Het is al langer bekend: onderwijskoepels en pedagogische begeleidingsdiensten staan onder politieke druk. De hoorzitting over "Digitale platformen lesmateriaal en -inspiratie" in de Onderwijscommissie van het Vlaams Parlement op 24 september 2020 levert daarvan een typisch staaltje. De basishypothese van enkele politici: is er niet te veel overlap tussen het geplande digitale platform van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en KlasCement? De krachtige presentatie van Luc Beelprez (en de collega's van de andere pedagogische begeleidingsdiensten) en van KlasCement bewijzen dat die hypothese fout is. De politici nemen gas terug, enige scepsis blijft. Maar dit is een zaak van onderwijsvrijheid. Dus belangrijk voor al onze schoolbesturen.
De Onderwijscommissie van het Vlaams Parlement organiseert zeven hoorzittingen over het thema. In hoorzitting 6 op 29 oktober 2020 spreken Lieven Boeve en Frederik Maes. Zij putten daarvoor uit ons verkiezingsmemorandum 2019-2024 en onze position paper over het lerarenberoep. Ook dit thema raakt aan de vrijheid van onderwijs, wat politiek gevoelig ligt. Concretere kernthema's zijn: naast bachelors ook masters in het basisonderwijs en levenslange professionalisering, waarvoor tijd en middelen nodig zijn, ook als onderdeel van een veel ruimer HR-beleid met onder andere aanvangsbegeleiding, een jaaropdracht, affectatie aan schoolbesturen, gedeeld leiderschap. Ondanks de politiek lange voorgeschiedenis van het lerarenloopbaanpact blijft een gecoördineerde regeling voorlopig uit.
De Onderwijscommissie van het Vlaams Parlement organiseert een hoorzitting over het thema. Op 29 oktober 2020 spreken Lieven Boeve en Cindy Lammens. De hoorzitting toont een perfect staaltje van een (te verwachten) fundamenteel meningsverschil tussen de betrokken actoren over een fundamenteel aspect van de onderwijsvrijheid. Lieven Boeve vraagt, conform de eerdere en latere communicatie naar onze scholen, de eindtermen niet goed te keuren en in te grijpen in de diverse problemen ervan, die hij en Cindy Lammens omstandig toelichten.
De eindtermen zijn te uitgebreid en te sturend. Na de goedkeuring ervan op 10 februari 2021 trekken we met meer dan 100 schoolbesturen dan ook naar het Grondwettelijk Hof, dat na de terechtzitting op 30 juni 2021 ons schorsingsverzoek verwerpt op 22 juli 2021. Zijn uitspraak over ons vernietigingsverzoek wordt verwacht voorjaar 2022.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen onderschreef een protocol van gedeeltelijk akkoord bij het voorontwerp van decreet over het onderwijs XXXI. We onderschreven dit akkoord in een context waarin twee dossiers - versnelling van de vaste benoeming enerzijds en vereenvoudiging van de functioneringscyclus en evaluatieprocedure anderzijds - aan elkaar gekoppeld werden en bovendien de versnelling van de vaste benoeming de vooropgestelde besparingen zoals opgenomen in de meerjarenbegroting voor 2021 volledig realiseert.
Onze netwerkorganisatie is absoluut geen vragende partij om de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur en daaraan gerelateerd de vaste benoeming te versnellen. We gaan ook niet akkoord met de creatie van een bijkomende voorrangscategorie waardoor een tijdelijk personeelslid met een beoordeling met werkpunten prioritair moet aangesteld worden tegenover een tijdelijke zonder anciënniteit. Dit grijpt in op de ruimte van onze besturen om een eigen personeelsbeleid te kunnen voeren.
Door de versobering van de functiebeschrijving en de vermindering van de decretale verplichtingen bij de functioneringscyclus vermindert de planlast en komt er voor de besturen ruimte vrij om een eigenstandig en kwaliteitsvol HR-beleid te voeren. We juichen ook toe dat door de aanpassingen de evaluatieprocedure een meer effectief en efficiënt instrument wordt om na een traject van coaching en begeleiding in uitzonderlijke gevallen de aanstelling van niet-functionerende personeelsleden te kunnen beëindigen.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen kan echter niet akkoord gaan met de verplichting om ook in de scholengemeenschapsinstelling met een zeer beperkt aantal personeelsleden een lokaal onderhandelingscomité op te richten; dat is ‘overshooting’ en leidt tot bijkomende planlast. We gaan ook niet akkoord met de keuze van de decreetgever om een percentage van de zorgenveloppe voor te behouden voor leerlingenondersteuning. Op deze wijze wordt de aanwending van gekleurde middelen bijkomend beperkt en bovendien zal deze bijkomende beperking de eerstvolgende schooljaren gradueel toenemen. Deze betutteling beperkt de ruimte van de schoolleider om beleid te voeren en bewuste keuzes te maken op basis van lokale noden en accenten en getuigt van onvoldoende vertrouwen in het beleidsvoerend vermogen van schoolleiders en schoolbesturen.
Hoewel de mogelijkheid wordt gecreëerd om op het niveau van de scholengemeenschap personeelsleden vast te benoemen, stellen we vast dat de concrete voorwaarden die het decreet oplegt te sterk ingrijpen op de organisatie van vrije schoolbesturen. Naast de bijkomende administratieve formaliteiten die een nieuwe vzw met zich meebrengt, is het een grondrecht van vrije schoolbesturen om zelf de rechtspersoonlijkheid te regelen en eventueel gebruik te maken van bestaande vzw’s. Katholiek Onderwijs Vlaanderen kon daarbij ook niet akkoord gaan met de beperking van de vaste benoeming die voor de scholengemeenschapsinstelling werd geïnstalleerd.
Voor het gesubsidieerd personeel maakt deze cao middelen vrij om de kernopdracht van de leraar te ondersteunen, de aanvangsbegeleiding verder uit te bouwen en het syndicaal werk te valoriseren. Ook krijgen scholen van het leerplichtonderwijs specifieke middelen om elke individuele leraar van een laptop te voorzien.
Belangrijk voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen is dat deze cao ook maatregelen opneemt die het schoolleiderschap ondersteunen, zoals de creatie van een beleidsondersteuner in het basisonderwijs en het inschrijven van het principe dat op elk moment in de loopbaan een minimale loonspanning tussen de schoolleider en de leraar van 35 % garandeert.