Het woord ‘prestatie’ wordt steeds meer gebruikt voor dingen die een goed ontworpen machine beter kan dan een mens, en het belangrijkste resultaat van het onderwijs, het verwezenlijken van een leven van rijke betekenis, gaat in het tumult verloren
(John Dewey, Democracy and Education, 1915)
We willen met ons onderwijs geen machines afleveren, maar personen die kritisch nadenken over maatschappelijk relevante problemen, zo beweerde Martha Nussbaum in haar boek Niet voor de winst (1). Nussbaum schreef dit boek een decennium geleden om te pleiten voor meer filosofie en burgerschap in het onderwijsgebeuren. Deze noties kregen in die periode immers weinig aandacht: terloops werd er wel eens een filosoof vermeld in de les Latijn (zoals Seneca of Cicero) en werd enkel op een mondiale studiedag wel eens over (wereld)burgerschap gesproken. Maar meestal bleef het daar ook bij…
Sinds 2018 kwam hier verandering in: intussen zijn er eindtermen filosofie en is burgerschap een sleutelcompetentie geworden. Deze positieve evolutie zorgt ervoor dat de onderwijskoepels een sterke aandacht besteden aan burgerschapsvorming bij leerlingen. Voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen betekent dit dat burgerschapsvorming een steeds belangrijkere rol krijgt binnen de leerplannen en dat er een verplicht vak filosofie wordt ingericht. Burgerschap zit bijvoorbeeld vervat in heel wat leerplandoelstellingen van het gemeenschappelijk funderend leerplan, maar kent ook een plaats in de vakken mens en samenleving, maatschappelijke vorming en PAV.
De katholieke dialoogschool wil leerlingen opvoeden en vormen tot inspirerende burgers die op kritische en creatieve wijze durven kijken naar de wereld, naar de ander en naar zichzelf. Op die manier kunnen ze bijdragen aan een betere wereld, waar ook God van droomt. Deze visie veronderstelt een grondhouding van nieuwsgierigheid waar de waaromvraag een belangrijke plaats krijgt. Inspirerende burgers voelen zich namelijk niet alleen verantwoordelijk voor de wereld in al haar complexiteit: ze worden zich ook bewust van de dieperliggende betekenis van hun eigen plaats daarbinnen. Het gaat hierbij niet om het krampachtig zoeken naar pasklare oplossingen, maar om het stellen van de juiste vragen over problemen die er vandaag de dag toe doen. Om deze bewustwording en grondhouding te stimuleren, kan de filosofie een belangrijke rol spelen.
Filosofie en inspirerend burgerschap vullen elkaar aan op een harmonieuze en wederkerige manier. Zo kan filosoferen een geschikte werkvorm zijn om burgerschapsvorming bij leerlingen te stimuleren. Filosofische vaardigheden zoals kritisch denken en argumenteren versterken het sociale en politieke bewustzijn van de leerlingen (2). Anderzijds kunnen ervaringsgerichte werkvormen rond inspirerend burgerschap, zoals Community Service Learning, helpen om abstracte filosofische concepten zoals sociale rechtvaardigheid, vrijheid en geluk, dieper te doorgronden en te koppelen aan reële acties. Leerlingen ontdekken bijvoorbeeld wat sociale rechtvaardigheid is door een dag mee te helpen in Poverello, ze beseffen tijdens een activiteit binnen een woon- zorgcentrum wat eenzaamheid kan zijn, ze doorgronden begrippen zoals vrijheid en verantwoordelijkheid als ze geconfronteerd worden met mensen die het psychisch moeilijk hebben enz.
Kortom, inspirerende burgers kunnen in Socrates een mooie bondgenoot vinden. Net zoals deze antieke filosoof die op de Atheense agora alles op kritische wijze in vraag stelde, gaan inspirerende burgers steeds op zoek naar de waaromvraag. Vanuit een open en filosofisch perspectief willen ze een maatschappelijk probleem niet alleen doorgronden, maar ook behartigen vanuit een diep engagement.
Hanna Vandenbussche, pedagogisch begeleider ‘inspirerend burgerschap’
Reacties? inspirerendburgerschap@katholiekonderwijs.vlaanderen