interculturele of interreligieuze context, ook één of meerdere leerkrachten aanwerven die tot een andere godsdienst of levensbeschouwing behoren. Zij zijn welkom als leerkracht en kunnen aan de katholieke dialoogschool een bijzonder cachet geven, al hebben zij geen mandaat voor het vak r.-k. godsdienst. Uiteraard waakt het schoolbestuur erover dat het team van leerkrachten zo is samengesteld dat hun basisschool ook in de toekomst het katholieke opvoedingsproject kan ontvouwen en een volwaardige aanpak van het vak r.-k. godsdienst kan waarborgen.

Daarnaast groeit bij tal van leerkrachten die wel opgeleid en gemandateerd zijn voor het vak r.-k. godsdienst de vraag naar aanvulling en begeleiding, zo mogelijk door een collega leerkracht van het team. Hun vraag kan te maken hebben met een tekort aan persoonlijke vaardigheid of motivatie om het vak r.-k. godsdienst vakkundig en eerlijk te geven. Ze ondersteunen wel het vak r.-k. godsdienst, ook in hun klas, maar kunnen die opdracht niet meer alleen aan. Om deze reden zijn vele basisscholen vandaag op zoek naar nieuwe samenwerkingsmodellen rond het vak r.-k. godsdienst, ook voor leerkrachten met een opleiding en mandaat r.-k. godsdienst.

Wie geeft het vak r.-k. godsdienst wanneer de klasleerkracht daartoe niet gemandateerd is of aanvulling nodig heeft? In dat geval gaat de voorkeur van het katholieke basisonderwijs naar oplossingen binnen het team van leerkrachten. In tal van leerdomeinen (muzische vorming, sport, talen…) kan de school de opdracht van bepaalde leerkrachten differentiëren, volgens de beschikbare of vereiste competenties in het team en de noden van de school. Leerkrachten die bijvoorbeeld in een parallelklas staan, kunnen bepaalde delen van het lessenpakket onder elkaar verdelen of van elkaar overnemen. Ook team-teaching waarbij twee of meer leerkrachten aan eenzelfde groep leerlingen les geven, raakt steeds meer ingeburgerd. Voor het vak godsdienst schuilen hierin nieuwe mogelijkheden. Onder de verantwoordelijkheid van een leerkracht met mandaat kunnen leerkrachten de lessen r.-k. godsdienst voor hun groep leerlingen samen verzorgen. Zulk een samenwerking hoeft helemaal geen ‘noodoplossing’ te zijn; ze biedt extra kansen op leren van elkaar, zeker in het kader van de katholieke dialoogschool.

Daarnaast kunnen basisscholen aan een of meerdere leerkrach - ten een uitgebreide lesopdracht r.-k. godsdienst verlenen. Deze leerkrachten beschikken over het mandaat, voelen zich aangesproken om collega’s te ondersteunen en zijn bereid om een of meerdere lestijden r.-k. godsdienst van hen over te nemen of samen met hen te geven. De school maakt het voor deze leerkrachten mogelijk om zich extra te bekwamen. De inspectie-begeleiding r.-k. godsdienst zal voor deze vormen van samenwerking de nodige nascholingstrajecten op maat voorzien.

In de nabije toekomst zal het nieuwe leerplan Zin in leren! Zin in leven! (ZILL) de huidige leerplannen voor het katholiek basisonderwijs vervangen, en een stevige aanzet geven tot het realiseren van de katholieke dialoogschool in het basisonderwijs. In dat nieuwe leerplan zijn de leerinhouden geordend in ontwikkelvelden met onderliggende ontwikkelthema’s. Deze staan gericht op de harmonische ontwikkeling van kinderen. In dat nieuwe leerplan is het volledige leerplan r.-k. godsdienst opgenomen. Alle onderdelen ervan zijn verbonden met specifieke persoons- en cultuurgebonden ontwikkelvelden. Drie lestijden r.-k. godsdienst per week blijven de norm voor het katholieke lager onderwijs. Ze zijn noodzakelijk om het leerplan r.-k. godsdienst integraal te kunnen uitvoeren. De inspectie-begeleiding r.-k. godsdienst zal de leerkrachten bijstaan om het leerplan r.-k. godsdienst vanuit het ZILL-leerplan een volwaardige en aantoonbare plaats te geven, en zal daarop ook toezien. Een gemengde werkgroep namens Katholiek Onderwijs Vlaanderen en de Erkende Instantie r.-k. godsdienst zal de doelmatige integratie van het leerplan r.-k. godsdienst in het ZILL-leerplan verder opvolgen en aansturen.

De opleiding van godsdienstleerkrachten voor katholiek en officieel onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Al wie later het vak r.-k. godsdienst zullen geven, moeten zich in hun opleiding de nodige inhoudelijke en pedagogische competenties eigen kunnen maken. Daartoe behoort o.a. dat zij een gedegen kennis verwerven van onder meer de Bijbel, het christelijke Godsbeeld, de christelijke geloofsbeleving en het kerkelijke leven; dat zij het leerplan r.-k. godsdienst grondig kennen; dat zij rond specifieke thema’s gerelateerd aan het vak r.-k. godsdienst met elkaar kunnen samenwerken in diverse vormen van team-teaching; dat zij aan hun (inter)levensbeschouwelijke competenties leren werken; dat zij aandacht leren opbrengen voor de binnenklasdifferentiatie op het gebied van godsdienst en levensbeschouwing. Inzetten op de kwaliteit van het vak r.-k. godsdienst begint met een goede opleiding van de toekomstige godsdienstleerkrachten.

Voor wie het mandaat r.-k. godsdienst in het basisonderwijs (kleuter en lager) willen ontvangen, voorziet de opleiding negen studiepunten r.-k. godsdienst (verspreid over de opleiding), aangevuld met drie studiepunten RZL.

Voor de bacheloropleiding tot leerkracht met bevoegdheid voor het vak r.-k. godsdienst in het secundair onderwijs gelden dezelfde opleidingscriteria als voor de andere onderwijsvakken. Tijdens hun bacheloropleiding verdiepen en verbreden deze kandidaat leerkrachten hun kennis en hun competenties met het oog op het vak r.-k. godsdienst.

Voor de masteropleiding tot leerkracht met bevoegdheid voor het vak r.-k. godsdienst in het secundair onderwijs moeten de kandidaat leerkrachten zowel een inhoudelijke als een pedagogische opleiding volgen. De Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven) staat in voor de inhoudelijke vorming. Zij verzorgt ook de academische lerarenopleiding voor kandidaat godsdienstleerkrachten.

Leerkrachten met een diploma uit het katholieke net voor andere leergebieden dan godsdienst of leerkrachten met een diploma uit een ander net dan het katholieke, kunnen zich naderhand voor het vak r.-k. godsdienst bekwamen via de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven) of via een diocesaan Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen. Deze aanvullende opleiding geldt zowel voor de bachelors als voor de masters.

Opleiding van leerkrachten voor het katholiek onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Voor alle kandidaat leerkrachten in het katholieke net is het belangrijk dat zij tijdens hun opleiding de nodige inzichten en competenties verwerven om aan het project van de katholieke dialoogschool te kunnen meewerken. Dit veronderstelt o.a. dat in het aantoonbare curriculum van de lerarenopleiding (professionele bachelors, specifieke lerarenopleidingen en binnenkort ook educatieve masters) voldoende aandacht gaat naar de eigenheid van het katholieke onderwijs- en opvoedingsproject (ook buiten het vak r.-k. godsdienst of RZL). Een katholieke dialoogschool mag verwachten van al haar leerkrachten, ongeacht hun godsdienstige of levensbeschouwelijke achtergrond, dat zij zich voluit engageren voor haar opvoedingsproject.

Sommige kandidaat leerkrachten voor het basisonderwijs kunnen geen mandaat voor het vak r.-k. ontvangen, bijvoorbeeld omdat zij het doopsel in de katholieke Kerk niet hebben (of niet zullen) ontvangen of tot een andere godsdienst behoren. We ondersteunen daarom de uitbouw van een meersporencurriculum in de lerarenopleiding basisonderwijs van het katholieke net. Een dergelijk curriculum houdt in dat alle kandidaat leerkrachten de nodige vorming ontvangen om aan het pedagogische project van de katholieke dialoogschool mee te werken. Tegelijkertijd ontvangen degenen die ervoor kiezen om later het vak r.-k. godsdienst te kunnen geven, daartoe de nodige vorming en opleiding (zie hierboven). Zo kunnen kandidaat leerkrachten een bewuste keuze maken. Deze differentiatie veronderstelt wel dat de hogescholen een kwalitatief voldoende sterke invulling van beide sporen verzekeren.

De lerarenopleiding zal kandidaat leerkrachten uitnodigen en bekwamen om hun persoonlijke levensbeschouwelijke identiteit te laten sporen met hun professionele identiteit als leerkracht en met de institutionele identiteit van hun school. Voor kandidaat leerkrachten secundair onderwijs met een diploma bachelor die zich voorbereiden op het katholiek onderwijs voorziet de opleiding negen studiepunten RZL (verspreid over de opleiding). Voor kandidaat leerkrachten secundair onderwijs met een diploma master die zich voorbereiden op het katholiek onderwijs is de verwachting dat zij tijdens hun lerarenopleiding kennismaken met het project van de katholieke dialoogschool en dat deze kennismaking zichtbaar in het curriculum aanwezig is. Voor leerkrachten die tijdens hun lerarenopleiding geen kennis hebben gemaakt met het concept van de katholieke dialoogschool, voorziet Katholiek Onderwijs Vlaanderen een aanvulling in de aanvangsbegeleiding.

Gelet op het grote aantal leerlingen dat in bepaalde regio’s tot een andere godsdienst behoort, is het mogelijk om in de lerarenopleiding als toevoeging naast het curriculum een lessenpakket te voorzien over deze andere godsdiensten en de dialoog ermee, als vrije keuze voor wie later in deze regio’s leerkracht willen worden (al of niet als leerkracht r.-k. godsdienst). Dat bijkomende lessenpakket kan toekomstige leerkrachten helpen omgaan met verschillen en met dialoog, vooral in scholen met een grote religieuze diversiteit.

De leerkrachten godsdienst

sla link op in klembord

Kopieer

Leerkrachten godsdienst hebben een boeiende maar veeleisende opdracht. Zij staan op een kruispunt van soms heel tegenstrijdige verwachtingen en mogelijkheden. Ze kunnen de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit van onze samenleving niet ontkennen of ontlopen. Ze hebben er elke dag mee te maken, zowel in de klas als in de leraarskamer. Bovendien leggen zij ten aanzien van geloof, godsdienst en kerkgemeenschap ook een persoonlijke weg af. Soms stemt de inhoud van het leerplan godsdienst nauw overeen met hun persoonlijke ervaring en beleving, soms ook niet. Omdat leerkrachten godsdienst ertoe doen, verdienen zij een gerichte ondersteuning vanwege de school en de kerkgemeenschap. Namens de Erkende Instantie staan de inspecteurs-adviseurs r.-k. godsdienst in voor hun vakinhoudelijke en vakpedagogische ondersteuning. Voor de voortgezette vorming van leerkrachten godsdienst is een ruimer aanbod nodig, niet enkel op pedagogisch en didactisch vlak, maar ook op het vlak van hun persoonlijke spiritualiteit. Met het oog op deze voortgezette vorming is structureel overleg en samenwerking nodig tussen alle betrokken partijen in vorming en navorming, onder wie de leerkrachten, de inspectie-begeleiding r.-k. godsdienst, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, de faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven, in het bijzonder via de Thomas website, cf. www.godsdienstonderwijs.be), de hogescholen en de diocesane Hogere Instituten voor Godsdienstwetenschappen.

Leerkrachten godsdienst vervullen hun opdracht met een mandaat van de kerkelijke overheid; ze zijn belangrijke actoren in de plaatselijke kerkgemeenschap; vaak zijn zij de enigen met wie kinderen of jongeren een inhoudelijk gesprek over godsdienst en levensbeschouwing kunnen aangaan. Terecht groeit daarom de vraag naar nieuwe verbindingswegen tussen de godsdienstleerkrachten en andere vertegenwoordigers of medewerkers van de plaatselijke kerkgemeenschap. Per regio kunnen school en kerkgemeenschap samen nadenken over de concrete invulling van zulke nieuwe verbindingswegen.

Tot slot

sla link op in klembord

Kopieer

De Vlaamse bisschoppen en de Erkende Instantie zijn allen dankbaar die zich inzetten voor het katholieke godsdienstonderwijs: de godsdienstleerkrachten, de inspectie-begeleiding, de verantwoordelijken voor de lerarenopleiding, de directies van scholen in zowel het katholieke net als de andere netten.

Samen delen we de overtuiging dat het vak r.-k. godsdienst een unieke bijdrage kan leveren tot het leerproces van kinderen en jongeren, tot het pedagogische project van de school en tot de opbouw van een humane samenleving. De ‘woordenschat van het christendom’ en de ‘grammatica van de dialoog’ horen bij elkaar. Met alle betrokkenen willen we hierop verder inzetten.

De Vlaamse bisschoppen

De Erkende Instantie r.-k. godsdienst

Referenties

sla link op in klembord

Kopieer

1. Voor de verschillende houdingen van jongeren tegenover geloof (letterlijk geloof, externe kritiek, relativisme, post-kritisch geloof), zie: D. Pollefeyt (e.a.), Katholieke Dialoogschool. Wissel op de toekomst, Antwerpen, Halewijn, 2016, p. 57-73, De post-kritische geloofsschaal.

2. Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Katholieke dialoogschool: eigentijds-tegendraads, Antwerpen, Halewijn, 2016.

3. Visietekst van de Vlaamse bisschoppen, Het vak r.-k. godsdienst in de scholen in Vlaanderen, 1996.

4. J. Mettepenningen, De smaak van Gods tederheid. Pastoraal in de katholieke dialoogschool, in L. BOEVE (e.a.), Liefde in tijden van katholieke dialoogschool, Antwerpen, Halewijn, 2017.

5. L. Boeve, Religie, zingeving en levensbeschouwing. Resultaat van een universiteitsbreed en veelvormig leerproces, p. 3, Levensbeschouwelijk onderwijs aan het begin van de 21e eeuw.

Over deze databank

Katholieke dialoogschool is de manier waarop we vandaag aan katholiek onderwijs bouwen. Van het opvoedingsproject of de missie en visie van je school tot het onthaal van de leerlingen bij het begin van de schooldag: het is telkens een manier om katholieke dialoogschool heel concreet te maken. In deze database vind je alle basisteksten waarin aspecten van katholieke dialoogschool worden uitgelegd.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio